Lectuur: “Middlemarch” van George Eliot

Ik geef het eerlijk toe, bij momenten heb ik het lastig gehad met deze klepper van 904 pagina’s uit 1871. Maar ik ben zo niet de opgevende soort, en vooral: het boek is met reden een klassieker.
Het verhaal speelt zich af in een Engelse county en meandert van het ene personage naar het andere, in de plattelandsburgerij, met al haar kleine kantjes en futiele geheimen.

Het verhaal begint met Dorothea, een meisje van 18 dat heel idealistisch trouwt met een oudere man in het idee dat ze hem echt van dienst zal kunnen zijn bij zijn schrijfwerk rond mythologie. Helaas, dat valt tegen, en we merken haar teleurstelling, haar frustratie, haar berusting.

Een van de andere mannen die naar haar hand dong, trouwt dan met haar zus, en zo loopt het verhaal van het ene gezin naar de andere situatie. De auteur neemt die burgerij met zijn enorme schrik voor verlies van aanzien zwaar op de korrel, en vooral de clerus moet het stevig ontgelden.

Af en toe komt er een ogenschijnlijk totaal losstaand personage, maar dan blijkt dat toch op een of andere manier verweven in het maatschappelijke weefsel van Middlemarch. Alles is uiteindelijk met alles verbonden, ieders beslissingen hebben een invloed op het leven van de anderen.

Daardoor raak je eigenlijk ook wel meegesleept in het verhaal, ondanks het feit dat het Engels natuurlijk niet evident is, en vooral als er zich dan drama’s afspelen. Je wil weten hoe bepaalde situaties aflopen, maar dan springt er eerst weer een ander personage tussen en moet je nog even wachten op de uiteindelijke oplossing.

Zware kost, lastig om lezen, maar toch wel de moeit waard.

Lectuur: “The Grail Trilogy” van Bernard Cornwell

Deze trilogie werd me aangeraden door verschillende mensen, en ik kan ze geen ongelijk geven. Ik heb al beter gelezen, maar zeker ook al slechter.

Het verhaal, dat over drie boeken loopt – The Archer’s Tale, Vagabond, Heretic – gaat over een jonge boogschutter, Thomas, wiens dorp uitgemoord wordt en die dan zelf ook maar een onderdeel van het Engelse leger wordt, met alle gevolgen vandien. Maar eigenlijk zit er een heuse zoektocht in naar de Heilige Graal – afhankelijk van de bron: de beker waaruit Christus dronk tijdens het laatste avondmaal, of de beker waarin zijn bloed is opgevangen toen hij aan het kruis hing. Het geheel speelt zich af in de veertiende eeuw in een zo correct mogelijk weergegeven Middeleeuwen: de belegeringen en veldslagen zijn historisch, de meeste personages ook. En toch voelt het verhaal zeker niet geforceerd aan: Thomas is van vlees en bloed en beweegt zich als Engelse boogschutter moeiteloos in de dorpen, steden en donkerte van die tijden. Verwacht dus geen echte fantasy of magie, die is er niet. De gevechten zijn dan ook heel realistisch en navenant bloederig beschreven, de verkrachtingen zijn, tsja, niets aan de verbeelding overlatend, en de hele geschetste wereld is ruw en rauw, met een diepe verachting voor de toenmalige kerk.

En ik denk dat het net dat was dat me eigenlijk wel aansprak, al zijn sommige beschrijvingen bij momenten nogal lang uitgesponnen. En hoe verliefd kan je zijn op de Engelse grote handboog? Ja, het was een machtig maar aartsmoeilijk wapen, maar Cornwell beschrijft het wel bijzonder uitgebreid.

Maar heb je graag de rauwe Middeleeuwen, met realistische beschrijvingen en een toch wel goed verhaal? Dan is dit zeker iets voor jou.

Lectuur: “Stone Cold” van Robert Swindells

Nu Wolf wat ouder is, begin ik eigenlijk ook de boeken te lezen die hij verplicht moet lezen voor school. Hij is echt geen lezer, en zo kan ik hem wat aanmoedigen en hier en daar extra uitleg geven als hij iets niet gesnapt heeft. Maar ik ga écht geen book reports voor hem schrijven, dat moet hij echt zelf doen.

