Liefste school

Begin februari stuurde Lieve Oosterlinck, mama van twee leerlingen bij ons op school, de school een brief. Vier weken later heeft die brief nog niks aan actualiteit ingeboet, integendeel.
We mochten die delen, en de brief heeft me zo hard geraakt dat ik hem ook hier wilde delen.

Liefste school

Van een puber in coronatijden
Wordt moeiteloos verwacht
De woelige en unieke zoektocht
Naar zijn eigen ik
Naar zijn eigen zijn
Naar zijn eigen kunnen
Naar zijn eigen willen
Te ‘kunnen’beleven
Binnen de gekende en vertrouwde muren
Van de eigen gezinsbubbel

En net tijdens de puberteit‘
roetsjt’ de puber door zijn leven
Op een onverkende roetsjbaan
Het ene moment angstaanjagende snel
Het andere moment tergend traag
Het ene moment met een mooi uitzicht
Het andere moment door een dor landschap
Het ene moment onder een stralend zuivere hemel
Het andere moment onder dreigende onweerswolken
Het ene moment in volle openheid
Het andere moment door een donkere tunnelbuis
Het ene moment comfortabel glijdend
Het andere moment met verbrande billen
Het ene moment vol geluk
Het andere moment vol verdriet

En laat het nu net bij dit ‘roetsjen’ zijn
In de zoektocht naar het ‘eigen zelf’
Dat ‘dé ander’ zijn betekenis heeft
Dé ander, de collega-puber
die onvoorwaardelijk ‘mee-roetsjt’
die zorgt voor ontmoetingen op veilig ‘niemandsland’
die eindeloos meepraat over waar het tijdens het roetsjen écht over gaat
die zorgt voor uitdagingen
die mee zoekt naar wat een ‘ja’ en een ‘neen’ waard is in het leven

En ook tijdens deze coronatijden
Gaat voor een puber het roetsjen door
De gezonde en normale zoektocht naar het ‘eigen zelf’
Kan door geen enkele maatregel stil gelegd worden.
Het proces van zoeken, knopen ervaren, evenwicht verliezen
Gaat onverminderd door.

Maar in deze tijden
Wordt het samen kunnen en mogen roetsjen
Even ‘on hold’ gezet
Echte emoties worden verborgen achter het mondmasker
Echte relaties worden omgezet in online connecties

Maar ook in deze tijden
Hebben pubers de kans nodig
Om hun roetsjen te beleven
Om hun eigen muren te doorbreken
En te gluren naar het onbekende
Samen met die betekenisvolle ‘ander’

Beste school

Al maandenlang zijn jullie noodgedwongen
Dé enige plaats
Waar de puber nog ‘oogcontact’ ervaart ‘in het echt’
Alle andere ‘opgroeiplaatsen’
Werden plots verboden terrein

Veel pubers glijden langzaam weg
Eenzaam op hun roetsjbaan
Maar ze slaken geen kreet
Enkel de doffe ogen
Verraden hun diep geworstel
De mondhoeken zitten immers als maandenlang
Veilig verborgen onder het mondmasker

Liefste school

Natuurlijk zijn de huidige maatregelen noodzakelijk
Dat kan een puberbrein zeker aanvaarden
Maar misschien lukt het voor jou, school
Om te beseffen dat je plaats en positie
Ook plots sterk is veranderd
Misschien lukt het om de koers van je boot even aan te passen
Om de leerlingen die ongemerkt en stil uit de boot zijn gevallen
Terug op te vissen
Misschien lukt het om je leerlingen ruimte aan te bieden
Om hen gerust te stellen
Dat roetsjen als puber normaal en gezond is
Misschien lukt het om je leerlingen
Knopen te helpen ontwarren
In hun zoektocht naar hun eigen ik.
Misschien lukt het om hen ruimte te geven
zodat ze ervaren dat ze over zichzelf en samen met de ander
zoveel kunnen leren
Misschien lukt het om vanuit je sterktes in het schoolteam
Schouders aan te bieden om op te huilen
Handen te geven die kunnen helpen
Harten te delen vol energie en positieve moed

Misschien lukt het zelfs
Om de talloze smartschool-berichten met ‘objectieve’ cijfers
Even langzaam te laten uitdeinen
En plaats te maken voor smartschool-berichten
Waar het echt over gaat
Over de leerling achter de cijfers
Zoekend –vindend, wanhopig –hoopvol, moedeloos –vol energie, verdrietig –blij
Over de leerling
Op zijn roetsjbaan
Op zijn weg naar zijn echte wereld

Liefste school

Het ga je goed!

Lieve Oosterlinck (1 februari 2021)

Zeventien

Lieve Wolf

helemaal licht was het  nog niet, toen je deze morgen opstond en aan de ontbijttafel kwam. Die was intussen helemaal versierd door je zusje, er hingen slingers op en je broer was pancakes aan het bakken. Je moest zelf niet naar school, maar je had wel online les om half negen, en vooral: Merel moest om acht uur de deur uit.

