Frankfurt: dag twee

Nope, het was het niet helemaal toen we deze morgen opstonden: het was namelijk aan het gieten. En dan bedoel ik gieten: er was onweer- en wateroverlastwaarschuwing voor Frankfurt. Hmpf…

We zijn dan maar rustig op ons kamer gebleven: mijn rug, mijn blog en mijn echtgenoot vonden dat niet erg. Maar tegen half twaalf – het was nog steeds zacht aan het regenen – besloten we om misschien toch maar in actie te komen. Regenjassen en goede schoenen aan, museum gereserveerd, en wij weg. De fietsen lieten we thuis, in dit weer. We liepen over de voetgangersbrug hier vlakbij, zochten een paar caches en vonden een pastahuisje voor een lunch. En toen zagen we een enkele zonnestraal en was het inderdaad gestopt met regenen.

Een vruchteloze cachezoektocht later stonden we aan het Stadelmuseum, en dat was eigenlijk wel de moeite, ja. Een paar prachtige Renoirs, Chagalls, Picasso’s, een enkele Bacon of Delacroix… En een knappe hedendaagse verzameling ook.

Toen was het half vier en trokken we weer de andere oever op, richting een paar caches en het Euroteken, waar ik deze keer de cache wél vond. Uiteraard was er ook een koffie op het inmiddels wel droge terras.

A propos, het is in de meest linkse toren op de foto hierboven dat we gingen eten ’s avonds.

Tegen vijf uur waren we moe en nat op ons kamer terug, ideaal voor een tukje, wat lezen, wat bloggen en een douche.

Tegen half acht wandelden we dan richting Main Tower om er op de 53ste verdieping te eten en te genieten van het uitzicht. Koud was het niet, maar wel nog bewolkt. Maar wat een uitzicht zeg, ook vanuit het restaurant zelf!

En het restaurant, wel, we wisten niet goed wat we moesten verwachten, maar het overtrof alle verwachtingen! Héél lekker eten, goeie bediening en vooral dat uitzicht…

Eén groot minpunt: we waren om kwart voor acht in het restaurant en in het begin ging het vlot, maar toen viel het ergens stil. Ons hoofdgerecht hadden we stipt om elf uur, het dessert daarna om kwart voor twaalf. Serieus zeg!

Maar qua eten was het top, ze gaan morgen hun best mogen doen om dit te verbeteren.

Een wandelingetje van een kwartier later stonden we weer op ons kamer met een zeer fijne ervaring rijker.

Lectuur: “Scales of Gold” (The House of Niccolò #4) van Dorothy Dunnet

Boek vier in de reeks, en Dunnet slaagt er opnieuw in het hoge niveau van het vorige boek aan te houden. Net zoals bij The Lymond Chronicles speelt elk boek zich op een andere plaats af.

In boek 1 ontpopt Claes zich tot Nicholas en legt hij de funderingen van The House of Niccolò in Brugge en Firenze. In boek 2 zit hij in de oosterse sferen van Trebizond, boek 3 speelt zich af op Rhodos en vooral Cyprus.

Boek vier neemt Nicholas mee naar Afrika, en meer bepaald via de westkust naar Timboektoe. Het is eigenlijk zijn bedoeling om via het westen een route te vinden naar Ethiopië, maar dat kost hem bijna zijn leven. Nu, dat leven is wel meermaals in gevaar, soms door inheemse stammen, soms door zijn aartsrivaal in de Afrikaanse wateren.
En dan is er nog steeds zijn vader Simon de St. Pol die hem, nu ja, niet genegen is.

Nicholas komt meerdere malen in gevaar, moet herstellen in Timboektoe en blijft daar dan ook meerdere maanden alleen achter, bij zijn vriend Loppe, aka. Umar. Hij is er in goede handen, maar doet vooral aan introspectie.
Op die manier is hij een veranderd man wanneer hij uiteindelijk terug in Brugge aankomt. Is dat ten goede of ten kwade? Dat kom je in dit boek niet echt te weten.
Maar dat zijn persoonlijke leven een heel nieuwe wending neemt, dat is bijzonder duidelijk op het einde van het boek. Ik ben benieuwd hoe hij daarop zal reageren, en dus, ja, een cliffhanger voor het volgende boek.