Zo las ik dus “Stone Cold” van Robert Swindells, een kort boekje van amper 100 pagina’s dat ik op een uurtje of twee uit had. En ja, ik snap wel dat mijn collega Engels dit als lectuur opgeeft: het is echt toch wel op maat van pubers geschreven. Het verhaal gaat over Link, een jongen van 16 die door omstandigheden dakloos wordt in Londen, midden in de winter. Hij maakt gelukkig een paar vrienden, maar die blijken te verdwijnen…
Het verhaal gaat dus niet alleen over een jonge gast zoals de leerlingen zelf, maar er zit een stevig thrilleraspect in, zodat het ook spannend blijft.

Het enige minpuntje is misschien de taal: de auteur gebruikt Engelse jongerentaal, waar de meeste leerlingen absoluut niet mee vertrouwd zijn. Wolf haalde dat ook aan, dat hij sommige dingen niet begreep. Zo duurde het even voor hij doorhad wat een punter was, of dat dosh eigenlijk gewoon geld betekende, en dat is niet zo simpel als je al tegen je zin leest.

Maar al bij al is dit wel een fijn boekje voor de gemiddelde zestienjarige. Het einde is misschien wat abrupt en voorspelbaar, zelfs een tikje teleurstellend, maar al bij al best een fijn boekje.

Lectuur: “Red Rising #4 en #5” van Pierce Brown

Ik had hier al beschreven met hoeveel goesting ik de eerste drie boeken van Red Rising had gelezen. Daaruit volgde dan uiteraard ook het vervolg, zijnde boek vier en vijf. Ik kon het niet laten, want eigenlijk had ik beter gewacht tot boek zes ook uit was.

Deze trilogie speelt zich af 10 jaar na het einde van de vorige, en het is intussen, goh, helemaal fout gelopen. Of toch  aan het fout lopen. Over de inhoud mag ik eigenlijk niks zeggen, want dan heb je een hoop spoilers over de eerste drie boeken. Eigenlijk zijn deze boeken gewoon meer van het zelfde, maar gelukkig was dat eerste al steengoed.

Soms vervalt Brown in maniërismen, maar ik vermoed dat dat ook is omdat ik natuurlijk alle vijf de boeken na elkaar lees, wat eigenlijk niet echt de bedoeling is. Bepaalde frases komen terug, bepaalde gevechten zijn meer van het zelfde, en af en toe had ik een beetje een déja vu gevoel. Maar plotgewijs blijft het goed, je wordt nog steeds in het verhaal getrokken en de personages zijn echt meer dan “gewone mens wordt superheld wordt hero”, met diepgang, twijfels, fouten en stommiteiten.

En ja, ik kijk dus vol verwachting uit naar deel zes dat deze trilogie moet afsluiten. En ik vraag me ook wel een beetje af wie het nog allemaal zal overleven…

En misschien begin ik wel de afgeleide reeks te lezen, The Sons of Ares. Of de audioboeken te beluisteren. Of de comics te lezen.

Lectuur: “Northanger Abbey” van Jane Austen

Tussen al het fantasy- en science fiction geweld lees ik al graag eens een klassieker van de BBC-lijst. Deze eerste roman van Jane Austen stond daar echter niet tussen, maar kwam op een of andere manier op mijn Kindle terecht. En aangezien ik niet vies ben van een Austen meer of minder, dacht ik: waarom ook niet.

Wel, het is zeker geen slechte Austen, als je van het genre kostuumdrama houdt natuurlijk. Het boek volgt een wel heel naïeve jongedame van 17, Catherine, wanneer ze met rijke buren die wat extra gezelschap kunnen gebruiken, mee mag naar Bath en daar mag vertoeven in de higher society. Het draait allemaal om de juiste mensen, de juiste kleren, het juiste gedrag en uiteindelijk ook om de juiste, bij voorkeur rijke, huwelijkskandidaat en dus ook de juiste vrienden om die te leren kennen. In het tweede deel van het boek mag Catherine mee met een vriendin die ze daar in Bath heeft leren kennen naar haar huis, de Northanger Abbey, waar ze ook wel het een en het ander tegenkomt natuurlijk, voordat de happy end eraan komt.