Erg vond je het dus niet. Met slaapdronken kop opende je eerst het cadeautje van je zusje, en ze glunderde toen je meteen zei: “Oh, zo cool!” Ze had woensdag speciaal lopen zoeken naar iets en had zo’n klein plastieken kauwgomautomaatje gevonden. Van Marleen had ik ook iets mogen kopen voor jou, en ik had toen maar meteen Maltezers, M&Ms en van die Lion bolletjes gekocht voor in dat machien. Je vond het leuk.

En van papa en mij had je eerder al je gewichten gekregen, maar kreeg je nu ook nog een kick ass toetsenbord, eentje dat je zelf had uitgekozen.

Je wordt nu eenmaal niet elke dag zeventien, liefje. Ik keek met een glimlach naar jou, en zag in niks meer dat kleine jongetje van vroeger, maar zag een heuse man. Je bent volwassen aan het worden, Wolf, en ik zie het met gemengde gevoelens aan.

Zeventien jaar geleden mocht ik je voor het eerst in mijn handen houden, en man, wat een rollercoaster was me dat zeg! Ik geef toe: ik besefte niet helemaal waar ik aan begon, maar ik heb ervan genoten, en ik geniet er nog steeds van. Zeventien jaar, van onthaalmoeder naar kleuterklas, naar lagere school naar middelbaar. Van turnlessen tot rugby, met de nodige blessures. Van muziekles op zaterdag om half negen, tot gitaarles, tot een experiment met elektrische gitaar. Van scouts en surfkampen, van vrienden en een heus lief, al meer dan drie jaar. Van een klein afhankelijk jongetje tot een flinke scholier tot een matige puber tot een heuse kerel.

Ik kijk naar jou, en ik ben trots, liefje. Je doet het goed. Je bent een stevige kerel in 5 wetenschappen-wiskunde met een hele fijne vriendengroep, een heel leuk lief, een zeker zelfbewustzijn, een volwassen ingesteldheid, een ongelofelijke zorg voor je omgeving en – laten we wel wezen – best wel een knap snoetje. Ik krijg vaak complimentjes over jou van mijn collega’s: dat je echt een fijne, attente leerling bent.

Wat ik ook vooral zo fijn vind aan jou, is dat je hulp durft vragen. Aan mij, aan je papa, aan je omgeving… Dat is iets wat ikzelf nog steeds te weinig doe en waarmee ik uiteindelijk vooral mezelf in de problemen steek. Een misplaatste trots, vermoed ik. Jij bent trots, maar op de juiste manier. Je bent volhardend, maar je kent ook vooral je eigen limieten. Je probeert die wel te verleggen, gelukkig maar, maar je weet als geen ander waar je sterktes en zwaktes liggen.

En af en toe ben je gelukkig ook nog steeds mijn kleine ondeugende jongen, zeker als ik zie hoe je iets aan het plannen bent om je broer mee in de val te lokken, en hoe je ogen dan glinsteren. Dan lijk je immens op je papa.

Ik weet het, Wolf, ik ga je binnen afzienbare tijd moeten loslaten. Daar ben ik nu al mee bezig: je blijft regelmatig slapen bij Arwen, je spreekt af met je vrienden, je bent de hort op. Ik probeer keihard om geen helicoptermoeder te zijn, om je je onafhankelijkheid en je zelfstandigheid te gunnen. Maar soms maak ik me zorgen: ik heb je niet voor niets bijna een jaar moeten afstaan aan het Zeepreventorium, en ik weet maar al te goed hoe fragiel je soms kan zijn, zowel fysiek als mentaal. Maar ik probeer er vooral te zijn voor jou, dat je weet dat je altijd op ons kan terugvallen.

En gelukkig kom je me nog altijd op dezelfde manier slaapwel zeggen: door gewoon lekker languit bovenop me te komen liggen, en dan knuffelen we even en praten we even. Ik hou je dan vast alsof je weer zes jaar was, en daar geniet ik intens van. Ik hoop dat je dat toch nog wel even zal doen met je kleine mamaatje. Want ja, je bent uiteraard groter dan ik intussen.

Lieve Wolf, verander maar niet te hard. Je bent een zalige kerel geworden in die zeventien jaar dat ik je mocht begeleiden. Ik weet niet in hoeverre ik daar verdienste aan heb, ik denk dat dat gewoon al altijd in jou heeft gezeten.

Voorlopig ben je nog even mijn zalige kerel. En je zal altijd mijn Wolfje blijven.

Gelukkige verjaardag, liefje!

Ochtendritueel

Maandagochtend. Iets voor zeven hoort mijn slaperige brein een deur opengaan, en dan sluipen kleine voeten zachtjes de trap op. Trippelen doet een maatje 36 niet meer, stil zijn kan het gelukkig wel.