Het zijn steengoeie boeken, meesterlijk geschreven, en toch… toch… Intussen weet ik wat het probleem is: Nicholas is niet sympathiek. Je leeft niet met hem noch met een van de andere personages echt mee. In The Lymond Chronicles leefde je echt mee met Crawford, hoe leep en geslepen en moordlustig die soms ook was. En er was ook altijd Jerott, of Philippa, die je niet anders dan sympathiek kón vinden.

Maar dit, dit ontbreekt hier. Misschien dat het nog komt, maar na een dikke 2500 bladzijden is het er alvast nog steeds niet.

 

Lectuur: “Eleanor Oliphant is completely fine” van Gail Honeyman

Wolf vroeg me of ik hem dit boek kon bezorgen, want hij had het nodig voor Engels. Meteen heb ik het dan zelf ook maar gelezen, en ik was onder de indruk. Ik zou het zelfs willen voorstellen voor de leesclub, als we die volgend jaar weer van de grond krijgen.

Ik geef het eerlijk toe: in het begin heb ik me een paar keer afgevraagd of ik wel ging verder lezen. Het hoofdpersonage – het boek is in de ik-vorm – spreekt zeer afgemeten, en mijn eerste indruk was dat ze zwaar autistisch is. Niet meteen de meest boeiende lectuur, een zeer repetitief leven: elke dag dezelfde kleren, hetzelfde eten, hetzelfde werk.

(Pas op: minor spoilers. Had je al gepland om het zelf te lezen, dan lees je best niet verder. Wil je een reden hebben om het te lezen? Dan kan het wel, denk ik.)

Maar dan komt het beetje bij beetje naar boven dat Eleanor eigenlijk een zeer, zeer zware jeugd heeft gehad. Dat ze een zeer ongezonde relatie heeft met haar moeder.
Door een stom toeval wordt ze uit haar routine en haar isolement gerukt en daar geeft ze beetje bij beetje aan toe, schoorvoetend. En dan wordt duidelijk – voor mij toch – dat ze eigenlijk niet autistisch is, maar zwaar getraumatiseerd en totaal sociaal onaangepast. Ze heeft, om kort te gaan, nooit leren leven, nooit leren omgaan met mensen, nooit geleerd hoe mensen eigenlijk in elkaar zitten.

Ja, ik was redelijk ondersteboven van dit boek. En eigenlijk ongelofelijk blij om te lezen dat het eigenlijk wellicht, met vallen en opstaan, wel goed zal komen met Eleanor. Ook al weet ik dat ze een fictief personage is.

En die afgemeten stijl? Het boek kon eigenlijk niet anders geschreven zijn.

Een aanrader, echt wel. Echt. Wel.

Lectuur: “Race of Scorpions” (The House of Niccolò #3) van Dorothy Dunnet

Was ik bij de eerste twee boeken van deze reeks nog enigszins gereserveerd, dan vond ik dit boek wél weer helemaal top. Het hoofdpersonage Nicholas eist steeds meer zijn plaats op als leider, positioneert zich nadrukkelijk aan het hoofd van zijn compagnie en zijn beslissingen zijn des te intrigerender.

Dunnet heeft het duidelijk voor personages die geniaal zijn: ook hier is Nicholas een rekenwonder, maar vooral een genie in het plannen, bedenken, intrigeren en manipuleren. Hij beheerst een massa talen, maar dat blijkt in die periode geen uitzonderlijk feit te zijn.

Na de bijna-dood-ervaringen in Trebizond verzeilen Nicholas en een deel van zijn compagnie in Cyprus, aanvankelijk dik tegen zijn zin. Maar tegen sommige tegenstanders zeg je nu eenmaal best geen nee, als je wil blijven leven.

Op Cyprus moet Nicholas zich voorzichtig een weg zoeken tussen twee rivaliserende koningen – enfin, halfbroer en halfzus – die beiden aanspraak maken op de troon, want hij zit wel aan het hof van de ene, maar zijn er in zijn omgeving dan geen mensen die eigenlijk voor de ander werken?

