Dood Paard in NTG met “Women of Troy, as told by our mothers”

Zeiden Gwen en ik vorig jaar nog dat wij het echt wel hadden voor teksttheater, dan werden we vandaag wel op onze wenken bediend.

Dit was puur teksttheater: vrijwel het hele stuk door zitten de vier acteurs te haken aan een gigantisch groot lappendeken, waarbij ze gewoon af en toe eens van kant wisselen.

Ze vertellen het verhaal van Troje, het standpunt van Helena, dat van Andromache, dat van Briseis, dat van andere vrouwelijke personages, maar dan zoals hun moeders zich dat zogezegd herinneren. Ze verwoorden hoe hun moeders dat zouden zien, achteraf bekeken en vanuit het perspectief van een ouder persoon. Er komen ook veel referenties aan het heden, aan dingen die ze nu meegemaakt hebben. De hamvraag is: zou de Trojaanse oorlog zo lang geduurd hebben als vrouwen het voor het zeggen hadden gehad? En zou het verhaal van Homeros zo verteld zijn als hij een vrouw was geweest?

Ik vond het wel goed, ja. Zeer tekstueel, zeer cerebraal, maar als je de Ilias door en door kent, zeer goed. Yup.

Oedipus in het Citadelpark

Dat het vroeg was, vanmorgen. Hoezo, denkt u misschien? Wel, ik stond al om 7.00 uur in het Citadelpark voor een voorstelling in het kader van het festival All Greeks. Geen idee of ik nog veel andere voorstellingen ga meepikken, het zal ook sterk afhangen van het weer en het werk, maar bon, deze morgen mepte ik dus wel om zes uur de wekker dood en kreeg ik mezelf uit bed.

Om zeven uur stond er een rijtje voor gratis koffie, daar in het Citadelpark, en zag ik ook Patricia die wel elke week minstens een toneelvoorstelling bekijkt. Samen keken we naar Blinded by sight: an Oidipous Monologue  door Princess Isatu Hassan Bangura, een tragedie over de Thebaanse koning Oidipous. Een jongedame bracht in het Engels enkele bedenkingen vanuit het standpunt van Oedipus ten berde, in een knap gebrachte monoloog. Alleen… het duurde amper twintig minuten, niet eens zo lang als ik erover gereden had met de auto. Tsja… maar het was wel goed, ja.

Ik wist overigens niet eens dat er een openluchttheater was in het Citadelpark: dat is een stukje waar ik precies nog nooit geweest was. Ik had zelf mijn eigen stoel mee – de rug verlangt niks minder – maar er werden dus ofwel stoelen, ofwel zitplastiekjes uitgedeeld. Goed overdacht, dus.

Patricia en ik dronken er nog een koffietje, kletsten nog wat na, en we gingen elk ons weegs: zij richting het werk, ik richting een ontbijtje.

Het Zwanenmeer

Bart had via een vriendin die blijkbaar toch niet kon gaan, tickets gekregen voor de namiddagvoorstelling van Het Zwanenmeer in de Capitole. Omdat ik wel hou van ballet en deze klassieker nog nooit had gezien, zei ik niet nee, natuurlijk.

De Capitole is eigenlijk geen ideale zaal: omdat ze beschermd is, mag er ook binnenin niks veranderd worden, maar… de stoelen staan gewoon plat en vooral ook niet geschrankt maar gewoon recht achter elkaar, zodat je niet altijd alles kan zien. Voor een concert is dat niet zo problematisch, bij een ballet ligt dat wat moeilijker. Dat hoorden we ook meer dan uitgebreid door de commentaren van de zes zestigers achter ons, die eigenlijk niks anders gedaan hebben dan geklaagd. Tsja, als je dichter wil zitten, moet je betere kaarten kopen, toch? Maar ik zat aan de middengang en zag dus prima.

En het stuk zelf? Ach ja, bijzonder klassiek ballet dus, goed geënsceneerd, degelijke vertolking, maar niet iets waarvan je ‘wow’ zegt. Ik kreeg er geen kippenvel van, terwijl dat ik dat soms wel heb, ja.

Blij dat ik het gezien heb, maar ik heb het dan ook gezien.

“Medea’s kinderen” in NTG

Man.

Wat was dat, zeg?

Dit is een toneelstuk waar je niet bepaald vrolijk van wordt, en dat is ongeveer het understatement van de eeuw. Het begint allemaal zeer… simpel, bijna amateuristisch: een volwassen man werpt zich op als medewerker van het toneel die na het stuk de vijf spelers – kinderen tussen de 8 en de 14 – hen moet interviewen, gezeten op stoelen voor het doek. Dat duurt eigenlijk vrij lang, om eerlijk te zijn, en ik dacht al: “Oei, is dit wat het zal worden?”