Luttele seconden later sla ik, zonder mijn ogen te openen, mijn dekbed weg en schuif ik wat op. Geruisloos nestelt zich een jong lijf tegen mij aan. Ik sla het dekbed dicht en hoor een zachte tevreden knor. Samen in de ochtendlijke warmte van het bed genieten we van de stilte en dommelen we nog eventjes in.

Maar we kunnen zo niet blijven liggen, en dus trek ik na een tiental minuten één oog open, duw mijn neus in de bos haar die voor mij ligt, en geef haar een kusje in haar nek.

Er volgt een zacht giecheltje, gevolgd door een gemurmeld “goeiemorgen mama…” Ze draait zich, mijn zomerse fee, nestelt zich in mijn armen met mijn hand in de hare, en geeft me de liefste glimlach van de wereld. Zo blijven we opnieuw eventjes genieten, tot ik het niet kan laten haar zachtjes te kriebelen. Verontwaardigd protesteert ze, maar ik hoor de lach in haar stem.

En dan, met een diepe zucht, slaat ze het dekbed weg, stapt uit het bed, en zegt: “Kom, mama, of we gaan ons weer moeten haasten.” En verdwijnt ze richting badkamer.

Soms klaagt ze er wel eens over dat ze twee keer moet opstaan: één keertje uit haar eigen bed richting het mijne, en een tweede keer “voor echt”. Maar dat heeft haar nog geen enkele schoolse ochtend tegengehouden.

Ik kijk haar achterna, zucht op mijn beurt eens diep, en duw mezelf recht. De dag moet nu eenmaal begonnen worden.

Cogitationes…

  • Zegt een collega tegen me: “Wat gij zelf ook gedaan of bereikt hebt in uw leven, of net niet: uw kinderen zijn in elk geval de max!”
    Ik denk dat ik een halve meter groeide ^^
  • Ik verklaar leerlingen bij deze helemaal weird. Krijg ik ’s nachts om half één een mailtje van een leerling uit een andere klas – dus geen Latijn: “Mevrouw, door een van uw leerlingen heb ik zeer veel interesse gekregen in uw cursus retoriek, vooral het theoretische gedeelte dan. Is het mogelijk dat online te krijgen?”

Doorgestuurd, uiteraard. Maar hoe maf is dat zeg?

  • Uzelf wakker niezen midden in de nacht, en daar zodanig van verschieten dat ge u mega verslikt waardoor ge zelfs moet opstaan om het onder controle krijgen, ik kan dat. Yup. 
  • 52 corona-overlijdens per dag. Zegt Bart: “Zot he. Twee van uw klassen per dag die sterven aan dat virus.”
Slik.
Perspectief.

  • Avondklok in Frankrijk. Maar, beste ouders van tieners en pubers, wat als we hier nu eens voor onze pubers een ochtendklok zouden invoeren? Zou dat voor hen eigenlijk verschil uitmaken? Of zouden ze dat überhaupt erg vinden?

Terugblik

Ik eindigde mijn terugblik op 2019 met de vraag aan het voorbije jaar: “Oh, enne… beloof je je goede vibes door te geven aan 2020?”

Wel euhm…. ik heb het gevoel dat 2020 dat niet helemaal heeft ingelost, om het nog zacht uit te drukken. Een echt slecht jaar was het voor mij persoonlijk niet, maar ik heb uiteraard niet kunnen doen wat ik wilde, mijn sociale contacten verder uitbouwen, uitstapjes doen, dat soort dingen. In mijn persoonlijke kring is er niemand die echt getroffen is door corona, al heb ik wel een paar vriendinnen die nog kampen met de gevolgen ervan. Maar mijn overzicht zal een stuk korter zijn dan anders, tsja.