Uiteindelijk heeft Nicholas ook hier een massa doden op zijn geweten, zij het weer onrechtstreeks. En ja, dat leidt duidelijk tot enig trauma, zelfs als hijzelf fysiek redelijk ongeschonden wegraakt uit Cyprus. Een stevig pak rijker, dat wel.

Dunnet slaagt er deze keer wel in – het kan ook volledig aan mij liggen – om het bij moment razend spannend te maken. Haar hoofdpersonage is ook veel gelaagder, gecompliceerder en net daardoor ga je sterker meeleven.

Yup.

Mijn volledige goedkeuring.

Lectuur: “The Ringed Castle” (Lymond Chronicles #5) van Dorothy Dunnet

Van boek 3 uit deze reeks was ik helemaal ondersteboven: wow! Lag het nu daaraan dat mijn verwachtingen extreem hoog gespannen bleven?

Deze ‘Ringed Castle’ vond ik net iets minder goed dan de vorige, al blijft de hele reeks wel op een onvoorstelbare hoogte staan.

(Let op, lichte spoilers!)

Lymond is weggeraakt uit Turkije, maar waar de rest van zijn gezelschap terugkeert naar Europa, gaat hij meteen richting Rusland. Dat is een onontgonnen terrein voor iemand met zijn capaciteiten en zo hoeft hij ook zijn familie niet onder ogen te komen.

In Rusland slaagt hij erin, met een aantal van zijn officieren uit St. Mary’s, zich op te werken tot de absolute generaal van de Russische strijdmachten, de Voevoda Bolshoia. Zoiets kan je niet zonder de nodige genadeloosheid, gewetenloosheid en keihard optreden, en Lymond wordt van zijn hardste kant geportretteerd. Hij kan ook moeilijk anders, in een land dat geregeerd wordt door een zeer onvoorspelbare tsaar en waarin de hele mentaliteit grondig verschilt van de Europese. Gelukkig is er Güzel, zijn Turkse maîtresse die hem een soort thuishaven aanbiedt en die het hele Russische avontuur voor hem geregeld heeft. Hier en daar wordt pijnlijk duidelijk dat hij wel degelijk nog een menselijke kant heeft.

Lymond heeft dan ook geen enkele ambitie om terug te keren naar Schotland of Frankrijk, laat staan Engeland, ook al wordt een groot deel van het verhaal gespendeerd aan de Muskovy Company, de Engelse handelsorganisatie die een permanente handelsroute wil oprichten tussen Engeland en Moskou. En dan vindt de tsaar dat Lymond zijn handelsbelangen in eigen persoon moet verdedigen in Engeland. Dik tegen zijn zin aanvaardt Lymond die commissie – hij kan moeilijk weigeren – en dan loopt het grondig, maar echt grondig mis.

Dunnet schetst een prachtig Moskou met alweer enkele bijzonder spannende scènes – die slederace! – en knap uitgewerkte personages, maar toch… Het verslavende van Pawn in Frankincense is net is minder. Er komt ook een pak meer politiek aan te pas en lange discussies.  Nog steeds is Lymond zelf geen point of view maar blijven we hem en de hele situatie zien door de ogen van zijn medestanders.

Ook Lymonds personage wordt iets meer gedefinieerd, zeker door het aangaan en het daaropvolgende verlies van bepaalde vriendschappen, de band met zijn familie…

Nog steeds ongelofelijk het lezen waard, maar in vergelijking met de vorige wat mij betreft toch net iets minder.

Lectuur: “The Disorderly Knights” (Lymond Chronicles #3) van Dorothy Dunnet

Wat. Een. Boek.

Yup, ik ben meer en meer fan van Dorothy Dunnet, en zeker van haar Lymond Chronicles. Nee, ze leest niet als een trein, zeker niet als je het vergelijkt met pakweg Jim Butcher of Ben Aaronovitch. Daarvoor zitten er veel te veel rare wendingen, ongewone vergelijkingen en totaal vreemde woorden in haar taal: zelfs de Oxford English Dictionary herkent ze belange niet allemaal. Maar er zitten pareltjes tussen, zoals bijvoorbeeld een hearth claith dat je maar verstaat als je 1. het luidop zegt 2. Nederlands kan. Blijkbaar iets dat honderden jaren geleden wel nog gebruikt werd, en zo zit het vol.

