Euroclassica

Elk jaar wordt er een conventie gehouden van classici, afwisselend in twintig verschillende landen van de EU, blijkbaar. Om de twintig jaar is dat dus in België, en laat het nu vandaag in Antwerpen zijn. Lid zijnde van het certaminacomité kon ik eigenlijk niet niét gaan, en dus stond ik tegen acht uur in het station van Dampoort. Nu, dat klinkt iets vanzelfsprekender dan het eigenlijk was: Bart had me de avond voordien, maar blijkbaar al lachend, gevraagd wanneer hij me wakker moest maken. Kwart voor zeven, had ik gezegd, en ik had mijn wekker dus niet gezet. Alleen… ik ben wakker geschoten vijf over zeven, in sneltempo gedoucht, raprap een boterhammetje binnengestampt en om vijf over half acht zat ik op de fiets richting Dampoort. Blijkbaar kunt ge dus wreed rap fietsen als het echt moet. Ik had nota bene nog dik tien minuten over en was zelfs eerder in het station dan Gwen.

Al tetterend stapten we naar het perron, en zodra de trein aankwam, stapten we op. Een dikke vijf minuten later zie ik staan: “Volgende halte: Beervelde”. Huh? Zaten wij niet op een intercity? In al ons getetter hadden we er niet bij stilgestaan dat er blijkbaar vertraging op de lijn zat, en dat er eerst nog een trein naar Lokeren halt hield, ene die inderdaad te laat was geweest. Zucht. Maar gelukkig waren we eigenlijk, zo wist een medereiziger die ons had horen sakkeren te vertellen, de trein naar Antwerpen gewoon voor en ging die vijf minuten later wel stoppen in Lokeren. Oef, toch nog op het gewenste schema.

We stapten in Antwerpen gezwind naar het universiteitsgebouw en waren nog mooi op tijd om de mensen te helpen opvangen. Ha ja, Gwen was ingeschakeld en ik hielp dan ook maar mee.

Eerst waren er drie sprekers in plenum. Professor Mark Janse had echt wel de max van een verhaal. Hij was Cappadocisch gaan bestuderen, een taal die verwant is met het Grieks maar toch een eigen taal is. Overal staat die taal geattesteerd als intussen uitgestorven: de laatste paar sprekers zijn overleden. De Cappadociërs woonden oorspronkelijk in huidig Turks gebied.  Er is in 1924 een gedwongen switch geweest tussen christenen die in Turkije leefden en moslims in Griekenland. Daardoor voelden die mensen zich eigenlijk helemaal ontheemd: ze spraken een andere taal dan de rest, wel verwant, maar alla, en ze verborgen die taal eigenlijk. In Turkije stierf ze effectief uit, maar groot was de verbazing toen Janse in Griekenland toch onder oude mensen nog de taal ontdekte. Een heilige graal, als het ware! De max, toch?

De tweede spreker was, goh, in het Frans en is me niet eens bijgebleven. De derde spreker was prof. Christian Laes die het had over polyglotten in de oudheid, maar dan wel in het… Latijn! Die mens spreekt eigenlijk even vlot Latijn als ik Engels: hij sprak voor de vuist weg en met ontegensprekelijk gemak. Zo wijs, maat!

Enfin, er was lunch, er waren de nodige computer- en beamerproblemen waarbij ondergetekende een handje toestak, en ik volgde nog twee seminaries, eentje over een onderzoek waarom veel leerlingen na het tweede jaar afhaken, en eentje over hoe je eigenlijk best gewoon les geeft in het Latijn, uiteraard zelf ook in een rad en humoristisch Latijn.

Eigenlijk ben ik gewoon jaloers op die mensen!

Ik dronk nog snel een glas op de afsluitende receptie, had tijd voor een snelle ice tea in de Geek Street Summer Bar, en repte me naar het station. Alwaar mijn trein afgeschaft bleek en ik alsnog een half uur zat te koekeloeren. Ik was beter wat langer in de Geek Street blijven hangen, me dunkt!

Enfin, zware dag, interessante dag, maar of hij daarom 100 euro waard was? Hmm…

Lectuur: Jean Le Flambeur

k ben aan het afwisselen, qua lectuur, tussen fantasy, scifi en de klassiekers van de apocriefe BBC-lectuurlijst.