Zijn er mooie dingen gebeurd? Welzeker! Vooral dan in tempore non suspecto.
We zetten het jaar goed in met een dagje Brussel en Keith Haring, we gingen uitgebreid nieuwjaren in Ronse, ik ging nog eens bij Sophie, we deden een winterdagje in Gent met het reuzenrad, ik ging naar een loodzwaar toneelstuk, deed nog een dagje Brussel voor de certamina met Bozar, en ik genoot nog eens met Bart in de Chambre Séparée. Met de Cultuurcel mocht ik mee naar Peer Gynt, met Bart en de KBC naar Scala, en vooral: we gingen naar Djerba! Ik bleef regelmatig mijn kleine momentje hebben in Villa Ooievaar, en Bart nam me mee naar Daens en naar Karel De Stoute. We gingen nogal laat nieuwjaren in Zomergem,  en er was de uitvaart op school. Met het hele gezin gingen we Van Eyck bekijken en Bart en ik hadden een rare datenight.
En toen werd het coronatijd. Ik ging nog fietsen, ging dan zelfs met de fiets met Wolf even zwaaien bij Arwen, en we gingen dan maar online quizzen. Bart verraste me met een thuisdate, en Merel toonde dat ze echt wel kan fietsen, meermaals zelfs. We steunden de locale horeca, ik dweilde met Merel nog door ’t stad en we kregen bubbelbezoek aan het zwembad. Bart en ik konden eind juni eindelijk nog eens op restaurant en we vierden zelfs een heus verjaardagsfeestje! Begin juli konden Bart en ik vijf dagen naar Bordeaux  waarna we meteen gingen eten in De Jonkman. Ik ging zelfs op mijn eentje een week naar Saleich voor een fotografievakantie en daarna brachten we met het gezin twee zalige dagen in Pairi Daiza door. En toen begaf mijn rug het weer, en zat augustus erop voor mij, of toch min of meer. We deden wel een fijn tochtje op de Leie en ik ging eten zowel met Véronique en Sophie. En toen begon het schooljaar weer en had ik weer tijd voor mezelf. We vierden de verjaardag van ons pa en de dokter bevestigde dat mijn rug zwaar ontstoken zat.  Ik ging lunchen met Véro, lunchen met Véro, lunchen met Véro  Ik genoot intens, maar echt intens van een ballonvaart  en Bart en ik gingen eten in The Church. We gingen met het hele gezin vrolijk in quarantaine  en ik verjaarde. Ik opende het winterterras met Annick, Mathias en Jarne en ons pa joeg me de stuipen op het lijf.   We vierden kerstavond met onze bubbel en gingen de dag nadien naar Omaly. Op de voorlaatste dag deden we met het hele gezin de wandeling van de Bourgoyen en sloten het jaar onder ons af.

Ook de kinderen deden nog vanalles: Merel zong in het kinderkoor, Wolf stond eindelijk nog eens op een rugbyveld en speelde zelfs goeie matchen bij de U18, Merel had een klein concertje, Kobe ging karten voor zijn verjaardag, Merel zat een hele dag bij Feija, en samen richtten ze een heuse game room in. Merel kreeg kleur in haar haar, figureerde in de TikTokjes van haar papa, en kreeg een heuse make-over en fotoshoot. Wolf kreeg eindelijk zijn beugel, Merel gaf een buitenfeestje voor Lieze en kreeg een bril voordat ze op kamp vertrok. Een paar dagen later vertrok ook Kobe op kamp en begin augustus kregen de twee jongens een zware computer. Wolf deed voor het eerst een paar weken een vakantiejob, ging op surfkamp en Merel begon met dansles. Helaas testte Wolf ook positief op corona, waarna hij zijn kamer schilderde. Merel kreeg ondanks alles een fijne verjaardag, gelukkig maar.

In het begin van het jaar waren er zelfs nog LARPs: ik deed een mini Haven, we hadden een Vossenweekendje, maar dat was dat, helaas. Er kwam gelukkig wel een Aether online.

Ook het geocachen stond op een lager pitje dan anders: ik zocht er eentje in de buurt van Zomergem met ons pa, in Latem op mijn eentje, ging fietsen in Oostakker, deed dat nog eens in Oostakker Lourdes, en ik zette vooral meermaals mijn eigen caches in orde. Ik stak de fiets in de koffer en toerde door Lochristi, liep met Véronique en Merel in de regen in Munte, met de fiets in Ertvelde, met de vier dames in Vurste, met ons pa in Sint-Kruis-Winkel, twee keer zelfs. Met Véro ging het nog naar Lemberge en met Merel in de Bourgoyen. Ik liep een rondje in Sleidinge en eentje met Véro in Munte. Om het jaar af te sluiten ging ik nog cachen in Laarne en tussen Drongen en De Pinte.  Dat gaf me een totaal van 185 caches dit jaar, waar het er vorig jaar nog 415 waren en het jaar voordien 500.

Ik las ook gigantisch veel: 62 boeken dit jaar. Een ganse reeks rond een Peter Grant, tovenaar in hedendaags Londen (al las ik de meeste daarvan in 2019), The Grapes of Wrath, Birdsong, twee Baru Cormorant, IJzerkop, vijf boeken Red Rising, Northanger Abbey, Stone Cold, The Grail Trilogy, Middlemarch, False Value, de Broken Empiretrilogie, 8 boeken van The Witcher, Peace Talks, Heart of Darkness, Shattered Sea Trilogy, Persuasionde Mistborntrilogyde zeven boeken van The Chronicles of Narniade tweede trilogie van MistbornEen Schitterend Gebrek, Battle Ground, A Prayer for Owen Meany, Secret History, The Woman in White, en dan om af te sluiten een aantal uit de Codex Alera.

Professioneel kreeg ik de titel ‘mediacoach’, maar ontwierp ik ook vanalles, iets wat eigenlijk absoluut niet mijn area of expertise is, maar bon. Er was het programmaboekje voor tToneel en  de volledig vernieuwde schoolbrochure.
Ik probeerde ook nog wat bij te scholen: een lezing over tellen en rekenen bij de Romeinen, eentje over economie, een bijscholing door Gwen in Brussel, en toen was het gedaan.
Ik leerde filmpjes opnemen in de lockdown, ging daarna gewoon steeds live, en nam een coronafilmpje op voor de terugkomdagen. Ik schreef een artikel voor het vaktijdschrift Prora, en zorgde dat de school in de krant en op tv kwam. Ik begon uiteindelijk online de lezingen te volgen.