Het zorgt ervoor dat ik dubbel zo lang lees aan één boek van haar als aan een gemiddeld ander boek, dat heb ik al vast kunnen stellen. Maar eigenlijk is dat gewoon een verlenging van het leesplezier.

Francis Crawford of Lymond, niet langer Master of Culter maar wel Comte de Sévigny, verzeilt deze keer op missie in Malta waar hij in een bloedige oorlog terechtkomt tussen de Hospitaalridders van Sint-Johannes van Jeruzalem en de Turken. Dunnet weet het bij momenten ongewoon spannend te maken, en ergens is het zelfs jammer dat je weet dat Lymond zelf het hoe dan ook zal overleven omdat er anders geen zes boeken kunnen zijn. Ze maakt er echter totaal geen punt van om hem extreem te laten afzien en sympathieke nevenpersonages zonder meer af te maken. Veel hilarische passages zitten er hier niet in, maar wel des te meer diepgaande psychologische analyses, prachtige nieuwe personages, twijfel, verrukking…

Als lezer weet je eigenlijk niet meer of je nu wel of niet mee moet voelen met Lymond. Hij is ongelofelijk intelligent, knap, charmant, maar ook bij momenten gewetenloos, wreed en vooral arrogant. En toch, toch blijkt hij altijd het morele gelijk te halen, ook al is de weg ernaartoe niet altijd even… rooskleurig. En toch zou je hem met open armen en een gezonde dosis achterdocht ontvangen.

Na Malta en vooral ook een heftige belegering in Tripoli komt hij terug naar Schotland om daar een eliteleger op te richten dat hij wil verhuren. Maar tegelijk blijft hij moeilijkheden rond zich opstapelen en blijkt hij vooral een aartsvijand in zijn onmiddellijke omgeving te hebben opgenomen. Pas doorheen het boek wordt je duidelijk wie dat is, wat die persoon al allemaal heeft ondernomen en vooral wat Lymond daartegen in stelling heeft gebracht.

De spanning druipt ervan af, en “eind goed al goed” is niet bepaald een frase die je vlotjes met Dunnet in verband brengt, zo blijkt. Altijd is er nevenschade, zijn er betreurenswaardige doden, is er onherstelbare emotionele beschadiging.

Maar net dat heeft ervoor gezorgd dat ik zowel donderdagavond als vrijdagavond tot half drie heb liggen lezen in mijn bed. Het is vakantie, ik kan het me permitteren, maar by Jove, ik doe dat lang niet voor elk boek.

Lectuur: “The Game of Kings” (Lymond Chronicles #1) van Dorothy Dunnet

Het is eigenlijk voor deze boeken dat ik besloten heb om geen reeksen meer te bespreken, maar aparte boeken, want deze verdienen het echt om een aparte beoordeling te krijgen.

Dit was me aangeraden, maar ik wist duidelijk niet waar ik aan begon: het heeft me 200 bladzijden gekost om er echt ‘in’ te geraken, maar toen kon ik het boek ook echt niet meer loslaten.

