Ik geef het eerlijk toe, bij momenten heb ik het lastig gehad met deze klepper van 904 pagina’s uit 1871. Maar ik ben zo niet de opgevende soort, en vooral: het boek is met reden een klassieker.
Het verhaal speelt zich af in een Engelse county en meandert van het ene personage naar het andere, in de plattelandsburgerij, met al haar kleine kantjes en futiele geheimen.
Het verhaal begint met Dorothea, een meisje van 18 dat heel idealistisch trouwt met een oudere man in het idee dat ze hem echt van dienst zal kunnen zijn bij zijn schrijfwerk rond mythologie. Helaas, dat valt tegen, en we merken haar teleurstelling, haar frustratie, haar berusting.
Een van de andere mannen die naar haar hand dong, trouwt dan met haar zus, en zo loopt het verhaal van het ene gezin naar de andere situatie. De auteur neemt die burgerij met zijn enorme schrik voor verlies van aanzien zwaar op de korrel, en vooral de clerus moet het stevig ontgelden.
Af en toe komt er een ogenschijnlijk totaal losstaand personage, maar dan blijkt dat toch op een of andere manier verweven in het maatschappelijke weefsel van Middlemarch. Alles is uiteindelijk met alles verbonden, ieders beslissingen hebben een invloed op het leven van de anderen.
Daardoor raak je eigenlijk ook wel meegesleept in het verhaal, ondanks het feit dat het Engels natuurlijk niet evident is, en vooral als er zich dan drama’s afspelen. Je wil weten hoe bepaalde situaties aflopen, maar dan springt er eerst weer een ander personage tussen en moet je nog even wachten op de uiteindelijke oplossing.
Zware kost, lastig om lezen, maar toch wel de moeit waard.