Austen steekt vooral heerlijk de draak met de fameuze gothic novel, in haar tijd bijzonder populair, niet alleen qua thema maar ook door middel van sarcastische opmerkingen. Zo is Catherines vader “not in the least addicted to locking up his daughters” en haar moeder verkeert in uitstekende gezondheid “instead of dying in bringing the latter [sons] into the world, as anybody might expect”. Ze tekent echter haar personages wel heel mooi uit, zij het soms nogal stereotiep, maar ook dat past perfect in de tijdsgeest waarin een vrouw niet verwacht werd enige diepgang te hebben, en waarin een man zich mijlenver verheven voelde boven dat bescherming behoevende, naïeve en onnozele vrouwvolk. Tsja.

Eigenlijk gewoon een fijn tussendoortje als je houdt van die klassieke Engelse schrijfstijl, barokke stijlelementen en lichte verhalen.

Nachtwacht

Eigenlijk al een heel oud berichtje, maar ik vond de foto’s zo leuk, dat ik het hier toch nog wilde posten.

Het is namelijk een berichtje van begin november, toen Bart met Merel naar de boekenbeurs is getrokken om er de acteurs van de Nachtwacht te zien. Ze schoven aan, en Merel kreeg niet alleen de gesigneerde boeken, maar ook een foto met de drie hoofdrolspelers. En glunderen dat ze deed!

Lectuur: “Baru Cormorant” van Seth Dickinson

De twee boeken van Baru Cormorant, ook wel The Masquerade genoemd, werden me via verschillende mensen aangeraden, en wel onder de noemer fantasy.

En fantasy mag je het wel noemen, ja: de auteur heeft een heel eigen wereld opgebouwd waarin een veroveraarsvolk de wereld wil overheersen, en onder andere het eiland van Baru overneemt, een van haar vaders vermoordt, iedereen brainwasht, hun gebruiken strafbaar maakt en hun eigen cultuur opdringt. Baru wil wraak, maar wil vooral het volk ten gronde richten, zodat iedereen weer vrij is om zijn leven en zijn cultuur op eigen manier te beleven. En daarvoor laat ze zich gewillig opnemen in dat vreemde volk, waarin ze beetje bij beetje opklimt tot een van de hoogste machthebbers. En daarbij een nietsontziend spoor van lijken en gebroken levens achter zich laat.

Het is vlot geschreven, dat zeker, maar bij momenten voor mij iets te filosofisch, iets te langdradig, iets te beschrijvend. Op andere momenten zit er dan weer heel veel vaart en heel veel spanning in, en de wereld is ook magnifiek opgebouwd, je leeft echt mee.

Ik zou het wel bij de betere fantasy indelen, jazeker, en ik kijk al uit naar het vervolg. Nog eentje om in het oog te houden dus.

Dé Van Eyck tentoonstelling

Bart had deze al maanden op voorhand geboekt, en ik had natuurlijk mijn vossenweekendje niet in mijn agenda gezet omdat het nog niet helemaal zeker was. Tsja.

Een en ander zorgde ervoor dat ik dus deze morgen al om negen uur in de auto wilde zitten, richting Gent. En we aten dus met zijn allen zeer rustig, gezellig en gemoedelijk om acht uur. Zeer uitgebreid, dat ook, ja ^^ De Vossen, het is toch iets aparts…

Enfin, tegen half elf was ik thuis, en toen bleek Bart zich een half uur miskeken te hebben: we konden maar binnen om half twaalf, niet eerder. Bon, opgejaagd voor niks dus. Ons pa was er ook al: een beetje bang voor dat fameuze coronavirus, maar we hebben hem ook gezegd dat het voorlopig nog niet echt aan de orde is, en dat er daar misschien wel veel volk ging zijn, maar dat je ze nu niet bepaald aanraakt.

