Rhodos dag 10: de acropolis van Rhodos stad, en dan richting Mandraki haven

We sliepen allemaal tot negen uur, zelfs Merel, waarop Kobe in zijn blote flikker het zwembad in sprong, en er even snel weer uit was, want “koud koud koud!”.

Om half tien zaten we aan het ontbijt, en Kobes gezicht wanneer hij een wafel kan toesmeren met choco, is zalig!

De rest van de voormiddag deden we andermaal vrolijk niks, behalve dan filmpjes kijken, Fortnite spelen, bloggen, dat soort onzin. En tegen één uur gingen we dan maar weer eten ^^

Na het eten gingen Bart en ik nog even een Pokemon GO! raid proberen, en tegen dat we terug op de kamer waren, zaten er alweer drie uitgelaten in het water te spelen. Zo’n eigen zwembadje, da’s echt een zaligheid!

Het was bijna jammer dat we hen eruit moesten jagen, maar het plan was om vandaag opnieuw met een taxi naar Rhodos Stad te gaan, om er deze keer de antieke resten te gaan bekijken. Stipt om drie uur werden we op het hoogste punt van Rhodos Stad afgegooid, in de Acropolis. Het eerste wat we zagen, waren de resten van de Apollotempel die in de stellingen stond. Mja…

Gelukkig lag er vlakbij een cache die ons meteen in de juiste richting stuurde, want de site rond de tempel was afgesloten. En toen kwamen we op een prachtig zicht uit: een gerestaureerd klein theater, of misschien wel een odeon. Mooi!!

Ik keek mijn ogen uit, want onderaan het theatertje lag zowaar een echte δρομος, een quasi intacte Griekse renbaan! Maar zo wijs!! Meestal heb je enkel nog de contouren, maar hier is de tribune bewaard, en zie je zelfs de lijnen waar de scheidingsas lag!

Ik was helemaal in mijn nopjes, liep te genieten zoals in Pompeii, en jawel, ik heb dan maar mijn voet omgeslagen. Lichtjes, zo eentje waarbij je even op en neer hopt, dan voorzichtig een paar passen zet, en dan besluit dat het wel zal gaan. Enfin, wel móet gaan. We wandelden verder over het archeologisch terrein, de straten van Rhodos in, richting de middeleeuwse stad. Het is opvallend hoeveel brommertjes er zijn in Rhodos…

In de middeleeuwse stad is dat ook maar normaal: daar kunnen gewoon geen auto’s rijden, daar zijn de meeste straatjes veel te smal voor. Ja, een paar hoofdstraten kunnen wellicht wel bevoorraad worden, maar dat is het dan. En de katten van Rhodos, dat is een begrip op zich, die staan zelfs op veel toeristische kaartjes en prullaria.

Ondertussen hadden we in een winkeltje al nieuwe kleren voor Merel gekocht. Ze was namelijk vertrokken in een heel licht zomerkleedje, maar door de warmte waren haar billen beginnen schuren, iets waar ze tot hiertoe nog nooit last van had gehad. Ik ken het gevoel maar al te goed, het doet echt pijn, en maakt heel je dag naar de knoppen. In een van de winkeltjes die we passeerden, zag ik een ideaal driekwartbroekje hangen. Alleen bleek het een setje te zijn van 25 euro. Ach ja… Ze heeft kleren genoeg, maar die had ze nu niet bepaald bij, en dat broekje was dringend. Ze staat er in elk geval stralend mee, en het probleem was meteen opgelost!

