De Helaasheid der Dingen (maar geen bespreking)

Vandaag ben ik dus naar De Helaasheid der Dingen gaan kijken, op basis van een boek van Dimitri Verhulst. Ongelofelijk herkenbaar, maar gelukkig niet door mijn eigen situatie.

Toen ik op kot zat, was er een paar meter verder een cité, waarin allerhande volk zat: kunststudenten, een schilder, een beeldhouwer met een zwaar drankprobleem, een paar krakers, een paar oude ventjes, een hippie, een Elvis, een Portugese leerbewerker, een vuurspuwende punker die in de winter grafdelver was…

Ik hing er vaak rond, werd compleet aanvaard, en vond het er super gezellig. Alleen van de gemeenschappelijke WC wenste ik geen gebruik te maken, ik ging dan liever eventjes terug naar huis. Ik heb er nog een van een zelfmoord door overdosis gered, een jongen die een maand daarna dan toch slaagde in zijn opzet. Ik heb Willy, een schitterende beeldhouwer die nog aan de beelden van de Antoniusbrug in Gent heeft gewerkt, in delirium weten gaan. Ook hij is intussen gestorven: na een jaar droog gestaan te hebben heeft hij drie flessen wodka of zo gedronken, naar ik gehoord heb. Ik was er even niet goed van.

Toen de cité gesloten werd, zijn we met zijn allen op zoek gegaan naar een nieuw huisje voor de twee oude bewoners. Bij hen zaten we geregeld naar een ouwe aftandse tv te kijken, zij in een ouwe versleten zetel, wij elk op een bierbak. Ze konden maar niet begrijpen dat ik geen bier dronk, wel Gents kon, en als ‘rijke studente’ graag bij hen zat.

De sfeer was er wel uniek. Ik mocht altijd komen binnenvallen, was altijd welgekomen. Fons maakte zijn unieke mayonaise (daar zou ik dus echt het recept van willen) en dan aten we allemaal samen frieten van de frituur. Of we zaten uren te kletsen bij een van de anderen. We hebben ook een straatexpositie georganiseerd, waarbij ik beschilderde kapotte lampen heb opgehangen aan gitaarsnaren, maar waar echt unieke dingen stonden. De politie kwam enkel eens kijken toen we op het kampvuur in het midden van de straat een zetel probeerden te verbranden en dat een enorme rookwolk opleverde. Tsétsé (de punker, zijn echte naam heb ik nooit geweten) had een zesde zintuig voor de politie: soms sprong hij op en riep: “Pas op, ze gaan direct passeren met een patrouille” en dan bleek hij nog gelijk te hebben ook. Zijn haar heb ik ooit zwartgeverfd en dan een dambord geschoren, of ooit eens ‘Fuck off’ achteraan op zijn schedel uitgeschoren. Vuurspuwen heeft hij me helaas nooit willen leren.
Elvis had dan weer ooit eens massa’s wietzaadjes gezaaid, waardoor hij een enorme hoeveelheid plantjes had. We hadden die dan samen in kleine potjes uitgeplant, maar het waren er nog veel te veel: zijn hele goot stond vol, net als alle vensterbanken en zo. Op een nacht zijn we die dan allemaal gaan uitplanten in de stad. Die op het rond punt van Sint-Jacobs waren snel verdwenen, maar die in het Citadelpark hebben er echt lang gestaan!

Soms kwam Twiggy ronduit enthousiast thuis: dan had ze de hele dag in de Veldstraat staan zingen, en veel geld opgehaald, en zelfs een paar van haar beschilderde zijden doeken verkocht. En dan trakteerde ze de hele cité, en was het geld weer op, of toch bijna.

Pas op, er was wel een zekere verantwoordelijkheidszin. Ooit zaten we buiten op straat rond het kampvuur, en ging er een joint rond. Ik was notoir niet-roker, maar nam de joint toch aan en wilde een trekje nemen om eens te proberen. Prompt werd het ding uit mijn handen geslagen: “Gij zijt student gij, gij moet daar niet aan beginnen, maar aan uw toekomst denken!” En dat was dat, einde discussie.
Toen Gil overschakelde van wiet naar zwaarder spul, werd hij ook buiten de gemeenschap gezet. Naalden, dat was een brug te ver, veel te gevaarlijk. Op die manier hoopten ze stiekem dat hij zou stoppen. Helaas, ook hij is intussen dood, heb ik gehoord, overdosis…

Ik denk geregeld met weemoed terug aan die bende. Ik heb er echt een heerlijke tijd gehad als roodkapje: dat was ginds mijn bijnaam: jong, naief, en met een helderrode winterjas.