Dat vele volk, dat was een beetje een understatement. Je hebt dus een window van twintig minuten waarin je naar binnen mag. Niet vroeger, niet later. We schoven even aan voor de vestiaire, en waagden ons dan in de meute. Helaas, het was er – ondanks de strenge afbakening – onaangenaam druk: je moest aanschuiven om bepaalde dingen te zien, liep door een menigte, botste tegen anderen aan… Maar de tentoonstelling op zich is echt wel de moeite: vele werken van Van Eyck, van omringende meesters, van inspiratiebronnen en navolgers, en uiteraard ook een aantal gerestaureerde panelen van het echte Lam Gods, zoals de Adam en Eva, de twee Veyts en de Mariafiguren. Ook de uitleg op de audiogids is uitstekend, zij het een beetje lang.

En – echt waar, ik zever niet – op een bepaald moment stond ik naar de Annunciatie te kijken, naar de prachtige lichtinval op de kleren van de figuur en hoe die kleren zelf licht lijken te geven, en ik kreeg kippenvel. De foto doet het echt geen recht aan, geloof me. En de details zijn… adembenemend. Onwaarschijnlijk.

Enfin, ik verloor me een beetje in de schilderijen, ons pa eigenlijk ook, en het was een dik uur later toen ik weer buitenstapte uit de eigenlijk niet eens zo grote expositie. Mijn rug had het geweten…

Bart had plaats gereserveerd in de Mub’Art, het bijhorende restaurant, en dat bleek voor een keer niet zo’n goed idee geweest te zijn: het zat er ronduit stampvol en je kon er ook alleen de basismenu krijgen, zonder keuze.

Eerst hadden ze ons in een hoekje in de tweede zaal gezet waar een groep zat die eigenlijk zeer luidruchtig was, en dat was het echt niet: we verstonden elkaar met moeite. Gelukkig is Bart er een reguliere gast en versluisde de gerant ons na een tiental minuten naar het eerste, veel rustiger deel van het restaurant. Oef.

Ons dessert hebben we zelfs aan ons voorbij laten gaan, we zijn gewoon naar huis gereden en Bart heeft in het passeren zelfs nog een taartje gekocht.

Oh, en mijlpaal: ons pa is voor het eerst weer zelf met de auto tot bij ons gereden! Hij voelde zich altijd schuldig omdat ik hem moest komen halen en terugbrengen, en dat was met alle liefde gedaan, maar het is toch wel iets makkelijker als hij zelf kan rijden natuurlijk.

Enfin, zeer fijne dag vandaag.

 

Lectuur: “Birdsong” van Sebastian Faulks

Dit was eentje van de lectuurlijst van de BBC waar ik nog nooit van gehoord had, noch van het boek, noch van de schrijver. Het was voor mij dus een grote onbekende, en toch vond ik het een zalig boek.

Het begin viel me, om eerlijk te zijn, toch wel wat tegen. Om kort te gaan: een jonge Engelsman die op bedrijfsbezoek is in Frankrijk, wordt verliefd op de vrouw van de fabriekseigenaar en begint een stomende affaire met haar. Op dit punt vond ik het eerder nog een beetje een stationsromannetje. Goed geschreven, dat wel, maar qua plot? Hmm…

Maar dan springt het verhaal naar de eerste wereldoorlog. Alweer, na “Oorlog en terpentijn” en “No Man’s Land”. Hoe Faulks daar de psychologische impact van de wreedheden en de gruwel beschrijft, deed me denken aan “Catch 22”. En tegelijk is er de connectie met het verleden en de vrouw die het hoofdpersonage achter zich heeft gelaten. Of toch niet. Of eigenlijk toch wel.

Simultaan is er het verhaal in de jaren ’70 van de kleindochter van het hoofdpersonage dat aan de hand van zijn dagboeken probeert te achterhalen wie hij was en hoe hij leefde. Maar uiteraard heeft zij ook zelf haar eigen leven en bekommernissen.

Ik geef het toe, het springen naar de jaren ’70 stoorde me bij momenten: ik wilde bij het verhaal van Wraysford blijven en niet plots in een andere verhaallijn terechtkomen, dat me pakken minder interesseerde.

Vind ik het een aanrader? Goh, ik weet het zo niet. Het is een vreemd boek met een zeer apart hoofdkarakter dat soms wel autistiforme trekjes lijkt te hebben. Maar heb ik het graag gelezen? Zeker. Een boek voor mensen die graag wat uitdaging hebben, me dunkt.