Maar ikzelf had het soms wat moeilijk. Het werd me in januari al even te veel, en ik stapte zelfs uit het koor. Maar toen kwam corona en kon dat sowieso niet meer. Ik amuseerde me met gamen in het Oude Griekenland, daarna het oude Egypte en uiteindelijk met de vikings.

Uiteraard moest ik nu ook meer zorgen voor ons pa: hij kwam een aantal maanden niet, maar werd uiteindelijk toch overtuigd opnieuw op zondag tot bij ons te komen. Zoveel isolement is nergens goed voor. Hetzelfde geldt voor Marleen: ook daar hebben we gewoon de boodschappen en dergelijke overgenomen. Daarnaast hielp ik mee aan het coronablog van de CEO van een groot ziekenhuis.

Mijn jaar was dus eigenlijk wel goed gevuld met zelfs drie buitenlandse vakanties, meer dan ooit dus. Maar het bleef een raar jaar, met weinig sociale contacten, mondmaskers overal, kleine drama’s op school, maar gelukkig geen zware slachtoffers in mijn omgeving.
Professioneel was het een zwaar jaar, dat zeker, en 2021 zal nog even op hetzelfde elan verdergaan, vrees ik.

Ik heb er geen idee van wat 2021 zal brengen, maar ik hoop vooral op meer vrijheid voor iedereen.

Wereldlichtjesdag

Ik neem hier niet vaak dingen over van andere mensen, maar een vriendin van me, Freya Perdaens, schreef vandaag een tekst die me diep raakte. Ik neem haar woorden hier over:

Op 13 december herdenken we wereldwijd overleden kinderen. Een moment van rouw dat we nodig hebben om de emoties een plaats te kunnen geven. Onderstaand stuk schreef ik over de 4 kinderen die ik niet op de wereld mocht verwelkomen, die ik verloor zelfs voor ze officieel erkend mogen worden. Het is het verhaal van mijn man en mij, maar het is tegelijk het verhaal van zoveel mensen. Mensen die niet durven spreken over wat gebeurt, die in stilte rouwen en verwerken. Het is het verhaal van een taboe dat we moeten doorbreken.

Het is een vreemd gegeven, om te rouwen op het moment dat je jouw geluk niet op kan. Maar het overviel me deze zomer. Na jaren proberen, heel wat tegenslag en een resem medische onderzoeken en pogingen bleek ik zwanger. Echt zwanger, lang genoeg om alle testen positief te doorstaan, lang genoeg om de arts aan de telefoon wel in drie verschillende omschrijvingen om verduidelijking bij het resultaat te vragen.

We hadden de eerste jaren het meeste voor ons gehouden, maar het werd op den duur moeilijk te dragen. De vele pogingen, de teleurstelling bij doktersbezoeken en de verschillende erg vroege miskramen. Op een gegeven moment besefte ik ook gewoon dat er zo ongelooflijk veel mensen in dezelfde schoenen staan. Mensen die er niet over zullen praten. Die niet eerlijk antwoorden wanneer ze voor de duizendste keer de vraag krijgen wanneer zij aan kindjes beginnen. En ik voelde me sterk genoeg om het vanaf dan wel te doen. Dus ons traject bij de fertiliteit verliep in alle openheid. Mijn man en ik maakten openlijk mopjes over de ingrepen en het feit dat geen van ons beide erbij was toen het kind gemaakt werd. Dat maakte ook dat onze nauwe omgeving wist waar het stond, toen alles stil werd een week of twee na de terugplaatsing van ‘Polleke’.

En zo kwam het dat ik na een berichtje van een vriendin, “Geniet van jouw roze wolk”, hevig huilend in de zetel zat. Want genietend van het uitzicht vanop die grote roze wolk, zag ik pas de leegte die achter me lag. En ik maakte de rekening. 5 jaar, trajecten in 2 verschillende ziekenhuizen, een lading spuiten, ontelbaar veel zwangerschapstesten en 4 miskramen. 4… Ik herinnerde mij nog hoe ik de eerste pas een half jaar later kon benoemen. Hoe de arts wel gezegd had dat alle symptomen overeen kwamen met een erg vroege miskraam, maar ik het niet wilde weten, ik was vast gewoon niet echt zwanger geweest. Ik herinnerde mij de volgende 2. En als een golf kwam de herinnering van de laatste over me heen. Hoe ik die laatste eigenlijk nooit verwerkt had. Het was de zomer van 2018, een onwaarschijnlijk drukke periode voor mij op het werk. En ik kon het mij niet veroorloven om me op dat moment te laten afleiden door een verlies dat er voor velen die het nooit meemaken allicht zelfs geen is.