Mijn eerste buren ginder waren nog veel meer zoals in de film: een ouwe vader, die zelfs door zijn eigen kinderen ‘de Führer’ werd genoemd wegens zijn strengheid en zijn legerfetisj, met een dochter en diens werkloze zuipende man, en een zoon die meer in de gevangenis zat dan erbuiten. We hebben ooit nog een echte Miami-Vicescene meegemaakt: plots stond de hele straat vol combi’s, en hoorde ik De Witte over mijn dak weglopen. Bleek dat hij zich had moeten aanmelden aan de gevangenis, maar daar geen zin in had gehad. Overvriendelijke mensen, dat wel, die soms te pas en te onpas kwamen aanbellen om dingen te vragen. Hoeveel brieven van gerecht en advocaten ik voor hen ‘vertaald’ heb, ik kan het niet meer zeggen. Of die keer dat ze gingen beginnen met het deur-aan-deur-verkopen van een soort kuisproduct, en ze zwaar discussieerden onder mijn venster over de schrijfwijze van “rein en fijn”, tot ze het gewoon komen vragen zijn. Hilarische dingen meegemaakt, maar ook dat de dochter rondliep met een bont en blauw gezicht. Uitleg vroeg ik niet, en excuses zocht ze niet. De muren waren dun genoeg om te weten wat er was gebeurd, en anders begreep ik het ook zo wel.

Ook de volgende buren waren in die stijl. Geld uitgeven aan de meest onnozele prullen, maar verder in echte kansarmoede leven. Ongelofelijk vriendelijk, dat ook, en gul en gastvrij. Met een ongelofelijk schattig dochtertje, waar ik diep medelijden mee had. Ook zij ging wellicht niet ontsnappen aan datzelfde milieu, en toch had ze in principe initieel dezelfde kansen als elk ander kind.

Ik prees me gelukkig dat ik die situaties van dichtbij kon en mocht meemaken, maar dat ik er zelf niet in verzeilde. Dat ik rustig kon studeren aan het unief, en mijn eigen weg ging gaan.

Maar geloof me, ik heb het gezien. Ik weet hoe het moet zijn, en ik ben nog naar de apotheker gelopen omdat een van hen ziek was en geen geld had voor hoestsiroop en oordruppels. En hen een extra deken geleend als het koud was en de verwarming niet kon aanstaan.

Geloof me: het is niet overdreven. En als u de film nog niet heeft gezien: doen.

Catullus

Catullus

Vandaag is onze trouwe hond 13 jaar. En 13 jaar is oud voor een labrador.

Als ik heel eerlijk ben, zal ik er niet echt rouwig om zijn als hij weg is. Hij heeft een behoorlijk humeur de laatste tijd, heeft af en toe moeilijkheden om zijn plas op te houden, en stinkt, ook al is hij proper. En als we weg willen, al is het maar één dagje, moeten we altijd een oplossing zoeken voor hem. Gelukkig hebben we een vaste hondenwandelaar die zich met ongelofelijk veel plezier over hem ontfermt. Want op logement naar een asiel of een kennel, nee, dat willen we hem niet aandoen, want dat is hij totaal niet gewoon. Hij voelt zich er gewoon niet op zijn gemak, hebben we gemerkt.

Maar ik weet ook dat ik hem zal missen. Dat kan ook niet anders, als hij al 12,5 jaar deel uitmaakt van ons huishouden. Het is mijn grote loebas, mijn vaste huisgenoot, mijn praatbaken als er verder niemand thuis is, mijn slapende voetveeg, mijn loop-in-de-weg.

LDVD

Wanneer ik in bedekte termen te horen krijg dat één van mijn leerlingen een gebroken hart heeft, dan smelt er altijd iets in mij.

Dan zou ik het liefst willen troosten en knuffelen. Dan zou ik willen zeggen dat het wel betert, dat zoiets slijt, dat er meer vis in de zee zit, dat het niet de laatste keer zal zijn dat zijn hart gebroken wordt, en nog meer van die oeroude cliché’s. Maar ik weet ook dat hij daar geen boodschap aan heeft, want dat het toch zo verdomd veel pijn doet. En dat daar vooral niks aan te doen valt. Het enige wat ik kan doen, is een luisterend oor bieden. Het is dan aan hem om dat eventueel aan te nemen, hij ziet maar.

En als ik hem dan tegen het lijf loop en die troosteloze blik in zijn ogen zie, en het flauwe glimlachje om zijn mond, dan breekt mijn hart helemaal.

En dan ben ik zo ongelofelijk blij dat ik geen zeventien meer ben.

En vooral, dat ik al die jaren geleden al mijn Bart gevonden heb.

