Beslissing

Ik heb lang getwijfeld, heb een half uur (minder lukt toch niet) aan telefoon gehangen met mijn ma, heb uitvoerig alles doorgesproken met Bart, en heb eindelijk een beslissing genomen: dit is mijn laatste week werk, ik stop ermee. Enfin, toch voor de komende zes maanden, zeker niet definitief!

Ik ben nu bijna 35 weken zwanger, en als het kleintje geboren wordt op 37 weken (zoals haar broers), dan heb ik nog een goeie twee weken te gaan.

Ik heb alle voor- en nadelen eens op een rijtje gezet:

PRO:

– ik kan perfect stoppen: 15 weken zwangerschapsverlof en drie maanden ouderschapsverlof, dan kom ik netjes uit in de paasvakantie, en het plan was toch om daarna te herbeginnen
– financieel kan het. Elke week dat ik langer werk is een week meer loon, maar dat is eigenlijk het punt niet
– ik ga eindelijk kunnen slapen. Ik sleep me voort: ofwel presteer ik op school en ben ik thuis geen klop meer waard, ofwel zorg ik gedegen voor de kinderen en speel met hen, en dan lukt het op school niet zoals het moet. En ik wil slapen. Vooral slapen.
– het is beter voor de baby, als mama uitgeslapen is en geen stress meer heeft
– mijn vervanger staat klaar, heeft alles al voorbereid, en ziet het helemaal zitten
– ik ga eindelijk mijn huishouden weer op de rails krijgen, en uit ervaring weet ik dat dat de eerste weken met een kersverse baby ook niet zo goed lukt, dus het is beter dat alles in orde is voor de bevalling
– misschien ga ik zelfs de tijd en energie vinden om de kinderkamer te schilderen en zo
– minder druk op Barts schouders, die het nu razend druk heeft (om tijd vrij te houden voor de tweede helft van oktober en zo) en daarnaast ook mij een beetje wil helpen en wil ontzien

CONTRA:

– ik wil mijn leerlingen eigenlijk niet uit handen geven. Nu nog niet. Maar zoals mijn ma zegt: of dat ge ze nu een week vroeger of later afgeeft, ge gaat ze toch moeten loslaten. En gelijk heeft ze, natuurlijk. Maar toch. Ergens vind ik het opgeven van mezelf.

Geef toe, veel contra’s zijn er niet, maar die ene telt wel. Telt zelfs serieus door.

Maar dinsdag zat ik erdoor. Maandag was ik ook al niet gaan werken omdat het echt niet ging, en heb ik geslapen tot half twaalf. En dinsdag voelde ik me wel beter, maar kon ik mezelf niet meer oppeppen. En dus, na veel getel en getwijfel en de nodige gesprekken heb ik de knoop doorgehakt. Maandag begint Jan.

En wil je geloven dat het toch een pak van mijn hart is?

Stom he.

Negenendertig

Gwen, waar we gisteren op bezoek waren, is eerder deze week verjaard.

Op mijn achttiende verjaardag was zij destijds afgekomen met 18 prachtige rode rozen, ik zie ze nog voor me. Een half jaar later werd zij 19, en kreeg zij er 19 van mij. Een traditie was geboren.

We hebben het lang volgehouden, zeer lang. Soms werd er een jaartje overgeslagen, maar als ik tijd had op haar verjaardag, ging ik langs, en vice versa.

De laatste jaren was de traditie wat op de achtergrond geraakt: meestal was het een werkdag, en daarna zijn er altijd de kinderen die je niet zomaar even opzij zet. Maar dit was een té mooie gelegenheid om, twee dagen na haar verjaardag, de traditie niet weer op te pikken. Zeker toen ik ’s middags in de Colruyt mooie oranje rozen zag liggen. Ik heb twee bundels meegenomen, hier nog wat groen uit de tuin gehaald, en een boeket gemaakt met 39 stuks. Eén roosje staat te pronken op mijn salontafel.

rozen

Weet je, het voelde fijn aan.

Eenentwintig

Deze avond waren Bart en ik uitgenodigd bij goeie vrienden van ons. We zien elkaar veel te weinig, maar we hebben dan elk ook een druk leven, en weinig tijd voor sociale contacten. Jammer eigenlijk, dat merk ik telkens weer.