Maar dan tonen de kinderen wat ze eigenlijk bedoelen in hun interview en gaat het doek open op een prachtige enscenering. Zoals vaker bij Milo Rau krijg je een combinatie van live spel en videoprojectie: in dit geval zijn dat de volwassen personages van wat de kinderen spelen. Knap gedaan. Ook het huis dat op scene staat, is knap gedaan: naargelang het draait, kan het vier verschillende achtergronden opleveren.

Wat je krijgt, is een verweving van de mythe van Medea – prinses die meegenomen wordt uit haar thuisland door Jason, maar niet geaccepteerd wordt in haar nieuwe land en dan zelfs, ook al hebben ze twee kinderen, door Jason in de steek gelaten wordt, waarop ze haar kinderen vermoordt – en het verhaal van Amandine Moreau, de Waalse vrouw die een aantal jaar geleden haar vijf kinderen één voor één vermoordde, omdat haar man van Marokkaanse afkomst haar en die kinderen compleet verwaarloosde.

Alle rollen, dus ook die van de volwassenen, worden gespeeld door de kinderen, terwijl de volwassene er als een reporter tussen loopt, vragen stelt en vooral ook alles realtime filmt, wat dus als close up wordt afgespeeld op de achterwand. Alles loopt prima, vond ik, tot Milo Rau ervoor kiest om ook de moorden op de kinderen in beeld te brengen. Als in: je ziet in close up hoe Amandine haar jongste kind eerst wurgt en dan de keel doorsnijdt. Chapeau voor de jonge acteurs: het meisje van acht moet eerst de volle vijf minuten piepen en krijsen en wenen voor ze stilvalt, en dan krijg je ook het bloed te zien, op een bijzonder realistische manier.

Je zit te kijken, en je vraagt je af: “Moet dit echt? Wil ik dit zien? Oh please, laat hem niet alle vijf de moorden zo expliciet in beeld brengen!” Maar jawel, de ene na de andere wordt vermoord, met achtervolging, stuiptrekkingen en vooral veel bloed. Op de rij voor ons begon een meisje onbedaarlijk te huilen en moest de zaal verlaten. Waarom dit per se moest, vraag ik me dus af. Rau zoekt wel vaker een schokeffect op, maar kom zeg… Gelukkig werd er ons verzekerd dat er een kinderpsycholoog aanwezig was geweest bij alle repetities, maar dan nog.

(De foto’s, behalve de eerste, zijn van de hand van Michiel De Vijver, van de site van NTGent gehaald wegens zelf geen foto’s mogen nemen)

Los daarvan: schitterend stuk, dat wel, heel mooi hoe Rau de twee verhalen, het Oudgriekse van 2500 jaar geleden en het hedendaagse, naast elkaar zet. Maar dat schokeffect? Nee bedankt.

Ontroerend Goed speelt “Fight Night”

Met de cultuurcel van school zat ik vanavond dus niet op de repetitie van het koor – wat nochtans eigenlijk wel nodig was –  maar in Sleidinge, in CC De Stroming voor de voorstelling “Fight Night” van Ontroerend Goed.

De perstekst is eigenlijk vrij verhelderend:

Een politieke verkenningstocht vermomd als interactief, theatraal spel. De kandidaten strijden op het podium om de sympathie en de stem van het publiek. Het publiek, gewapend met een stembakje, beslist wie blijft of gaat, maar raakt verwikkeld in een steeds complexer, ondoorzichtiger systeem van regels en manipulaties. Alle tactieken en strategieën zijn veroorloofd om de eindoverwinning te behalen.

Vijf spelers. Vijf rondes. Jouw stem. Eén over­levende. De inzet: je aandacht, je goed­keuring, je zwakke plek, je leedvermaak, je steun, je oordeel.

We helpen je beslissen met polls, stemwijzers, coalities, campagnes, debat­ten, exit polls en opiniepeilingen. We zorgen ervoor dat de beste niet wint.

‘Fight Night’, gecreëerd in 2013, reisde al de hele wereld rond. ‘Fight Night’ is één van de populairste voorstellingen uit het Ontroerend Goed-repertoire en wordt voor het verkiezingsjaar 2024 in een nieuw kleedje gestoken, klaar om het publiek opnieuw te laten stemmen. 

Geen idee in hoeverre dit doorgestoken kaart was, maar ik denk dat er gewoon meerdere spelmogelijkheden zijn, zo zit Ontroerend Goed wel in elkaar. Iedereen had inderdaad een stembakje en werd regelmatig gevraagd een stem uit te brengen op één van de vijf kandidaten, op basis van een mening of zelfs gewoon maar uiterlijk. Maar het was niet altijd degene met de meeste stemmen die zomaar verder ging: iemand die op de tweede plaats stond, werd genadeloos weggestemd omdat de anderen een coalitie aangingen, dat soort dingen. Zoals het er ook echt aan toegaat in ons politieke systeem dus.