Eerste week

We zijn aan de laatste dag van de eerste volle week les gekomen, en het verbaast me hoe snel het effect van de vakantie al volledig is verdwenen…

Ik zit opnieuw in mijn routine van lesgeven, toezichten doen, agenda’s invullen, en de kinderen afhalen. De eerste toetsen komen er binnenkort aan, en ook de leerlingen zijn in hun standaardpatronen hervallen.

Vind ik dat erg? Eigenlijk niet zo: ik hou wel van dat strakkere patroon, dat is wellicht de neuroot in mij :-p

Maar ergens vind ik het toch wel een klein beetje jammer hoe snel je die ontspannen houding en dat vakantiegevoel kwijt kan zijn.

Nog maar best dat ik mijn job zo graag doe zeker?

Moet er nog zand zijn?

Deze middag ben ik de jongens gaan ophalen bij mijn ouders. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik gisterenavond, ook al zat ik helemaal alleen, gewoon thuis ben gebleven omdat ik te moe was om pap te zeggen. Deze morgen heb ik meteen ook geslapen tot half tien. Daarna heb ik wel nog duchtig gebruik gemaakt van mijn kinderloze momenten en heb ik verder dingen geïnstalleerd.

Toen ik bij mijn ouders aankwam, waren de kinderen wel enthousiast om me te zien, maar waren ze vooral wild over de zandbak. Mijn ouders hebben namelijk een grote zandbak beneden in de tuin. Heel vroeger was het een hondenhok, maar toen ik vier was, kwam er een nieuw groot hondenhok achteraan in de tuin, en was er dus een ruimte van twee op twee, met een muur aan de achterkant en kleine muurtjes met hek aan de zijkanten en een dak, die vrij nutteloos was geworden. Mijn pa vond er toen niet beter op dan aan de voorkant een stevige houten plank te zetten, en dan ettelijke zakken (het waren ettelijke kruiwagens zelfs) zand erin te kieperen.
Ik weet niet hoeveel uren mijn broer en ik in die zandbak hebben doorgebracht. Naar mijn gevoel leefden we er de ganse zomer in. We haalden emmers water uit de regenput, en bouwden de meest grandioze forten, knikkerbanen, wildwatertoestanden, en wat je je eigenlijk maar kan indenken.
Ik weet dat we niet verondersteld werden om op eigen houtje terug naar boven te gaan (de leefruimtes zijn op het eerste, beneden is er garage en kantoor), we moesten ons uitkleden, roepen, en dan droeg mijn pa ons, elk onder een arm, de trap op, rechtstreeks het bad binnen. Dat was de enige manier om het alomtegenwoordige zand nog een beetje binnen de perken te houden.

Al die herinneringen kwamen me vandaag weer voor de geest, toen ik de jongens zag en hen (en mijn ouders) hoorde beschrijven wat ze allemaal gedaan hebben. Er zijn tunnels gegraven, liters water verbruikt, en ganse zandfeesten gehouden. Wolfs kleren van gisteren bleven op eigen houtje rechtstaan, met dank aan de kilo’s zand die er nog aan plakken. In zowat het hele huis knisperde het onder je voeten. Maar de gezichten van de gasten: onbetaalbaar! Ik moest en zou meekomen naar de zandbak, en ze toonden me wat ze gebouwd hadden. Wolfs blinkeblauwe ogen schitterden, hij genoot nog na.

Dank u, ma en pa. Die zandbak, dat wordt een familieherinnering. Voor hopelijk nog heel lang.

Elk jaar opnieuw.

klaprozen

Elk jaar opnieuw krijg ik kippevel.
Elk jaar opnieuw, wanneer ik de eerste klaprozen zie in de bermen langs de wegen.
Elk jaar opnieuw denk ik dan aan het fameuze gedicht van John McCrae.

En elk jaar opnieuw weet ik: dit mogen we nooit vergeten. Dit mogen we nooit opnieuw meemaken. Dit mogen we nooit onze kinderen aandoen.

En daarom post ik elk jaar opnieuw dit gedicht. Om niet te vergeten.

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie
In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.

– John McCrae

Tranen

Daarnet, toen ik de weekendkrant zat te lezen in de cafetaria van het zwembad, was ik blij dat ik in de zon zat en mijn zonnebril op had. Er biggelden namelijk een paar grote tranen over mijn wangen.

Tranen van hartzeer en empathie voor een artikel in De Morgen van vandaag: een jongen van 15 beschrijft hoe hij ervoor uit is gekomen bij vrienden, ouders, klasgenoten, scouts, dat hij homo is. Hoe hij met zichzelf worstelde, en hoe bang hij eigenlijk wel was voor de reacties.

