Elk jaar opnieuw sta ik met verwonderde blik te kijken naar onze leerlingen die afzwaaien. Prachtige jongvolwassenen, de ene al wat volwassener dan de andere, die met een grote glimlach onze school de rug toekeren.
Ik weet dat ze nog vaak aan ons terug zullen denken en ons zelfs nog zullen missen, maar voor hen is het een deur die ze achter zich dichttrekken.
Wij, de leraars, wij kijken van op onze stoeltjes toe, wij glimlachen en zien dat het goed is. We denken terug aan die kleintjes die zes – voor sommigen zeven – jaar geleden hier aarzelend en verlegen binnenkwamen en zich onzeker een weg moesten zoeken doorheen het gebouw en het schoolleven.
En nu, nu blaken ze allemaal van zelfvertrouwen, zien ze er stralend uit, en voelen ze zich als een vis in het water.
Over een paar maanden zullen ze aarzelend, ietwat verlegen en vooral onzeker zich opnieuw een weg moeten zoeken door een nieuw gebouw, een nieuw schoolleven. Maar wat zijn ze veranderd die afgelopen zes jaar! Wat een bagage hebben ze meegekregen, wat een andere manier om in het leven te staan!
Wij, wij blijven achter. Dat is wat we doen. We krijgen hen binnen, we vormen hen, leren hen leven, en geven hen door, terug de wijde wereld in. En elke keer weer doet dat een beetje pijn. Geloof me, vraag het aan elke leraar, en die zal dat bevestigen. Want we zien hen graag. Elk op zijn eigen manier. Wanneer je hen dan moet afgeven, dan doet dat iets met je. Elk jaar opnieuw is dat een afscheid.
Maar we laten hen met alle liefde, met heel ons hart weer los. Vergeten doen we niet, en dat is niet erg. Want we weten dat het goed komt, met die jonge gasten.
Het ga jullie goed, lieverds. En denk nog eens aan ons, wil je?