Op een bepaald moment werd gevraagd dat iedereen die niet akkoord ging met het systeem, zou weigeren een stem uit te brengen, en dan ook naar voor te komen. Hen werd uitgelegd dat ze nu buitenspel stonden, aangezien ze niet wilden stemmen. De meeste van onze leerlingen zaten daarbij en trokken grote ogen toen hen verzocht werd de zaal te verlaten. Ha ja, ze stonden buitenspel. Het einde van het stuk hebben zij dan ook niet gezien, ze kwamen pas weer binnen na het applaus.

Ja, ik denk dat het het publiek en dan vooral ook onze leerlingen aan het denken heeft gezet. Allez, hoop ik toch, want het is ook echt wel nodig.

Een geëngageerd stuk dus, en de moeite zeker waard.

Concertje met try-out

We waren uitgenodigd bij Tom en Birgit vanavond: dat zijn behoorlijk cultureel aangelegde mensen, en hij is blijkbaar ook een niet onverdienstelijk muzikant, en dat is nog zacht uitgedrukt.

Zo’n veertigtal genodigden verzamelde zich op de prachtige zolder van Toms huis in het Elisabethbegijnhof, waar we vergast werden op een kort concert van Tom zelf – hij speelt vooral reggae en ska, heeft nog meegespeeld in een Doe Maar-musical – en daarna een allereerste try-out van nieuw materiaal van Wouter Deprez. Ik heb het altijd al gehad voor die mens en zijn prachtige stem, maar nu heb ik tranen gelachen. Serieus, wat die allemaal tegenkomt, en vooral de manier waarop hij dat dan ook vertelt… We gaan echt uitkijken wanneer we naar zijn show kunnen gaan, ik wil wel eens de evolutie zien van dit materiaal.

Soit, andermaal een cultureel hoogstaande avond dus. We zijn goed bezig de laatste tijd!

Citytripje naar Amsterdam

Zoals gezegd doen we geen meerdaagse dingen deze vakantie, maar Amsterdam is niet zo ver natuurlijk, daar kan je makkelijk op een dag heen en terug. Bart wilde zeer graag de tentoonstelling van Marina Abramovic zien, en ik gaf hem geen ongelijk.

Wolf gooide ons dus om kwart voor acht af aan het station, zodat we de trein richting Brussel konden nemen. In mijn hoofd was Antwerpen logischer, maar volgens de NMBS kon dat niet om daar op te stappen op de HST. Waarop we prompt een tussenstop in Antwerpen maakten natuurlijk. Meh. Maar gelukkig was de trein wel rood: Bart wenst zich enkel in rode voertuigen te verplaatsen.

Enfin, iets over tien stonden we in Amsterdam Centraal en kreeg ik prompt een bericht van Jeroen dat ons pa bloed had overgegeven, en wat hij nu moest doen. Euh, de dokter bellen tiens? Die kwam langs, en stuurde, zoals verwacht, ons pa richting spoed. Ik vrat mijn kas op, daar in Amsterdam, het moest weer lukken natuurlijk. Soit, Jeroen bracht hem, en Roeland nam over in het ziekenhuis. En ik, ik nam extra maagmedicatie en stapte met Bart in een Uber richting Fabrique des Lumières voor een prachtig lichtspektakel zoals we al gezien hadden in Bordeaux.

Bart was eigenlijk ook op prospectie voor een latere reis met mensen uit zijn sector en had gedacht dat dit misschien wat te licht zou zijn, maar ik vond het prachtig. Het moet ook niet allemaal zwaar zijn, toch? En ja, je kan hier foto’s en filmpjes van blijven nemen…

Bon, we stapten buiten, genoten even van de prachtige omgeving en namen opnieuw een Über, richting Nxt Museum, gewijd aan digitale kunst. En ja, dit is zeker een aanrader. Niet bijzonder groot, maar wel indrukwekkend, als dit je ding is.

(Nog twee filmpjes komen eraan, maar ik moet even wachten van YouTube wegens spamgevaar)

Vanuit dit fijne museum wandelden we dan te voet richting ons restaurant: Moon in de A’Dam toren. Wij gaan enkel nog voor lunches in hoge ronddraaiende restaurants, toch? Maar waar de kwaliteit van het eten in Berlijn te wensen overliet, was dit echt wel goed. En een fijne ober, dat ook.