Het zegt veel over het boek dat er een apart compendium voor bestaat. En dat het wel zo handig is als je naast Engels ook Latijn, Spaans, Duits, Middelengels en Schots kan. En dat ik duidelijk mijn Rabelais en consoorten moet opfrissen.
Dame Dunnet is ongelofelijk belezen en het hoofdpersonage, Francis Crawford of Lymond, Master of Culter, speelt dan ook volop met zijn kennis. De citaten vliegen je om de oren, en gelukkig kan ik zonder enige moeite Frans, Latijn en Duits vertalen en weet ik ook wel het Spaans te begrijpen. Het Middelengels en het Schots, maar ook de immens uitgebreide Engelse woordenschat worden me gelukkig voor een groot deel aangeleverd door de ingebouwde Oxford English Dictionary, en ook Wikipedia die standaard op mijn Kindle zitten.
Maar dat wil niet zeggen dat ik alle citaten zomaar kan thuis brengen, jammer genoeg. En om er telkens weer google bij te halen, daar heb ik ook geen zin in.
Aan de andere kant is het net dat belezene dat me wel heel erg aansprak.
Het (fictieve) verhaal is dat van ene Francis Crawford of Lymond in de zestiende eeuw, een Schotse edelman, tweede zoon uit de Culter familie. Hij is erin geslaagd om zichzelf buiten de wet te laten stellen door zijn acties, terwijl hij eigenlijk in de strijd tussen Schotland en Engeland toch wel een belangrijke rol heeft gespeeld. Mede daardoor heeft hij een bende outlaws rond zich verzameld waar hij als absolute leider het land mee afschuimt. Maar er zit meer achter, zo veel meer… En zijn enige doel is zichzelf – en zijn familie – rehabiliteren.
Ik heb er geen idee van hoeveel opzoekwerk Dunnet heeft verricht voor deze historische fictieroman, maar het moet de moeite zijn geweest: zowat alle personages zijn dan ook echt en de politieke situatie is ook zeker historisch correct. Het vraagt ook wel enige moeite om mee te zijn en te blijven, vooral ook door de cryptische omschrijvingen en omsluierde uitspraken van de personages. Dunnet strooit met personages als Mary Queen of Scots, Mary de Guise Queen Dowager, Earl of Lennox, Lord George Stewart of Douglas, en het vergt wel wat concentratie om te blijven onthouden dat Sir George, de oudste Stewart, de broer van Lennox of Lord Douglas eigenlijk één en dezelfde persoon is.
Maar de intrige zit ongelofelijk goed in elkaar, bijzonder ingenieus, en ook al weet je dat het goed – enfin, toch in zekere mate – zal aflopen en dat Lymond het wel zal overleven, toch zit er gigantisch veel spanning in. Denk Game of Thrones, maar beter. Veel beter. En in de tijd vlak na Henry VIII.
Is het hoofdpersonage sympathiek? Ik ben er nog niet helemaal uit. Hij is jong, knap, atletisch, ongelofelijk intelligent, maar ook arrogant, koud, hard, beschadigd, gewetenloos en macchiavellistisch. Hij gebruikt mensen, en tegelijk zit er ook iets onzelfzuchtigs in. Ik weet het niet, maar ik weet wel dat ik met heel veel goesting aan boek twee ga beginnen.

Lectuur: “Atonement” van Ian McEwan

Terug naar de klassiekerslijst van de BBC met deze Atonement.

Vol goeie moed begon ik aan het boek, maar meteen was ik eigenlijk wat teleurgesteld: is dit het? Het verhaal van een meisje van dertien dat vastloopt in haar fantasie, op het moment tussen kind en puber? Herkenbaar, dat wel, maar ik had eigenlijk geen behoefte aan de kinderlijke fantasie, terwijl je er meermaals aan herinnerd wordt dat ze een fout zal begaan, een misstap zal maken die niet alleen haar eigen leven, maar ook dat van een ander bijzonder grondig zal beïnvloeden. Het feit dat de auteur behoefte voelt om dat onheil aan te kondigen, om zo zijn lezer aan te sporen verder te lezen, is voor mij veelzeggend. En het is niet alsof het feit op zich niet voorspelbaar is. Hmm. Een beetje in de stijl van Jane Austen, maar dan veel minder briljant.

Deel twee krijgt dan het gezichtspunt van het slachtoffer van voorgaande fout, terwijl hij zich in het leger bevindt op het moment dat dat terugtrekt naar de Franse kust in volle WO II. Uiteraard loopt hij in de oorlog de nodige trauma’s op, maar ook de fout uit deel I heeft hem beschadigd achtergelaten.

In deel III kom je dan opnieuw in de leefwereld van Briony, het meisje uit deel I, maar dan wanneer ze een pak ouder is en een opleiding tot verpleegster volgt, deels uit schuldgevoel voor haar gemaakte fout. Ze probeert contact te zoeken met haar slachtoffer, maar vergeving zit er niet echt in.