We liepen verder tot een terras waar we elk een halve liter – dat blijkt hier de standaard te zijn – naar binnen goten, en mijn oog viel op een lederwinkel. Niet zo’n puur toeristisch geval – al lag hij wel midden in toeristengebied natuurlijk – maar een met speciale modellen en knap materiaal. Het bleek een winkel te zijn van een familie-atelier, met handgemaakte spullen, en dat zag je er ook aan. Ik heb dringend een nieuwe basis zwarte handtas nodig, want mijn alledaags schoolgeval begint zijn pluimen te laten. Ik vond er na wat rondkijken mijn goesting: groot genoeg, afsluitbaar, goeie kwaliteit, genoeg zakjes, enzovoort. 95 euro. Tsja. Dat kan ook niet anders als je kwaliteit wil. En toen viel mijn oog op een grote, felrode tas. Een eyecatcher, ene die ik absoluut niet nodig heb, maar die wel prachtig is. Ik was meteen verliefd… 60 euro. Hmpf. Maar ik wist dat ik spijt ging blijven hebben als ik ze niet meenam. Ik heb getwijfeld, ja, maar uiteindelijk heb ik de twee gekocht voor 150 euro. Hele knappe stukken, echt waar. Zoals de dame zelf zei: “The first one is the one you need, the second one is the one you love, the one you will brag with, the one you will get questions about.”

Ik liep zowaar nog meer te glunderen ^^

We liepen verder tot aan de haven met zijn drie windmolens en het fort van Sint-Nicolaas, en pikten er een cache op. Tegen dan voelde Kobe zich niet lekker meer, en wandelden we maar terug.

Een taxirit later stonden we terug thuis weg van huis, werd er even neergelegen en gedoucht, en konden we alweer gaan eten.

Ik maakte er een visdagje van: vanmiddag was het gegrilde witte vis met gestoomde broccoli en worteltjes, met witte rijst, en vanavond was het zalm in een limoensausje, met groenten in een bouillon, en frietjes. Daar had ik nu eens echt zin in :-p Oh, en dessertjes natuurlijk. Wat zouden we zijn zonder dessertjes?

Rhodos dag 6: geocachen tot in Lindos

Voor vandaag hadden we een auto gehuurd, en dus stond ik om kwart voor negen beneden aan de receptie om alle papieren in orde te zetten. Aansluitend gingen we allemaal samen ontbijten, as per usual. Het wordt hier elke dag later en later ^^ En er moet duidelijk aan Instagram gedacht worden.

Tegen half elf zat ik op mijn eentje in de auto: de rest had geen zin om mee te gaan. Wolf wilde wel, maar ging zijn rug sparen voor de namiddag, wanneer we allemaal samen op stap gingen. En ik ging dus geocachen in de buurt: Kallithea, en nog verder noordwaarts tot de rand van Rhodos stad, eigenlijk. Bij de tweede moest ik een eindje naar beneden klauteren, richting een grote rots. Het  uitzicht was prachtig, maar ik stelde meteen ook twee dingen vast: ik was vertrokken zonder me in te smeren, én ik had geen water meegenomen.

Ik stopte dan maar aan een lokale supermarkt, kocht er een halve liter water, een flesje ice tea en een zonnecrème, en ik kon meteen weer verder. Ik reed tot aan Rodini, iets wat vroeger een prachtig Belle Epoque park moet geweest zijn met prachtige hoekjes, waar je zo al de dames met hun parasols zag zitten. Helaas is het in zeker tien jaar niet meer onderhouden, waardoor het eigenlijk niet meer te doen was om er een wandeling te maken.

Ik haastte me terug, was netjes om 13.00 uur op de kamer zoals afgesproken, en goot meteen nog een liter water naar binnen. Heet, maar héét!

Enfin, we gingen eten, alweer, en ik ging deze keer voor samosa, pizza en dessert. Uiteraard.

Tegen half drie maakten we er ons gedacht van, en vertrokken we. Allemaal deftig ingesmeerd, deze keer, en met twee liter water op zak. De auto heeft gelukkig een goeie airconditioning, want het was echt heet buiten, blijkbaar 34° in de schaduw, en dus net iets heter in de zon.