Na “His Dark Materials” van die lijst dook ik opnieuw in de science-fiction, al zetten sommige van mijn vrienden deze ook gewoon onder fantasy. Het gaat om de reeks rond Jean Le Flambeur, drie boeken van de Finse auteur Hannu Rajaniemi. Het universum waarin dit afspeelt, is blijkbaar een verre, verre toekomst, waarin de aarde eigenlijk een voetnoot is en de mens maar één van de vele soorten.

Het verhaal draait rond, u raadt het al, Jean Le Flambeur, een gentleman-dief die bevrijd wordt uit een gevangenis om er dan als tegenprestatie iets te gaan stelen voor een soort goddelijk wezen om daarmee dan datzelfde universum te redden. Of zoiets. De plot is vreselijk ingewikkeld, mensen zijn eigenlijk een verzameling gedachten en herinneringen die je kan digitaliseren en dus naar wens in een lichaam dumpen. Ze zijn op die manier ook onsterfelijk, maar kunnen zich in duizenden tegelijk verdelen, gogols genaamd. Transhumanisme, mind-uploading maar daarnaast ook het delen van een lichaam tegen betaling, gevangenissen die experimenteren met het steeds opnieuw doden van zijn gevangenen, … Steden zijn kunstmatig gevormd, bewegen zich voort op grote poten om de hitte van de zon  te vermijden en dat soort dingen. U ziet het, science fiction maar met een compleet bijeengefantaseerde wereld.

Rajaniemi is doctor in de fysica, en dat is wel duidelijk: hij speelt met termen als neutrino’s, quantumteleportatie, Higgsdeeltjes, Planckruimte, Hawkingdrive enzoverder, en dat maakt het soms echt wel moeilijk om te lezen. Af en toe heb ik bij zijn wetenschappelijke uitleg afgehaakt, en af en toe heb ik ook een stuk herlezen omdat ik niet meteen helemaal mee was.

Maar zijn het goeie boeken? Welzeker. Rajaniemi heeft prijzen behaald met zijn eerste boek, en ik snap dat wel: het is compleet vernieuwend en verfrissend en de plot zit ingenieus in elkaar. Maar lichte strandlectuur is het niet, neem dat van me aan.

Art deco in Sint-Niklaas

Toen ik deze winter een kunstroute liep in Sint-Niklaas, had ik vastgesteld dat er echt wel veel prachtige gebouwen staan, vooral dan uit de art decoperiode. Blijkbaar was ik niet de enige die dat wist, want er loopt een geocacheroute doorheen de stad van het ene artdecogebouw naar het andere. Je krijgt zestien foto’s en je moet er 12 van zien te herkennen, om dan de eigenlijke cache te kunnen vinden.

Ik had toen al gedacht: dit moet ik eens met Véronique doen, die is even zot van die art deco als ik. Meer eigenlijk, aangezien ze nu net een prachtig art decohuis gekocht heeft in Ronse.

Enfin, vandaag stond dat dus eindelijk op de planning: een dag zonder kinderen in Sint-Niklaas, en dan maar gebouwen kijken en die geocache doen. Helaas, na alle prachtige dagen van de voorbije weken was het vandaag aan het regenen. En goed ook. We vertrokken hier kwart voor elf, pikten langs de route een paar caches op, de een al natter dan de andere, namen vooral ook de Rondje Vlaanderen Sint-Niklaas mee, zochten ons te pletter bij eentje die verdwenen bleek te zijn, en gingen dan maar gaan eten op een terras op de Grote Markt. Waar het verstandig was dat we centraal onder een parasol zaten, want ook al was het niet koud en zat ik in een topje, het was aan het regenen. Of gieten, bij momenten.

Het vispannetje was lekker en gloeiend heet, en na de maaltijd was het zowaar even gestopt met regenen! We begonnen aan onze wandeling van zo’n 5 kilometer, van art deco huis naar art deco huis, langs prachtige straten en nog veel meer huizen die een vermelding waard waren geweest. We genoten, intens, en Véro nam de foto’s.

Wat ons minstens even hard deed genieten, was de verwenkoffie, respectievelijk -thee bij de Foubert. Het is al een goed teken als je op een druilerige vrijdagmiddag moet aanschuiven. En het feit dat ik kon betalen met een Bongobon en zelfs nog 5 euro wisselgeld terugkreeg, was al helemaal zalig!