Nu pas besef ik hoe ongezond en onverstandig dat was. Maar je doet wat je denkt dat je moet doen en je zet door. Maanden gaan voorbij, de halve wereld lijkt te veranderen. Om dan plots, op het hoogtepunt van jouw geluk het allemaal als een boemerang terug in je gezicht te krijgen. Iedereen bleef me maar vertellen hoe geweldig het is om zo gelukkig te zijn en om dat nieuwe leven in je lichaam te voelen groeien. En ik was bang. Ik was bang dat het allemaal weer maar voor heel even zou zijn. Ik was bang dat ik ook jou zou moeten opgeven, jij aan wie ik gehecht raakte, wiens naam ik al fluisterde terwijl ik over mijn buik wreef voor iemand daar iets kon zien veranderen. Maar meer dan dat alles was ik bedroefd. Omdat ik wie jouw broertje of zusje had kunnen zijn niet de tijd gegeven had die het verdiende om er voor te rouwen.

Maar het rouwen kreeg een plaatsje, naarmate jij groeide. Zonder jou zou ik er misschien zelfs nooit aan begonnen zijn om er dat plaatsje voor uit te beitelen in mijn hart. Je doet iets met me kleintje. En ik ben vastbesloten om daar en van alles wat nog komt ten volle te genieten. Ik beloof je dat ik de tijd zal nemen om ook de moeilijke dingen met je mee te maken. Om jou de kans te geven te voelen wat je voelt en een plekje in je hart te beitelen waar je alles een plaats kan geven. Het zijn lessen die je me nu al leert. Hoe bijzonder mooi het is om je kwetsbaar op te mogen stellen.

Yup. Helemaal. Ik durfde niet eens hopen zolang Wolf in mijn buik zat, en zelfs na de geboorte durfde ik me nog bijna niet hechten.
Het doet wat met een mens. Ik duim keihard mee met Freya en Fré, al de hele tijd. En vooral respect. Echt.

Syllogismen anno 2020

Zelfs in dit vreemde jaar blijven er constanten, en een daarvan is het feit dat ik een syllogisme vraag op het examen van het zesde jaar. Ze weten dat ook, ik haal er elk jaar mijn blog even bij als voorbeelden.

De antwoorden zijn altijd interessant, gewoon om er de denkfouten uit te halen, en dus als remediëring. En eigenlijk zijn ze vaak ook gewoon grappig :-p

Ik geef u even het origineel van Aristoteles mee, om te vergelijken:
Alle mensen zijn sterfelijk.
Socrates is een mens.
Socrates is sterfelijk.

1. Alle smurfen zijn blauw
Smurfin is een smurf
Surfin (sic) is blauw
De Hawaiï variant van de smurfen?

2. Alle honden zijn zoogdieren
Aika is een hond
Aika is een zoogdier
Woef.

3. Alle smurfen zijn blauw
Smurfin is een smurf
Smurfin is blauw
Vermoedelijk hadden ze het er zelf over gehad?

4. Alle dieren zijn mooi
Een hond is een dier
Een hond is mooi
Gaia zal tevreden zijn

5. Alle kinderen zijn jong
Mijn nichtje is een kind
Mijn nichtje is jong
En dan spreken de collega’s soms over ‘de kindjes’ van het zesde

6. Alle katten miauwen
Mijn huisdier is een kat
Mijn huisdier miauwt
No shit, Sherlock

7. /

8. Alle taarten zijn lekker
Een confituurtaart is een taart
Een confituurtaart is lekker
Mijn lijn gaat volmondig akkoord

9. Alle 6de jaars maken vandaag een examen
Ik ben een 6de jaar
Ik maak vandaag een examen
Ne mens zou bijna medelijden krijgen

10. Alle mensen moeten eten
Mélike is een mens
Mélike moet eten
Yup. Het besef is een goed begin.

11. Politiekers zijn saai
Bart De Wever is een politieker
Bart De Wever is saai
Da’s eentje die alvast niet gecharmeerd is door hem

12. Alle bomen hebben takken
Een eik is een boom
Een eik heeft takken
Al een geluk dat dat niet opgaat voor een eikel

13. Alle mensen hebben ogen
Ik ben een mens
Ik heb ogen
Best, want om dat geschrift te ontcijferen…

14. Mensen hebben water nodig
Milan is een mens
Milan heeft water nodig
Voedsel, het blijft een thema

15. Alle leerlingen maken een examen
Sam is een leerling
Sam maakt een examen
Arme Sam…

16. Alle meisjes zijn mooi
Cansu is een meisje
Cansu is mooi
Geen idee wie Cansu is, maar we weten naar wie zijn hart uitgaat…

17. Alle vissen kunnen zwemmen
Een zalm is een vis
(Dus) een zalm kan zwemmen
Ik hou wel van de ‘dus’

18. Alle kazen stinken
Brie is een kaas
Brie stinkt
Nog maar best dat er niemand in de klas zit die Brie heet…

19. Alle bomen zijn mooi
Een eik is een boom
Een eik is mooi
Geen idee wat er is met die eiken?

20. Alle honden zijn dieren
Milo is een hond
Milo is een dier
Het wordt hier bijzonder bestiaal…

21. Alle honden zijn lui
Suzy is een hond
Suzy is lui
Honden zijn dus mooie, luie dieren, meer bepaald zoogdieren. Allez dan.