En dat raakt me diep. Dat je daar tegenwoordig nog zo bang voor moet zijn, en zo dapper. Jongens van vijftien hebben het zo al zo moeilijk met zichzelf en de wereld, dat ze zoiets echt niet nodig hebben.

Het lijkt voor hen misschien niet altijd zo, maar ik zit dus vaak in met mijn leerlingen. Met wat ze meemaken, wat ze doorstaan, en waar ze mee worstelen. Moest ik kunnen, ik zou ze voortdurend helpen. Gelukkig zijn er ook die spontaan een helpend handje vragen, al was het maar een eerlijk gesprek onder vier ogen over hun studiekeuze. En er zijn er gelukkig ook die aanvoelen hoe bezorgd ik soms ben, en die me op de hoogte houden wanneer een klasgenote flauwvalt in de gang, opgehaald wordt door de 100, en later op IZ op hartbewaking ligt.

De toekomst is in goeie handen, denk ik vaak, wanneer ik mijn leerlingen zie. Helaas, vaak is niet altijd. Nog steeds niet, zolang een jongen van 15 niet zomaar ronduit durft zeggen dat hij homo is. En dus veeg ik als een sentimentele ouwe doos een traan van onder mijn zonnebril. En ben ik blij dat ik die ochtend waterproof mascara heb opgedaan :-p

Cheesy

Het volgende verhaaltje is melig, ik ben me daarvan bewust, maar het is zodánig herkenbaar dat ik er domweg even tranen van in de ogen kreeg. Waarom heeft een dag niet een paar extra uren?

Een man kwam laat thuis van zijn werk, moe en geïrriteerd. Zijn zoontje van vijf zat op de stoep voor de deur op hem te wachten. Hij vroeg:’Papa, mag ik je iets vragen?’ De vader antwoordde: ‘Ja natuurlijk, wat is er?’
‘Papa, hoeveel verdien je per uur?’
‘Dat zijn toch jouw zaken niet! Waarom vraag je zulke dingen?’ zei de vader kwaad. Zijn zoontje antwoordde: ‘Ik wil het gewoon weten. Alsjeblieft vertel het mij, hoeveel verdien je per uur?’

‘Als je het echt wil weten, ik verdien € 14,00 per uur’

‘Oh’ antwoordde de zoon met zijn hoofd gebogen. Even later vroeg het jongetje: ‘Papa, mag ik alsjeblieft € 7,00 lenen?’

De vader werd furieus. ‘Als dat de enige reden is waarom je mij dat vraagt, zodat je geld kan lenen om één of ander dom speelgoedje te kopen, dan mag je nu onmiddellijk naar boven en naar je bed. En denk er maar over na waarom je zo egoïstisch bent. Ik ga niet elke dag hard gaan werken voor zulke kinderlijke onnozelheden.’

De jongen ging stil naar zijn kamer en sloot de deur.

De man zat neer en werd nog bozer over de vragen van zijn zoontje.  Hoe durft hij zulke dingen te vragen alleen maar om geld te krijgen? Na een uurtje of zo, was de man gekalmeerd en begon hij na te denken: misschien moest het kind echt wel dringend iets kopen met die €7,00, en eigenlijk vroeg het kind nooit om geld.

De man ging naar de kamer van het kindje en deed de deur open.

‘Slaap je, ventje?’
‘Nee, papa. Ik ben wakker.’
‘Ik heb eens nagedacht, misschien was ik te hard voor je. Het is een lange dag geweest en ik heb mij op jou afgereageerd. Hier is de zeven euro die je gevraagd hebt.’

De jongen lachte en zette zich rechtop. ‘Dank je, papa!’ riep hij. Dan nam hij vanonder zijn kussen nog wat geldstukken. De man zag dat de jongen al geld had en begon weer boos te worden. Maar de jongen zat stil zijn geld te tellen, en keek dan naar zijn vader.

‘Waarom vraag je mij geld als je al geld hebt?’ gromde de vader.
‘Omdat ik nog niet genoeg had, maar nu wel’, antwoordde de jongen. ‘Papa, ik heb €14,00 nu. Kan ik nu een uur van je tijd kopen? Alsjeblieft kom morgen een uurtje vroeger naar huis. Ik zou graag samen met jou eten.’

De vader was vertederd. Hij legde zijn armen rond de jongen en gaf hem een dikke knuffel.

Informatie

Gisteren gehoord op de radio, en – wellicht beroepsmisvorming – sindsdien door mijn hoofd blijven spoken:

De hoeveelheid informatie die een krant op een week publiceert, is meer dan de gemiddelde persoon in de achttiende eeuw gedurende zijn ganse leven te weten kwam.

Dat is toch gewoon niet te vatten?