Enfin, verder met onze wandeling en onze huizen. Tegen het einde was het welletjes geweest, maar Véro en ik waren het er roerend over eens: Sint-Niklaas had echt prachtige huizen en architectuur, en we moeten zeker nog eens terugkomen om de tweede art deco wandeling/cache te doen.

Voor herhaling vatbaar dus, zoveel is zeker!

 

Er zat een vlieg in de bib

Eigenlijk had ik gisteren met Merel naar de Wondelgemse bibliotheek willen gaan – haar boeken zijn nog maar eens op – maar toen kwam Julie spelen, wat uiteraard nog veel leuker was.

Vandaag ging ik dan maar met Merel en Kobe richting de Krook gaan, want hier is de bib pas weer open op zaterdag. Alleen… in de voormiddag deed de rug echt lastig, als in: de wandelstok uithalen om naar de Delhaize te kunnen gaan en zelfs lichtjes scheef lopen. Ik begon het ergste te vrezen, maar hier thuis kon ik weer liggen en begon het zachtjesaan te beteren. Geen idee wat het veroorzaakt had, maar ik was er toch even niet gerust in.

Het zorgde er wel voor dat we niet met de fiets, maar wel met de elektrische auto de stad in gingen. Allez ja, stad… Het werd de bib, waar ze elk een aantal boeken kozen en dan de Speurtocht van Vlieg gingen oplossen, wat hen een tsjoepke als beloning opleverde. Ik was zowaar jaloers!

We liepen nog even doorheen het Shoppingcenter, namen wat bucht uit de Hema mee, gingen een ijsje halen bij Pierino op de Zuid zelf, en reden toen naar huis. We stopten nog even langs de C&A in de hoop nog korte broeken voor Kobe te scoren, maar dat bleek een ijdele hoop. Merel kreeg wel nog een bikini en ikzelf had een steenrode broek mee.

Tegen half zes waren we thuis, met alweer een bijzonder relaxte vakantiedag.

 

Lectuur: “His dark materials” van Philip Pullman

Ik ben aan het afwisselen, qua lectuur, tussen fantasy, scifi en de klassiekers van de apocriefe BBC-lectuurlijst.

Na de intense Matthew Swift boeken kwam ik bij de klassieker “His Dark Materials” van Pullman, en het zei me totaal niks. Alleen de tekening van de eerste cover – want het gaat hier om een reeks van drie boeken – deed vaag een belletje rinkelen: een meisje op de rug van een gepantserde ijsbeer.

Ik begon dus te lezen in “The Golden Compass” en stelde vast dat het blijkbaar om de avonturen van een meisje van een jaar of tien ging, in een steampunkwereld. Was ik van mijn sokken geblazen? Euh, niet echt, nee. Het was een fantasyverhaal, met pratende dieren, zeppelins, steampunktoestanden, alternatieve werelden, maar ik heb, om eerlijk te zijn, al betere fantasy gelezen.  Ook al betere allegorieën over hoe de mensheid de wereld om zeep aan het helpen is, of betere coming-of-age verhalen.

Ik heb toch de andere twee boeken ook gelezen, want als ik ergens aan begin, wil ik ook weten hoe het afloopt. Maar nee, het was niet alsof ik hier begeesterd in de zetel zat te lezen overdag, terwijl dat wel het geval is met andere verhalen.

Mja.

Het kan helemaal aan mij liggen, maar nee, voor mij haalt het belange niet het niveau van de andere klassiekers die ik hier al heb gelezen.

Tomorrowland!

Er wordt veel geschreven over Tomorrowland, en dan vooral dat het compleet geschift is. Wel, je moet het duidelijk zien om het geloven, en dan vooral te merken dat er geen woord van overdreven is.

Tomorrowland. Is. Compleet. Geschift.

Oh, en ook wel zalig!

Bart kwam een paar maanden geleden af met het feit dat hij twee B2B VIPtickets had voor de eerste zondag van Tomorrowland, en of ik zin had om mee te gaan. Ik twijfelde geen moment: de beats interesseren me niet zo – al kan ik ze soms wel smaken – maar ik wilde het vooral eens meegemaakt hebben. En als dat dan gratis kan vanuit de hoogste Skyboxen als absolute VIP, dan zeg ik zeker geen nee.