22. Alle smurfen zijn blauw
Grote Smurf is een smurf
Grote Smurf is blauw
Maar wat is dat met die smurfen??? Er is toch geen smurfenfilm of zo?

23. Alle meisjes zijn mooi
Sarah is een meisje
Sarah is mooi
Geen minderwaardigheidscomplex, zou ik zeggen.

49

Nee, ik had er absoluut geen zin in, in deze verjaardag. Ligt het aan het weer, aan de coronamaatregelen of gewoon aan mezelf? Feit was dat ik al een paar dagen slecht gezind ben: ik voel me oud en lelijk en ben ik gans mijn leven nog nooit zo dik geweest als nu. Dat laatste, dat ligt volledig aan mezelf, dat weet ik, maar ik heb dan ook de wilskracht van een verlamde inktvis op weed, en ik heb al te vaak medelijden met mezelf waardoor ik vind dat ik een beloning heb verdiend in de vorm van iets zoets. Tsja. I know.

Maar toen was er een heerlijk ontbijtje met verse croissants, gesneden mango – mijn favoriet – Skyr en zelfs een Alproding en een gekookt eitje. Zalig!

Er was een kroon en er was ook een cadeautje: Assassins’ Creed Valhalla. Op zich was dat nu niet de grote verrassing, maar wel dat ze het meteen op mijn PC hadden geïnstalleerd, want daar heb ik een bloedhekel aan! Ze hadden wel wat moeite om mijn Ubisoft account te kraken, maar bon ^^

Helaas… Ik had speciaal gisteren stevig doorgewerkt aan mijn examens om vandaag een hele dag te kunnen spelen, maar het spel wil niet draaien op mijn game laptop. Het ding is anderhalf jaar oud, maar zou het normaal gezien wel moeten aankunnen. Helaas, het start wel op maar blijft daarna maar crashen. Bon, we zien wel, en anders is deze versie voor Wolf en koop ik het zelf voor de Playstation. Meh.

Halverwege de voormiddag ging de bel: een man met de vertwijfelde vraag: “Mevrouw, weet u waar nummer 1 is?”
” Euh dat bestaat niet.”
“Serieus??? Ik moet bloemen leveren op nummer 1!”
“Euh dat zal wellicht voor mij zijn?”

Ja dus, gewoon een verkeerd huisnummer, maar ik heb nu wel pràchtige bloemen staan, van een lieve lieve vriendin. Dankjewel, Marleen!
Bart kookte heerlijk, mijn vader was er en ik genoot van mijn gezin.
En mijn humeur klaarde helemaal op – ondanks de Valhalla die niet wil draaien –  toen Gwen met Erik aan mijn deur stond met een ruiker bloemen en we toch een kwartier staan kletsen hebben in de hal. Op afstand. Met masker. Maar toch…
En toen was er nog taart, en rust, en een goed boek, en massa’s wensen op FB en andere kanalen, en ik had er eigenlijk wel vrede mee, ja.
Ja, ik ben oud en versleten en kapot en nog niet eens 50, en beter wordt het niet. Maar eigenlijk heb ik een heel mooi leven en dus geen reden om te klagen.
Op naar de 50, zou ik zo zeggen…

Het is even te veel voor Corneel…

[Waarschuwing; rant]

[TL:DR: ook voor leerkrachten is het niet evident]

Het zijn stresserende tijden voor iedereen, deze vreemde coronatijden.

Wij als leerkrachten kregen plots een weekje extra vakantie, en eigenlijk waren we daar niet onverdeeld gelukkig mee, al vond de publieke opinie ons een bende leeggangers die zijn bek moest houden.

Ja, het deed deugd om even langer op adem te kunnen komen, om even niet continu dat masker op te moeten hebben en de stem te kunnen laten rusten, want lesgeven door zo’n ding, dat vraagt wel wat extra inspanning. En dan heb ik het nog niet eens over het gebrek aan interactie. Af en toe trek ik mijn masker heel even omlaag om mijn grijns te laten zien, zodat de leerlingen weten dat ik sarcastisch bezig ben. Mijn zesdes weten dat, mijn eerstes en tweedes wat minder. Maar ik zie hun uitdrukkingen ook niet: lachen ze, zijn ze verveeld, geamuseerd of gewoon aandachtig? Ja, je kan een en ander afleiden uit hun ogen ook, maar niet op acht meter afstand, toch?
Nog vervelender is het als een eersteke zonder zijn hand op te steken antwoordt: vanwaar kwam dat antwoord? Ik ken hun stemmen niet of toch niet voldoende en je ziet niet wie er aan het spreken is. En voor de verlegen leerlingen is het al helemaal een nachtmerrie: je verstaat hen aan geen kanten en ze moeten luider spreken.