We pikten een cache op in Faliraki, gingen daarna zoeken in Kolimbia langs de Eucalyptuslaan die effectief ook vol eucalyptusbomen stond, en reden drie caches later door richting Lindos. Intussen waren we wel even Bart kwijtgespeeld, die voorop was gelopen en dus niet mee afgeslagen was richting cache. Gelukkig was hij uitgekomen aan een strandje, waar ik hem met de auto kon oppikken. Mannen…

We reden naar het witte dorpje Lindos, en stelden vast dat we toch het beste bovenaan de rots gingen parkeren. Het dorp zelf ligt beneden aan het strand, en dan moet je weer een stevig eind naar boven naar de citadel. Dat is eigenlijk een oud Grieks heiligdom waar dan in de middeleeuwen een vestingsmuur is rondgebouwd door de Johannieters. Bizar, maar mooi! En dus een stevige afdaling (zoals je kan zien op onderstaande foto) en dan met trappen tot boven in het kasteel. Ugh.

Het dorpje zelf is één grote toeristenval: hele nauwe, best wel charmante straatjes, maar enkel en alleen souvenirwinkeltjes en restaurantjes of cafeetjes. Tsja. En volk… We zijn dus quasi onmiddellijk de tocht naar de akropolis begonnen, en stelden vast dat a) we regelmatig moesten stoppen b) twee liter water niet voldoende was c) bepaalde stukken echt wel gevaarlijk glad waren d) we verdomd blij waren dat het intussen al vijf uur was, en we hier niet stonden rond een uur of drie.

De citadel was wel heel erg mooi: ze hebben een gans stuk van de oude tempel herbouwd, zodat je een vrij goed idee krijgt hoe het er moet uitgezien hebben destijds. En het uitzicht alleen al is de klim waard.

Tegen dan vond Wolfs rug het welletjes, en heeft hij nog wat op zijn tanden moeten bijten om terug naar beneden te gaan. Gelukkig ging dat een pak vlotter dan het klimmen, bij momenten zelfs een beetje té vlot op de gladde steen. We installeerden ons beneden op een terrasje met elk een gróót glas ijskoud drinken, en voelden ons stilaan terug op normale temperatuur komen. Daarna zochten we ons een weg doorheen de straatjes, en vond ik een winkel- en dus ook toeristvrije route.

Terug aan het centrale pleintje waar wel nog auto’s mochten komen, hebben we onze beste vijf euro van de dag besteed: een kort taxiritje van beneden tot aan onze parking. Amper een paar minuten in de auto, maar echt wel een hele klim bespaard. Oef!

We stopten nog heel even op een miniparking om er de knapste foto’s van het stadje te maken, en reden toen fluks terug.

Tegen kwart voor acht waren we terug aan het hotel, een beetje afgekoeld, maar toch sprongen Merel en Kobe nog onmiddellijk in het zwembad, terwijl de rest van ons ging douchen. De zon ging net onder toen we gingen eten, tegen half negen, en om half tien lagen we hier allemaal voor pampus.

Een zalige dag gehad, met tien geocaches, en een hele mooie uitstap naar Lindos. Maar wel blij dat we het niet met de reisleiding hebben gedaan, want dat zou in de hitte geweest zijn, en wat zouden we in hemelsnaam gedaan hebben met twee uur vrije tijd in het stadje zelf?

Nee, geef mij maar de vrijheid van een eigen auto. En ja, dan haal je al eens 19.000 stappen op een dag, ja.

Rhodos dag 3: de middeleeuwse stad

Slapen tot acht uur, ontbijten, en zalig niksen. Zo zou je de ochtend alweer kunnen samenvatten. Met op de foto even de collectie noten en gedroogd fruit, en de koekjes en cakes, kwestie van een idee te geven.

Daarna gingen de kinderen naar de kamer, en gingen Bart en ik een dooie zwaan wisselen voor een levend exemplaar – ze was al slap aan het vallen van in het begin – en intussen ook even een Pokémon GO! raid uitvoeren. Wel handig, zo’n gym aan je hotel. Toen we terug kwamen, zat Wolf blijkbaar in de échte gym – zijn kinesisten hadden hem dat sterk aangeraden – en zaten de twee kleintjes alweer in het zwembad. Allez gij.