We gingen Wolf ophalen aan het station om half vier en vertrokken hier rond een uur of vier. Een uur later draaiden we de B2B parking op, vanwaar een shuttelbus vertrok, quasi onmiddellijk. Toen al viel het oog voor detail me op: de parking zelf was het terrein van een groot bouwbedrijf, maar ze hadden speciaal een metalen trap laten optrekken en dan een pad, netjes tussen twee nadars, speciaal aangelegd met gravel om de bus te bereiken. Dus nee, geen grote omwegen of stoffige toestanden. Oh, en ook een afdakje in riet zodat je droog of in de schaduw kon wachten indien nodig. Serieus zeg.

Ook van aan de dropplaats tot de ingang was alles afgezet met rieten schuttingen zodat je de buurtbewoners niet stoort, met om de tien meter een vuilzak en overal stewards. Echt.

En dan, ja, dan is het visueel een waar spektakel. Bart en ik kuierden door het park tot aan de skyboxen naast de main stage en ik keek mijn ogen uit. Wat een bouwwerken, wat een volk, wat een aankleding, wat een sfeer! Ik heb wel al wat festivals en festivalletjes bezocht, maar dit is toch nog iets aparts. En iedereen loopt er te lachen, begroet iedereen, zegt sorry als je toevallig tegen iemand botst, of neemt je spontaan vast voor een dansje.

We klommen naar boven en hadden het mooiste uitzicht van het hele park. Serieus! En dan was het nog lang niet volgelopen. We dronken iets, dansten wat mee met vooral Kolsch, aten voortreffelijk, en namen een nest selfies.

Daarna wilden we een toertje over het terrein maken, en kon ik net afspreken met Koen die er op de camping werkte, maar nu vrij had. Hij nam ons mee over zowat het hele terrein en we kletsten honderduit, dat ook.

Bart ging daarna iets drinken, ik ging even de “wei” op met Koen en zijn collega’s om even de sfeer daar mee te maken. Helaas moesten ze al vrij snel weer weg om te werken, en dus ging ik ook maar naar boven voor dessert, voor meer muziek, en dan natuurlijk het afsluitende stuk van “3 are Legend”, zijnde Steve Aoki, Dimitri Vegas en Like Mike. Zo goed vond ik hen ook weer niet, maar de show mocht er  zijn en de sfeer zeker. Zo zot, maat!

En zelfs hier valt er Latijn te spotten: “Amicorum spectaculum”. Ik helemaal in mijn nopjes.

Na afloop was het twintig minuten wandelen in alweer een amicale sfeer, bijzonder druk maar zonder gedrum, de bus stond al te wachten, en tegen twee uur waren we thuis.

Maar het oog voor detail, het afgewerkte tot in de puntjes, dat is onvoorstelbaar. En ja, je moet het zelf meegemaakt hebben.

Middagje Gent

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Kobe met het GEJO ging optreden op de Gentse Feesten deze namiddag, maar er was ergens iets verkeerd gegaan in de planning, zodat dat in het water viel. Mja, kan gebeuren. Maar Merel en ik waren wel al van plan om ’t stad in te gaan, en we laten ons niet zomaar van onze plannen afbrengen.

Tegen twaalf reden Kobe en ik, met Merel achterop mijn fiets, dus richting het centrum om er aan ’t Groot Kanon af te spreken met Bart. Meteen loodste die ons richting Oudburg voor een heerlijke sushi. Bart ging eerst gaan voor de boot met 70 stuks, maar die met 44 bleek toch voldoende :-p

Bart ging daarna opnieuw de fiets op richting kantoor, wij slenterden rustig door de Lange Munt, over de Zuivelbrug, naar het Design Museum. Ha ja, een nieuwe tentoonstelling én een speurtocht van Vlieg: meer moet dat niet zijn. Zeker als je dan nog vaststelt dat het museum gratis is voor Gentenaars tijdens de Gentse Feesten. Vlieg gaat dit jaar over smaak, en dus zat er in hun boekje een meelworm – had ik eerst mailworm geschreven, ugh – een hostie van kweekvlees en een jellybean met koffiesmaak. Leuk gedaan!

En toen waren er – duh! – ijsjes.