En toen kwam het bericht dat tweede en derde graad halftijds les kreeg in de klas, halftijds thuis. Netjes in halve groepen. Euhm… Bon, voor vijf en zes was dat snel geregeld: ik zette mijn eigen laptop – want die van de school zijn allemaal in gebruik – vooraan in de klas, sloot hem aan op het vaste netwerk – want de wifi kan het momenteel niet trekken – en gaf gewoon live les voor de leerlingen thuis. Ze kunnen antwoorden, vragen stellen en dergelijke via de chatfunctie. Gelukkig doen ze dat ook wel. Op die manier kan ik de verloren lestijden iet of wat beperken.

In de eerste graad hebben ze wel gewoon les, tenminste in hun klasbubbels. Aangezien de school een aantal jaar geleden besloten heeft om Latijn voor het eerste in het modulesysteem onder te brengen en geen aparte Latijnse klassen te maken, zitten mijn leerlingen verspreid over de zeven klassen. Resultaat: geen les in de modules, maar taken. Dat wij als enige module een leerplan te volgen hebben, tsja… Da’s pech, zeker? En dat ik grammatica aan die eerstes niet in taken kan steken en dat ze nog niet voldoende kunnen om extra teksten te vertalen, tsja…

Maar waar ik echt wel mee inzat, waren mijn tweedes. Mijn collega en ik zijn nog puin aan het ruimen van de vorige lockdown: we zijn wel begonnen met de thema’s en teksten van het tweede jaar, maar de grammatica, die moeten we quasi van nul herbekijken. Ik heb intussen de spraakkunst die we vorig jaar hebben gezien en hadden moeten zien, wel ingehaald, maar ben dus nog niet aan iets nieuws begonnen. En toen kwam er bericht van de directie dat ook de basisopties in het tweede, onder andere de Klassieke Talen dus, geen les mochten geven wegens bubbelbreuk. Ze komen wel niet uit zeven verschillende klassen, maar toch uit meer dan één klas.

Ik slaakte een diepe, diepe zucht. Eerst hadden ze al, zonder ons te consulteren, het examen Latijn in het tweede jaar geschrapt, en nu dit. Dat examen, dat had ik gewoon zien passeren in een dienstnota, en ik had gezucht, maar dat was dat. Ik ben moegestreden, ik zag het niet zitten om ervoor te gaan vechten, wetende dat we het uiteindelijk toch gingen verliezen.

Maar 4.5 weken les verliezen in totaal? 18 lesuren? Ha ja, een week doordat ik in quarantaine zat, een week door die extra week vakantie. Daar kan niemand iets aan doen. Maar nu nog tweeëneenhalve week kwijtspelen, goed voor 10 lesuren, omdat ze in bubbels zitten? Ik zuchtte zeer, zeer diep. Gelukkig zei de pedagogisch begeleider, aka. Gwen: “A la guerre comme à la guerre, daar is niks aan te doen. Doe wat je kan…”

Maar blijkbaar hadden ook andere collega’s bezwaar aangetekend, en toen kwam plots een berichtje van directie: “Dat het misschien niet helemaal duidelijk was geweest, maar dat de opties in het tweede wél les mochten geven”. En pas toen, toén realiseerde ik me hoe hard ik daarover had gestrest, want er leek een pak van mijn schouders te vallen. Gewoon les in mijn tweedes, een ongelofelijk fijne groep, en daardoor ook nog een kans om op schema te blijven, allez ja, coronaschema, maar toch. En ze vooral ook nog enthousiast te kunnen houden.

Stom he. Extra vakantie krijgen, en daar niet eens blij om zijn. Voortdurend onder stress staan: heb ik wel mijn masker goed opgehouden, heb ik alles wel ontsmet, hebben de leerlingen gedaan wat ze moesten, zijn die handen ontsmet bij het binnenkomen? Wie gaat er in quarantaine, wie zit er thuis, wie moet er taken krijgen, wie is er ziek, wie moet ik live de les laten volgen van thuis? Wie heeft wie besmet, welk risico loop ik als leerkracht tussen zo’n honderdtal leerlingen per dag? Wat gaat de planning voor volgende week zijn, en welk extra werk gaat dat met zich meebrengen? Dat gezeul met die computer van klas naar klas, kan dat eindelijk eens ophouden? Want als er iets met die computer gebeurt, dan is dat pech want persoonlijk materiaal, ook al gebruik je het voor school. En zal ik wel rond geraken met de leerstof? Zijn ze wel allemaal mee? Heb ik ze goed ingeschat met hun masker op? Zijn ze zelf niet te gestrest, wat kan ik doen om het hen makkelijker te maken? En hoe gaan die examens verlopen?

Onbewust is er dus continu stress, een gegeven waarvan ik me helemaal niet bewust was.
Dat het maar rap weer code geel of groen is. Dit hangt mijn voeten uit.