Gwen en Erik zijn studiegenoten van me, we hebben samen de unief doorsparteld (al is dat adjectief niet correct wat Erik betreft), en zijn altijd goeie vrienden gebleven. Zij was mijn getuige, ik was de hare. Onze levens zijn eigenlijk ook vrij gelijklopend: met een jaar verschil getrouwd, ongeveer tegelijk een huis gekocht, en dan aan kinderen (willen) beginnen.We droomden ervan om samen in 1997 zwanger te zijn.

Zij hadden meer geluk dan wij: in 99 werd Leander geboren, en stelden wij vast dat IVF voor ons de enige oplossing ging zijn. Na Leander ging het voor hen echter ook bepaald minder vlot, zodat ze uiteindelijk Ernest hebben geadopteerd, een jaartje ouder dan onze Wolf. Twee jaar geleden kwam daar voor hen ook nog Elly bij, toen Kobe al een jaartje was.

En dat was dat, dachten we allebei. Een mooi gezin, met de nodige drukte, heen-en-weergerij op woensdag en zaterdag, en weinig tijd voor de vrienden. Al het babygerief netjes doorgegeven, de kamers mooi gepland, en de opluchting bijna van de pampers af te zijn.

En toen werd ik onverwacht zwanger. Totaal onverwacht en verrassend, maar niet onwelkom. En toen belde ik naar haar, vertelde ik het nieuws, en bleef het een tijdje stil aan de andere kant van de lijn. Pure verrassing. En toen bleek ook zij groot nieuws te hebben: jawel, ook al was de kans op kinderen bij hen even astronomisch klein als bij ons, ook zij bleek zwanger. En bleef het even stil aan mijn kant van de lijn.

Deze avond zaten we dan bij hen thuis aan tafel. Ze zijn in december verhuisd, en we hadden het huis nog niet eens gezien. Eerst nog even op hun effen laten komen, en toen voelden we ons allebei veel te mottig om nog mensen te zien. Het huis is prachtig, overigens, ik zou er zó kunnen wonen.

Het fijne was, dat we elkaar misschien al een half jaar niet gezien hadden, maar dat dat niks uitmaakte. Oude vertrouwde vrienden, noemde Bart het. We praatten als vanouds, met discussies en plagerijen, en vooral een groot begrip van en voor elkaar. Met een gedeeld verleden, en dus niks uit te leggen.

Plots realiseerde ik me dat we elkaar al eenentwintig jaar kenden. En dat dat eigenlijk verdomde lang is, en meer dan de helft van ons leven.

Ik hoop dat we er minstens nog evenveel jaar in vriendschap kunnen bijdoen. Want zo’n goeie vrienden, al zie je ze maar af en toe, zijn goud waard. Dat heb ik vanavond maar al te goed beseft.

Idus Martiae

Brutus-Obversebrutus-reverse

“Beware, beware the Ides of March!”

Volgens Shakespeare kreeg Caesar deze woorden exact 2054 jaar geleden te horen, en lachte hij ze weg.

Helaas, later die dag werd hij door een aantal senatoren, waaronder zijn adoptiefzoon Brutus, neergestoken.

Ik was het zelf vergeten, maar mijn onvolprezen stagiair had eraan gedacht, en tot mijn grote vreugde wisten de leerlingen het ook meteen. Jawel, soms lukt het hen iets bij te brengen :-p

Oudercontact

Voor de meeste collega’s is dit oudercontact een slag in het water: er is wel een rapport van dagelijks werk geweest, maar veel ouders zie je toch niet: de examens zijn nog veraf, en als er leerlingen in de problemen zitten, weten die doorgaans wel waarom. Daarom duurt dit oudercontact geen drie, maar twee uur.

Toch heb ik de hele tijd mensen gehad. Blij, want het waren telkens weer mensen met zinnige problemen en vragen. En dan heb ik vaak medelijden met die ouders in kwestie.