BTW, we hadden geen belleketrek gedaan, die mens in de achtergrond had net de politie over de vloer gehad omdat wellicht een of andere pipo die vond dat hij toch kon passeren met zijn camion op de Gentse Feesten, zich in dat steegje had proberen draaien en gans de gevel had beschadigd.

We liepen nog wat verder, zagen dat de feesten echt maar vanavond beginnen, en fietsten toen maar rustigjes naar huis.

Oh, en wijze affiches:

Tripje Dordrecht

Yup, ook dit is een traditie: elk jaar met het Big Rivers Festival trekken we met de Vossen naar Dordrecht, de stad waar twee van ons wonen en waar dan een soort mini Gentse Feesten aan de gang is. Bijzonder aangenaam, bijzonder sfeervol, en eigenlijk niet al te druk. In een hele mooie stad, dat ook ^^

Vorig jaar is het niet gelukt: mijn rug stond het niet toe. Dit jaar wilde ik wel bijzonder graag gaan, maar maar twee dagen, geen drie. Alweer dezelfde reden.

De eerste keer was trouwens in 2012, zo blijkt: Els en ik trokken toen naar Hanneke en Sabrina, met een hele fijne foto tot gevolg

Geen idee eigenlijk hoe vaak we dat al hebben gedaan, maar het blijft elke keer weer fun!

Ik kwam tegen de middag bij Sabrina aan, waar Caterina al was blijven slapen, en iets later kwamen ook Hanneke en Mireille toe, en samen gingen we naar een bijzonder fijn Italiaans restaurantje waar Sabrina soms werkt, en waar ze ons een proeverij gaven. Veel te veel gegeten, serieus!

We kuierden gezellig de stad in, liepen wat rond en dronken een koffie bij een bandje met een mandoline.

We zwaaiden naar een vriendin die passeerde in een bootje, gingen dan maar op een trapje zitten voor een selfie, en bleven toen gewoon een hele tijd zitten en onnozel doen. Wie ons zag zitten, dacht wellicht dat we gewoon allemaal zat waren :-p

En toen waren er churro’s, liepen we verder rond, en gingen toen luisteren naar Acrobat, een goeie U2 tribute band.

We liepen nog wat verder, kuierden toen al richting ons restaurant aan de Korte Kalkhaven (de Merz) en luisterden er even naar een steengoeie groep die Nederlandstalige covers bracht. Goed staan dansen, maar toen was het tijd om te eten. Alweer. Intussen hadden we het gezelschap van Edith en Jacinta, twee Dordtse vriendinnen.

Je moet bij die laatste foto trouwens maar eens letten op de dames in de achtergrond :-p

Enfin, we liepen terug naar de Grote Kerk en gingen naar een AC/DC tribute kijken. Opnieuw zeer te pruimen, overigens.

Daarna was het tijd voor nog een wandelingetje richting de Vismarkt, want daar hebben ze fabuleuze ijsjes. En dat ijssalon deed net de deur voor onze neus dicht. Zeven teleurgestelde dames waren echter geen match voor de jonge kerel die nog de zonneluiken aan het inrollen was, en we mochten alsnog binnen via de achterdeur. Dik in orde!!

We bleven nog even hangen bij de dromerige synthpop van Ultraverse, maar besloten toen dat het welletjes was: de rug had zich wonderwel goed gehouden, maar trop is te veel.

We wandelden terug naar de fietsen, fietsten nog een tiental minuten, en lagen rond één uur in bed.

Maar wat een fijne dag onder vriendinnen zeg!

 

Introductie Antwerpen

Eind mei, na het concert van Anouk, had Philip vastgesteld dat ik écht wel geen bal kende van Antwerpen, als ik zelfs bij het zien van de voetgangerstunnel verbaasd uit de lucht viel. Ja, ik wist dat die bestond, nee, ik had die nog nooit gezien. En ik wist al helemaal niet dat dat ding zo’n megaliften had.

We spraken toen af dat hij me vandaag een rondleiding voor beginners zou geven in Antwerpen. Ik had meteen voorgesteld om de fiets mee te brengen, want dan kan je veel meer zien. Hij had dan ook minutieus alles voorbereid, een hele route uitgestippeld en me vooral de architecturale parels laten zien, zoals ik aangegeven had.