Deel IV volgt dan dezelfde dame, maar wanneer ze al een eind in de 70 is en terugkijkt op haar leven als succesvolle schrijfster, een ambitie van het jonge meisje. Dan pas merk je dat zij eigenlijk zelf de voorgaande delen heeft geschreven, wordt een en ander ook duidelijker, en vooral de beweegredenen en motieven voor bepaalde acties komen aan het licht. Ook de stijl is anders per deel, het wordt moderner qua structuur, maar het is niet alsof een traditionele stijl me tegen de borst stuit, verre van.

Nope, het boek kon me niet echt bekoren. Niet slecht, uiteraard niet, of het zou geen klassieker zijn, maar ik vond het geen topliteratuur, om eerlijk te zijn. Het taalgebruik is niet bovengemiddeld en de psychologie, wel, goh…

3/5, wat mij betreft. Maar da’s volledig persoonlijk, natuurlijk.

Lectuur: “Gods of Blood and Powder” (trilogie) van Brian McClellan, samen met de kortverhalen

Ik denk dat ik eens alle boeken die ik lees, apart ga beginnen bespreken: het is soms jammer om een hele reeks in één keer te bespreken, en in deze coronatijden waarin een mens niks speciaals doet, is het ook al ne keer, goh, moeilijker om onderwerpen te vinden. ’t Is niet alsof we veel uit ons kot komen…

Maar deze is dus toch weer de bespreking van een trilogie. In februari had ik de eerste trilogie gelezen van Brian McClellans Powder Mage en was ik zeer begeesterd.

Ik heb daar toen alle kortverhalen bij gelezen die uiteindelijk ook in twee boeken gebundeld zijn. Er zaten echt korte verhalen bij, sommige waren bijna 90 bladzijden lang, maar allemaal gaven ze wel wat extra info over de personages uit de eerste trilogie. Niet dat ze allemaal even sterk zijn, die kortverhalen, maar dus wel aangenaam om lezen.

En toen was er de tweede trilogie die zich een tiental jaar na de eerste reeks afspeelt. De focus is verschoven naar een van de nevenpersonages uit de eerste reeks, met daarnaast een nieuw personage en een personage uit een van de kortverhalen, The Mad Lancers. Ook in de vorige boeken kreeg je een voortdurende wissel van POV (point of view), maar het absolute hoofdpersonage komt hier begrijpelijkerwijs niet meer voor.

Gelukkig komt een van de meer intrigerende personages, Taniel Two-Shot, hier wel weer uitgebreid aan bod, zij het niet als POV. De logica van de wereld is ook helemaal doorgetrokken, en het is dus een dikke aanrader om eerst die eerste trilogie te lezen voor je aan deze boeken begint.

Het blijft ook mooi om die verschillende standpunten te zien: soms worden bepaalde gebeurtenissen zelfs uit de verschillende standpunten belicht zodat je een totaal ander en vooral vollediger beeld krijgt.

Het echte hoofdpersonage is deze keer Vlora Flint, een van de officieren uit de vorige reeks, die hier aan het hoofd staat van een huurlingenleger in Fatrasta, ver van haar thuisland. Ze moet het hoofd bieden aan een grimmige vijand maar tegelijk vooral ook interne problemen zien op te lossen én een bijzonder ingrijpende gebeurtenis zien te voorkomen.

Daarnaast is er Michel, een nieuw personage dat bijzonder gelaagd blijkt te zijn, na een eerste antipathieke indruk, en dat zich willens nillens in de hoogste politieke sferen bevindt.

En dan is er Ben Styke, of zoals ik ergens las, “The Logan Ninefingers van Fatrasta”, een absolute moordmachine die blijkbaar toch veel meer een geweten heeft dan hij laat blijken.

Alles samen zorgt dit opnieuw voor een uiterst geslaagd geheel met een weldoordachte plot, bijzonder spannende momenten, goed uitgewerkte personages en toch nog het nodige mysterie.

De eerste twee boeken, Sins of Empire  en Wrath of Empire kregen van mij nog 4 sterren, Blood of Empire, als kroon op het verhaal, toch wel vijf. Ik heb ze opnieuw in een razend tempo uitgelezen…