We niksten tot het middageten, waaronder een spelletje UNO, hielden het allemaal op een lichte maaltijd zonder dessert – na drie dagen ben je al overvoed hier – rustten nog even op de kamer, en maakten ons rond half drie klaar voor een tochtje.

Hier vlak aan het hotel is een taxistandplaats, en twintig minuten later stonden we aan de rand van het ommuurde, middeleeuwse stuk van Rhodos stad, vlak bij het Archeologisch museum. Wolf kaapte mijn fototoestel, we liepen de stad in, en kwamen wel degelijk in het Μουσειο Αρχαιολογικο Ροδου. Op het eerste zicht leek dat enkel een ommuurde binnenplaats. Maar toen gingen we verder op onderzoek, kwamen bij talloze kamers met vazen en beeldjes, en verzeilden uiteindelijk in een prachtige, prachtige tuin…

Op het einde van de tuin lag trouwens een 16de-eeuws buitenverblijf in Ottomaanse stijl…

Daarna liepen we door de inderdaad prachtige Ridderstraat – is hier niet iets van Game of Thrones opgenomen? – naar het Paleis van de Grootmeester, maar eerst zochten we toch nog een terrasje om even te bekomen. Het is er warm, zelfs de Grieken zeggen het.

Aangezien we nu toch al tickets hadden voor dat paleis, zijn we ook daar even binnengewandeld. Hier dezelfde indruk: op het eerste zicht enkel een binnenplaats, en dan kan je toch ergens binnenwandelen en ben je vertrokken voor een kwartier wandelen, op zijn minst.

We kochten nog een ijsje, en Wolf gaf aan dat het welletjes was voor zijn rug. We besloten dan maar terug te keren richting straten en verkeer, buiten de middeleeuwse muren dus, en ik dacht dat ik een ideaal pad had gevonden, via een geocache dan nog wel. Alleen bleek er zo’n 8 meter hoogteverschil te zijn tussen de slotgracht waarin wij liepen, en de brug die ik in gedachten had :-p

Maar ik begrijp nu wel volledig waarom middeleeuws Rhodos Unesco Werelderfgoed is. Prachtig!

We kwamen uit aan een taxistandplaats, ik ging met Kobe nog snel een leren riem zoeken omdat zijn broek afzakte, en we reden huiswaarts. Daar waren we iets over zessen, nog net tijd genoeg om snel even een plonsje te maken, te douchen, deftig aan te kleden, en iets over zeven in het deftige restaurant alhier te zitten. Geen buffet voor ons vanavond, wel een chique maaltijd, zoals Merel het noemde. En dat op een terras met zicht op zee…

En de kinderen, wel, die genoten, en wij ook. We maakten nog even een wandeling door het feeëriek verlichte domein, zodat ook Merel dat eens had gezien in het donker, en staken de kleintjes tegen kwart voor tien in bed. Wolf en ik gingen nog even iets drinken hier in de bar, maar waaiden bijna weg. Mooi, dat wel.

 

Leeswoede: Hyperion – Endymion – The Handmaid’s Tale – No Man’s Land

Tsja, wat kan ne mens anders doen wanneer hij in de zetel ligt te liggen? Lezen, uiteraard. Nu ben ik in de vakantie al helemaal een lezer: ik durf ’s morgens, wanneer ik wakker word, gemakkelijk nog een uur in bed blijven lezen, en ook ’s avonds lees ik zo goed als altijd nog in bed. In de vakantie lees ik soms zelfs gewoon overdag, terwijl ik daar anders de tijd niet voor heb of maak.