Het begon al goed: ik vond de park&ride niet van Linkeroever. Tsja, op een bepaald moment staat die niet meer aangegeven en mijn gps stuurde me de andere richting uit. Maar bon, kwart over tien stapten we beiden op de fiets om te beginnen met de nieuwbouwwijk naast de Blancefloerlaan met de namen van de opvarenden van de Belgica. Al meanderend kwamen we uit aan het Galgeweel, waarvan het me verwonderde dat het eigenlijk zo dicht bij Antwerpen centrum (of dorp) ligt. En daar zochten we, jawel, een geocache! Philip had het vroeger ooit al wel eens gedaan en wist dat ik een fervent cacher ben, en dus had hij meteen ook een aantal caches in de route opgenomen. Maar hoe lief, hoe de max is dat zeg!

We fietsten verder langs Linkeroever, namen de fietserstunnel naast de Kennedytunnel – zot jong, nooit geweten dat daar nog een extra tunnel lag! – en hadden daarna het meest indrukwekkende zicht op Antwerpen over de Schelde heen. Jong, een gids als Philip die alle plekjes weet zijn én er dan ook nog stapels weetjes over kan vertellen: onbetaalbaar! Zeker als ge ondertussen ook nog dik onnozel doet, de hele tijd zit te lachen en u de max amuseert.

We fietsten langs de nieuw aangelegde kaaien ’t stad binnen, en hij liet me allerhande mooie gebouwen en pleintjes zien, waaronder uiteraard het standbeeld van Nello en Patrache van aangetrouwde familie Batist Vermeulen (hij is getrouwd met de zus van mijn schoonzusje, getrouwd met mijn jongste broer).

De kathedraal staat deels in de steigers, maar er stond wel een knap gedicht op de omheining.

De Vlaeykensgang was nog zoiets waar ik nog nooit van gehoord had, behalve dan het restaurant natuurlijk.

En toen dachten we er plots aan dat we misschien wel Lorre in zijn nekvel konden stekken voor een lunchke. Hij had al gegeten, maar zag het volledig zitten om mee een terrasje te doen. We liepen eerst tot aan de Stadsfeestzaal, maar behalve heel mooi was het er ook drukkend warm, zodat we toch maar terugkeerden naar de Graanmarkt en er iets aten in de Wasbar.

Intussen had ik vastgesteld dat ik mijn cachelogboek blijkbaar vergeten was op een elektriciteitskot aan het Galgeweel, waarop we Philips nauwkeurige planning door elkaar gooiden en opnieuw naar Linkeroever reden, deze keer via de roltrap van de voetgangerstunnel. Knap!

Helaas, geen cacheboek meer te bespeuren. Ik heb grondig gevloekt en ik hoop maar dat iemand het meegenomen heeft en me contacteert, mijn gegevens staan erin.
We staken opnieuw de Schelde over via de fietserstunnel en reden terug de stad in voor meer mooie gebouwen en uitzichten, inclusief het Steen, het oudste houten gebouw van Antwerpen, de Carolus Borromeus – fijne akoestiek in de kapel – en een speciale graffito.

Toen was het tijd voor koffie, dus reden we naar Coffeelabs.

En toen ging de tocht verder, door een stukje unief, langs prachtige gebouwen, tot iets voor zessen in de brouwerij De Koninck. We dronken iets en tegen half zeven zaten we aan tafel in “The Butcher’s Son” voor een bijzonder lekkere maaltijd. Goeie keuze, Philip.

Waarom aten we nu zo vroeg? Wel, Philip had plannen met het avondlicht, en hij had groot gelijk! Eerst verloren we een dik uur op de Cogels-Osylei – die gebouwen! Die poëzie! –  iets wat ingecalculeerd was, en dan verder via Berchem naar het water, richting het Eilandje.

Daar gingen we niet naar de top van het MAS – dat kende ik al – maar gewoon de zonsondergang over het water. Machtig.

Als afsluiter gingen we nog iets drinken op de Stadswaag, fietsten toen door de voetgangerstunnel terug naar Linkeroever, pikten er nog in het donker een laatste cache op, en tegen half een zat ik in mijn auto richting Gent. Met een grote glimlach op mijn gezicht en zo’n 40 kilometer op de teller.

Philip, mocht ge het nog niet weten: ge zijt de max!