Er is de vader die zich geen raad meer weet met de puberende zoon, en ook niet weet hoe hij bepaald negatief gedrag kan keren.
Er is de moeder van het meisje dat dolgraag Latijn doet, maar het eigenlijk gewoon niet aankan. Dat vind ik dan zo vreselijk: wel willen, zelfs doodgraag willen, maar niet kunnen. Gelukkig begrijpt die moeder dat, en gaat ze daar ook rekening mee houden, zelfs al zou dochterlief er uiteindelijk toch nog nipt door zijn. Want ook al zou ze het nu nog halen, dan hangt ze in het vijfde of het zesde jaar, en moet ze haar jaar opnieuw doen.
Er zijn de ouders van het achttienjarige meisje dat plots een enorme ommezwaai toont: van een goeie leerling naar een babbelaar die geen interesse meer toont, slechte punten heeft, ronduit minachtend tegenover leraars en ouders staat, en die daar blijkbaar ook totaal geen aanleiding voor heeft. Dan tast je samen in het duister, en voel je je machteloos.
Of er is de moeder van de zoon met Syndroom van Asperger, die ik al vier jaar in mijn klas heb, en waarvan ik nu plots weer merk dat het niet meer zo goed gaat.

Als je alles zo’n beetje samenlegt, dan weet je dat je als leraar toch een groter impact hebt op die jonge mensen dan dat je doorgaans vermoedt. En dan kom ik helemaal opgedraaid thuis, en hoeft een Gentse les niet meer zo. Want dan heb ik mentale rust nodig.

En hoop ik vooral dat mijn twee jongens later een van de 160 andere leerlingen zullen zijn, met wie het wél goed gaat…

Sneeuwsporen

Deze morgen zag ik dit in de sneeuw. Ik hoop alleen dat de sporen niet gelijktijdig zijn gemaakt.

sneeuwsporen

Control

Ian

Net naar de film “Control” gekeken, door Anton Corbijn. Schitterende zwartwitfotografie.

Voor wie de film niet kent: biopic van Ian Curtis, zanger van Joy Division. Zoek het desnoods op.

Maar ik heb toch weer gemerkt dat ik blijkbaar een zwartzakje ben voor het leven. Ik denk dat ik mijn oude Joy Division- CDs weer ga opdiepen. Alleen heb ik het vermoeden dat ik er nu niet meer depressief van ga worden. Ouder worden, het heeft ook zijn voordelen tegenover zestien te zijn. Nog die chance.

Here’s to you, Ian. Requiescas in pace.

Groot (of toch bijna)

Deze morgen ging Kobe zijn laatste week in de crèche in.

Nog één week, en ook hij mag al naar school.

Mijn jongens worden groot. En ik weet eigenlijk niet of ik daar wel onverdeeld gelukkig mee ben.

Boek

Een tijdje geleden, op Barcamp meer bepaald, stak Karen een idee in mijn hoofd.

Een boek vol Griekse mythen en sagen, maar dan wel verteld naar kinderen toe.

Wat denk je: zou daar interesse voor zijn, en een markt voor bestaan? Of bestaat dat al? Ik ken er in elk geval geen.

Zwaar

Ik doe mijn job dolgraag, maar soms zijn er toch kanten aan die hard aankomen, en die je meedraagt.

Zeker als een 17jarige bij je aanklopt om hulp. Dat hij het niet meer ziet zitten door diverse factoren, en dat hij zelfs overweegt om er een eind aan te maken.

Op zo’n moment slik je even. Ben je eigenlijk vooral blij dat ze bij jou een aanspreekpunt vinden (“Mevrouw, van u weet ik dat je om ons geeft, dat je met ons inzit en dat je ons begrijpt.”) en dat ze de stap hebben gezet om hulp te vragen. Maar dan voel je je ook immens machteloos. Want het enige dat je kan doen, is luisteren. Luisteren, en begrijpen. Want meer kan je eigenlijk niet doen: de thuissituatie kan je niet veranderen, de medeleerlingen en de schoolmoeheid ook niet of nauwelijks, en al zeker geen eventuele liefdesproblemen.

Je kan knikken, begrijpen, en eventuele voorzichtige suggesties doen. En vooral ook hopen dat ze professionele hulp (zoals het CLB) willen aanvaarden, want hoe ‘goed’ je als opvoeder ook kan zijn, we zijn nog altijd geen psychologen.

Maar geloof me: als zo’n gast bij jou heeft aangeklopt en zijn verhaal heeft gedaan, dan laat jou dat niet los. Ook al heb je het in handen van het CLB mogen geven, en weet je dat eraan gewerkt wordt. Dat er gesproken wordt, dat er geluisterd wordt, en dat er vooruitgang is.

Uiteindelijk blijven we toch altijd het leven van jonge mensen bepalen, en staan we daar niet altijd bij stil.

Nu dus wel.