Eind mei had ik nog gevraagd wat ik moest lezen qua science fiction, en op algemeen aanraden had ik toen Hyperion van Dan Simmons ter hand genomen. Ik had helaas niet goed naar de volgorde gekeken, die moest zijn Hyperion – the Fall of Hyperion – Endymion – the Rise of Endymion. Daarbij was me trouwens verzekerd dat de eerste twee zeer goed waren, maar de volgende twee complete rommel. Hmm. Ik heb dus de eerste gelezen – en inderdaad zeer goed bevonden! – en daarna de derde, die ik inderdaad minder vond. Hmm, slim van mij. Ik heb er dan maar de tweede na gelezen, en aangezien ik nu toch al de derde had gelezen en wilde weten hoe het afliep, de vierde erbij gepakt. Complete rommel zou ik het niet noemen, nee, maar de twee laatste (de tweede cyclus) halen belange na niet het niveau van de eerste twee, da’s waar. Maar wie graag science fiction leest: de eerste twee zijn effectief een dikke aanrader.

Maandag ben ik dan aan The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood begonnen, omdat dat zo bejubeld wordt en dan ook blijkbaar zeer goed verfilmd is als serie. Geen idee trouwens dat het eigenlijk ook een vorm van science fiction was, een dystopische toekomstroman. Om eerlijk te zijn was ik niet zo onder de indruk: haar poëzie is duidelijk beter dan haar proza, en zo grondig uitgewerkt vond ik het nu ook weer niet. Tsja. Volgens kenners is de serie in dit geval beter dan het boek. Ik ben benieuwd, want ik ben nu wel geprikkeld.

 

Tegen donderdag was die uit, en heb ik No Man’s Land van Simon Tolkien ter hand genomen. Wel, hiervan was ik dan wél dik onder de indruk! Ik heb het in twee dagen – toegegeven, twee zeteldagen, geveld door de rug – uitgelezen, en ik ga het kopen voor ons pa, denk ik, in vertaling dan wel. Het is het levensverhaal van een Britse jongen, Adam, geboren kort voor 1900 in de allerarmste wijken van Londen, verhuisd naar Yorkshire naar een mijnstadje, door omstandigheden opgenomen in the mansion, en dan naar de oorlog gestuurd in de vallei van de Somme. De titel Niemandsland verwijst uiteraard naar het stuk tussen de twee frontlinies in de oorlog, maar ook naar het feit dat hij zich nergens ooit helemaal thuis voelt. Het is knap geschreven, heel klassiek opgebouwd qua verhaal, maar dat stoort helemaal niet. Denk aan “Oorlog en Terpentijn” meets “Downton Abbey”, zoiets. Zeker een dikke aanrader!

Nu ga ik me wagen aan 1Q84 van Haruki Murakami. Ik lees daar heel wisselende dingen over op Goodreads: de enen geven het vlot vijf sterren en bejubelen het, anderen vinden het dan weer apesaai, nergens naartoe leidend en slecht geschreven. Ik zal wel zien, zeker?

AMC

Wolf heeft, ondanks alle pijn en het feit dat hij al anderhalf jaar geen gitaar meer speelt, toch nog steevast de lessen Algemene MuziekCultuur (AMC) gevolgd. Vrijwel elke zaterdag was hij trouw op post in de Poel tussen 11 en 12, terwijl ik dan een koffie dronk in de Labath.

Zodra we wisten dat hij naar het Zeepreventorium kon, is hij gestopt met die lessen: het ging gewoon echt niet meer. Ik heb dan ergens in mei aan de lesgever, Jelle, laten weten wat er precies aan de hand was, en die mailde vol ongeloof terug: dat Wolf echt die lessen was blijven volgen met al die problemen??? De helft van de leerlingen is regelmatig afwezig zonder geldige reden, en hij was er zo goed als altijd.

Hij moest enkel nog een taak indienen, en dan was het oké, had hij gezegd.

Vandaag was de laatste les, en Wolf was zijn taak natuurlijk in De Haan vergeten. Gelukkig mag hij hem nog gewoon doormailen. Jelle was bijzonder blij verrast van Wolf nog eens te zien, en Wolf is al zo veel aan de beterhand dat de les op zich geen probleem meer vormde.

Merel en ik posteerden ons intussen in de Labath, zoals altijd: de antibiotica maakte me te suf en de kaak doet nog te veel pijn om te gaan rondlopen.