We namen het veer naar de overkant en daar dan opnieuw een Über naar het Stedelijk Museum voor Abramovic. Het was er druk, maar het was wel de moeite. Dat mens is echt wel een paar vijzen kwijt. Dat wist ik al, maar als je alles samen ziet zoals hier, spreekt daar toch echt wel enige vastberadenheid en engagement uit.

Eigenlijk was het plan om nog naar het MoCo te gaan, maar de rug was het echt wel aan het opgeven. Maar we waren nu toch al in het Stedelijk, en ik wilde dan toch nog de moeite doen om even naar de vaste collectie te gaan kijken. Daar heb ik geen spijt van gehad: prachtige, prachtige dingen.

Ook voor Bart was het welletjes nu. Het plan was om te voet terug te lopen naar het station, dat is een mooie wandeling dwars over de grachten heen. Alleen bleek gans Amsterdam buiten gekomen te zijn op deze eerste echt mooie zaterdag en zaten alle terrasjes ook overvol. We zijn dan ergens binnen – met groot open raam – iets gaan drinken om even te rusten en tot aan het station gewandeld. Dat gaat dan gelukkig wel weer voor de rug, al mag het niet al te lang zijn.

En toen bleek de trein terug geen HST te zijn, maar een gewone trein, zodat we er meer dan twee uur op zaten. Och ja, we zaten redelijk op ons gemak, dat viel dus wel mee. De trein vanuit Antwerpen naar Gent viel dan wel weer tegen: nog eens anderhalf uur, wegens boemeltrein met omleiding door werken. En nee, er was geen snellere trein meer, en ook geen betere verbinding vanuit Brussel. Meh. We waren dus pas om 22.50 uur in Gent, maar gelukkig stond onze trouwe zoon ons weer op te wachten.

Yup, goed gevulde dag, zou je kunnen zeggen. Maar het heeft deugd gedaan.

Dagje Brussel

Bart en ik zijn vorig jaar in de paasvakantie naar Lissabon geweest, maar een meerdaagse citytrip was dit jaar niet nodig, vonden we: we gaan deze zomer met het hele gezin naar Canada en dat zal ons al een arm en een been kosten, het is welletjes.

Maar dat betekent niet dat we op onze kunsthonger moesten blijven zitten, toch? Bart had de dag vrij gehouden vandaag, en zelfs al een aantal dingen geboekt. We wilden namelijk allebei graag de tentoonstellingen rond de surrealisten zien, en uiteraard dan ook deftig gaan eten, nu we toch in Brussel waren.

Wolf zette ons tegen tien uur af aan het station, tegen elf uur liepen we het Museum voor Schone Kunsten binnen. Ik wist oprecht niet hoeveel topwerken hier hangen: Rubens, Breughel(s), Marat, Bosch, Titiaan, Van Eyck, noem maar op. Eigenlijk is het te groot om in één keer te doen, mijn rug apprecieert musea ook niet zo hard, dat is te traag en te veel rechtstaan. Maar ik heb genoten, ik vond het prachtig! Dit is duidelijk een museum waar ik terug wil komen, en het was dan ook nog eens gratis als leraar.

En ook: ik geniet van de kleine details. De plooien in een gewaad, de aders op een hand, een hondje, de lelijkheid en volwassen tronies van sommige baby’s…

Soit, we liepen terug richting Bozar en zaten om half één aan tafel in het sterrenrestaurant aldaar, bij Karen Torosyan. En ja, het mag dan ‘enkel’ lunch geweest zijn, het was top. Verfijnd, origineel, niet te zwaar… En dat briochebroodje, dat was om bij te kruipen.

Bon, toch een beetje een middagdipje na dat eten, maar we moesten niet wandelen: de tentoonstelling ‘Histoire de ne pas rire’ was in diezelfde Bozar. Bij de ingang trokken we even grote ogen: drie schoolgroepen kregen uitleg van een gids, en daar kon je je als losse bezoeker zelfs bijna niet voorbij wringen. En het was er sowieso wel echt druk: de tentoonstelling is duidelijk populair. Terecht, overigens: we zijn er een pak langer gebleven dan verwacht en dan mijn rug eigenlijk toeliet. Tsja.

Ja, Bart en ik zijn allebei ook nogal zot van typografie, voor alle duidelijkheid. Knap, knap. Blij dat ik het gezien heb!

Maar toen wilde de rug echt niet meer mee, en ik voelde me eigenlijk ook niet zo lekker. Bart legde de connectie voor me: het dessert was sabayon, met dus alcohol in, en ja, dat was dus het gevoel van misselijkheid. Meh.

Bon, we liepen terug, namen de trein, lieten Wolf ons ophalen, en ik plofte in de zetel. Heerlijke dag gehad, dat zeker. Zo eentje waarvan de batterijen opladen.