Toch wel trots op mijn Wolf: zijn doorzettingsvermogen en koppigheid mogen er zijn.

Zangexamen en gipsvoetjes

Wat hebben die twee met elkaar te maken? Wel, nog redelijk wat, eigenlijk feitelijk.

Vorige week, toen ik klaar was met lesgeven, zag ik beneden plots een aangeslagen Sofie zitten: ze was omver gereden met haar fiets aan de Heuvelpoort. Een van de andere directeurs had haar naar onze school gebracht, omdat de fietsenmaker hier in de buurt is, en Sepp haar hier makkelijker kan ophalen. Maar haar rechter enkel stond serieus dik, en dus reden ze naar de spoed. Verdict: een stevige verstuiking, dus een goed verband, krukken, en voorzichtig stappen.

Gisteren contacteerde ze me weer: ze was op controle geweest, en blijkbaar zit het gewricht verschoven, en wordt het dus toch een echte gips. Yay… Alleen zijn ze heel haar straat aan het openleggen, als in: riolen herleggen, en dus totale onbereikbaarheid wegens afgegraven tot een goeie meter diep, en dus zand en stof overal. Geraak daar maar eens door met een gips en op krukken. Ik ben haar deze voormiddag op haar vraag mijn orthopedische laars gaan brengen, aka. afneembare plaaster. Ik vond dat al bizar, als ze al in de plaaster zat, maar bon. Bleek zij het mis op te hebben: ze dacht dat het een loopvoetje was. Ha nee, laars is laars, toch? Maar nen ezel verslijt eerst aan zijn poten, en ik ben duidelijk nen ezel, want ja, zo’n loopding voor onder een plaaster heb ik ook liggen.

Deze middag zijn Merel en ik eerst een doodzenuwachtige Kobe gaan afzetten in Evergem voor zijn muziekschoolexamens, en zijn dan meteen doorgereden naar Lovendegem: we waren toch al halverwege. Daar hebben we ons een weg gebaand door de zandhopen – ik had Merel speciaal gesloten schoenen doen aandoen, en terecht – tot bij Sofie, die hier heel blij mee was: zo kon ze tenminste een beetje uit de voeten.

Een dik uur later stonden we weer bij een opgeluchte Kobe: op theorie en dictee zal hij vrijwel maximum hebben, zei hij, en zijn zang was al bij al nog niet helemaal slecht, denkt hij. Ach ja, we zien wel.

Een Gentse zondag

Véronique had voorgesteld om vandaag eerst naar het MSK te gaan, en dan samen iets te eten. Wij zeiden geen nee, en zelfs Wolf zag dat zitten.

We voelden ons meteen weer old school Gentenaars, die eerst naar een (op zondagvoormiddag gratis) museum gaan en dan de stad intrekken. Iets over elf stonden we aan het Museum voor Schone Kunsten, wij met de auto, Bart met de fiets: zo kan hij makkelijker Pokémon vangen :-p

De tijdelijke tentoonstelling van Medardo Rosso sprak me niet zo aan, en de vaste collectie is ook niet zo direct mijn stijl, maar het grote werk in de inkomhal, met pseudo-Farsi zinnen, vond ik dan weer fantastisch, net zoals de Metafloristiek onder de koepel.

Daarna reden we naar de parking van de Ramen, want we hadden gereserveerd in de Brasserie onder de Stadshal. Dik in orde, zoals altijd.

Bart is daarna nog gaan kijken of er nog bootjes te huren vielen op de Coupure, maar alles was al lang weg. Wolf vond het trouwens welletjes voor zijn rug en wilde naar huis, maar Merel is nog meegegaan met Véronique en Léonore naar de Zebrastraat.

Een fijne zondagmiddag, jawel.

Rein Decoodt – Terug!

Als Véronique me belt met de vraag of ik mee ga naar theater/film/tentoonstelling, dan zeg ik zo goed als nooit nee, want ik weet dat het interessant zal zijn, en dat onze smaken gelijk lopen.

Om acht uur zaten we dus samen op de tribune van Bij’ de Vieze Gasten voor een monoloog die uitverkocht was, en ik begrijp prima waarom. Ik was ook wel stevig onder de indruk.

Zoals de website vermeldt: In 2009 trekt de jonge actrice Rein Decoodt door Mexico. Vanuit het niets wordt ze overvallen door endocarditis, een boosaardige bacterie die haar lichaam en geest teistert van kop tot teen. Na een lange strijd weet ze dat ze niet meer zal worden wie ze was. Zowel fysiek als psychisch is haar ‘zijn’ getekend door onzichtbare en zichtbare littekens.

En jawel, het is Rein zelf die het stuk brengt, die op een bepaald moment haar tekst even kwijt is, maar die dat zonder meer gewoon terug oppikt. Chapeau, als je weet dat geheugenproblemen maar een van de weinige problemen zijn waarmee ze sindsdien te kampen heeft.
Ze brengt het relaas van haar ziekte en de manier om ermee om te gaan, heel eenvoudig, bijna onderkoeld, en net dàt maakt de kracht uit van dit stuk. Je zou het heel melodramatisch kunnen brengen, tranentrekkerig, maar precies dat doet ze niet, waardoor je op een gegeven moment als publiek toch gewoon met tranen in de ogen zit.

Bewondering. Dat is uiteindelijk wat overblijft na deze voorstelling. Een mateloze bewondering voor een jonge actrice en hoe ze zich, na een onnozele bacterie en de verwoestende impact daarvan op haar lijf en geest, door het leven slaat. En warempel opnieuw op de planken staat, dat ook.

Ik weet niet wanneer Rein deze monoloog nog eens brengt, maar als u hem kan zien: gewoon doen. Echt.

(zwart-witbeeld van Fred Debrock)

Onderzoekscompetenties

Jawel, het einde van het schooljaar is in zicht, en dus zijn er ook de onderzoekscompetenties. Ik had maar 17 leerlingen dit jaar in het zesde, dus maar acht competenties te beoordelen, maar er zaten wel verdomd fijne bij.

Een duo wilde het hebben over SOA’s bij de Romeinen, maar daar was eigenlijk toch te weinig info over te vinden, en dus deden ze het over seksualiteit in het algemeen, en de maatschappelijke visie over die seksualiteit. Interessant en vlot geschreven, echt.

Een ander werkje, zeer knap uitgewerkt, ging over het politieke en economische stelsel bij de Romeinen in vergelijking met de wereld nu. Uiteraard in grote lijnen, want hierover kan je ganse thesissen schrijven, maar wel heel boeiend om te lezen.

Een derde groepje gaf meer uitleg rond de drie grootste feestdagen/festivals bij de Romeinen, en ook dat gaf me echt wel meer informatie. Alleen jammer dat de vergelijking niet altijd even grondig uitgewerkt was.

Er waren ook de klassiekere onderwerpen, zoals muziek, reizen, het huwelijk of sport, maar ook die waren deftig uitgewerkt.

De origineelste was echter wel het gebruik van het Latijn in de spellenreeks Final Fantasy. Ik heb een die hard FF speler en een Japanfreak in de klas, en die hebben elkaar gevonden in dit thema: maar liefst 60 pagina’s schreven ze vol over zowel namen (personages, streken, wapens, spreuken, …) als vooral ook de teksten van de gebruikte muziek in het Latijn. Vreemd om vast te stellen hoe ook Japanse spelontwikkelaars toch naar dat Latijn blijven grijpen. En nog vreemder om vast te stellen was dat iemand uit een zesde Latijnse vlotjes 32 dt-fouten kan schrijven in zo’n werkje. Verder geen fouten, overigens, tenzij de occasionele typfout. Ik heb hen gewaarschuwd: volgend jaar – hogeschool of unief – wordt dat verticaal klassement voor zoiets, hoe goed de inhoud ook is.

Tsja.

Weer veel bijgeleerd dit jaar. Netjes.