Opgepept

Vandaag ben ik tot de constatatie gekomen dat ik écht wel af en toe tijd voor mezelf nodig heb, zonder kinderen, zonder rushen. Dat doet wonderen voor mijn humeur. Was ik eerder deze week superslecht gezind, dan is dat intussen alweer helemaal opgeklaard, en daar zit mijn “vrije dag” vandaag voor veel tussen.

Wat heb ik gedaan? Goh, vanalles eigenlijk. En tegelijk ook weer niks. Ik heb Chantal helpen opruimen en kuisen, heb gordijnen opgehangen, was opgevouwen, bureau wat opgeruimd, naar de garage gereden, was buiten gehangen, administratie voor school gedaan, dat soort dingen. Gegeten. Gitaar gespeeld, koffie gedronken, wat kleine klusjes gedaan. Kinderen afgehaald. Genoten van het toestromen te voet/per fiets van alle ouders. Naar kinderverhalen geluisterd, veranda’s laten repareren.

Hoop en al niks, en toch heb ik geen minuut stilgezeten. Maar het feit dat dat allemaal in alle rust en stilte kon, op mijn eigen ongestoorde tempo, dat doet goed. Meer dan goed.

Deugd

Gisteren had ik dus een rotdag. Kan gebeuren. En toen kreeg ik ’s avonds plots, zomaar, een berichtje van een leerlinge van vorig jaar. Eentje die me altijd zeer ongeïnteresseerd was overgekomen, maar dat blijkbaar helemaal niet was.

Ik had maandag mijn eerste les Logica, ik doe wijsbegeerte, en daarin kwam het Syllogisme aan bod, en meer bepaald ook wel dat van Socrates en toen moest ik met een traan in mijn ooghoek toch even terugdenken aan mijn lessen Latijn bij u. Ook nog een bewijs dat ik wel degelijk het meeste van de tijd luisterde naar u, Mevrouw. Misschien een heel raar bericht om te krijgen, maar ik wou het toch even melden, dat ik nu in het hoger nog wel eens aan mijn middelbaar terug denk en ik denk er serieus over na om volgend jaar als minor Klassieke te kiezen. Mvg!

Ik werd helemaal warm van binnen, en stuurde het volgende terug:

Wel, Nina, you just made my day!
Dit is dus waarom ik het doe, waarom ik blijf opgaan in mijn Latijn en mijn lesgeven, en een berichtje als dit doet ongelofelijk deugd. Dank je!

Zij antwoordde prompt:

Haha, zeer graag gedaan!

En blijven lesgeven, geloof het of niet, maar je inspireert mensen!
Waarop ik dus weer, zeer welgemeend:
LOL en nu ben ik het die een traantje wegpink, serieus!
Het mag misschien klinken als zelfbewieroking, maar ik wou dit gewoon voor mezelf bewaren. Voor de dagen dat ik het misschien even allemaal niet zie zitten. En om al mijn medeleraars een hart onder de riem te steken. We doen er wel degelijk toe!

Tempus fugit…

Zoals altijd stak ik Merel gisterenavond in bed. Ik kruip dan heel even mee onder de dekens, en dan praten we nog even over de voorbije dag, of over wat haar bezig houdt – net zoals ik eigenlijk nog altijd geregeld bij de jongens doe.

Ik weet niet meer precies hoe we erop kwamen, maar het ging plots over ouder worden. Het had wellicht te maken met het feit dat mijn vader vandaag 73 werd – gelukkige verjaardag, pa! – maar in ieder geval was Merel er heel hard over aan het nadenken. Dat mensen dus ouder worden, verslijten, dat alles niet meer zo vlot gaat, bijvoorbeeld opa’s oren die versleten zijn, en dat oudere mensen sterven. Zoals bompa.

En plots begon ze hartverscheurend te huilen, met lange uithalen. Dat ze niet ouder wilde worden, en dat ze niet dood wilde gaan.

Ik had de grootste moeite om haar te kalmeren, en ook Wolf kwam verschrikt aangelopen. Het hielp niet met te zeggen dat ze nog klein was en dus nog heel veel jaren voor de boeg had, ze wilde altijd klein blijven. En jong, en niet versleten. Maar ik vond dat ik haar nu ook niet moest wijsmaken dat zij nooit dood zou gaan, of dat zij nooit oud zou worden.

Uiteindelijk werd ze rustig. Maar ik moest wel beloven dat we snel samen op bezoek gingen gaan bij omoe van 102. Gewoon, zomaar.

Toen ze deze morgen wakker werd, was het trouwens ook weer het eerste wat ze zei: “Mama, ik ga nog lang niet oud worden, he? En jij gaat ook nog niet doodgaan, he?”

Ik gooide het raam wijd open, liet het zonlicht en de koude ochtendlucht binnenstromen, en gaf haar een stevige knuffel.

“Nee, meisje, wij gaan nog heel lang samen blijven!”

Dansend in haar roze slaapkleedje liep ze de badkamer binnen.

Daarom dus.

Jawel, alweer het einde van een schooljaar, mijn twintigste al. Ik sta ervan versteld hoe snel het allemaal gaat, en hoe graag ik, na twintig jaar, nog steeds mijn job doe.

Dat heeft veel, zo niet alles te maken met de leerlingen zelf. Uiteraard is er nog steeds de passie voor Latijn, maar eigenlijk gaan mijn lessen vaker over de meest waanzinnige andere onderwerpen, dan over Latijn zelf. Moest ik lesgeven met dezelfde sérieux als sommige van mijn collega’s, ik zag twéé keer mijn leerplan.

Maar daar gaat het net voor mij om: de leerlingen de raarste dingen bijleren, praten over de meest bizarre dingen, en uitweiden over all things Roman (and Greek).

Dit jaar zijn er zelfs leerlingen me op de proclamatie komen bedanken, gewoon voor de drie jaar les die ze gekregen hebben van mij. Eentje leek altijd zeer ongeïnteresseerd, maar kwam me vertellen dat ze dolgraag Latijn had gedaan, heeft me zelfs het boek waarop haar onderzoekscompetentie gebaseerd is, uitgeleend, en gaat filosofie studeren. Hey, ik heb er dit jaar zelfs eentje die voluit voor Klassieke Talen gaat volgend jaar, als dat niet mooi is! En van een ander heb ik een dikke knuffel gekregen als bedankje.

Maar wat me het meest gaat bijblijven, en waar ik nota bene zelf tranen in de ogen van kreeg, was een andere knuffel.

Ik heb haar drie jaar geleden zien binnenkomen in het vierde, gigantisch verlegen, onzeker en totaal zwijgzaam. De diagnose was autisme, en in de voorafgaande vergadering met de GON (speciale begeleidster voor kinderen met een “stoornis”) was ons meegedeeld dat ze inderdaad moeilijk contact legde, niet snel mensen vertrouwde, je niet aankeek, en vaak blokkeerde als je haar rechtstreeks iets vroeg. Dat was dan ook genoteerd.

Ik liet haar doen, stelde soms een vraag, maar forceerde geen antwoord. Langzaam zag ik haar ontdooien. Af en toe kon er een lachje van af, af en toe keek ze me aan. Ze werd bewuster in haar kleding, ging voor een uitgesproken, aparte stijl die me wel lag. Nu en dan gaf ik haar daar een complimentje over, en dan bloosde ze tot achter haar oren, maar genoot. Ik zag haar groeien, stelde al vaker een vraag, kreeg meestal ook prompt een antwoord. Ze deed mondeling examen, en deed dat met flair. En ook al was ze daar zelf bijzonder onzeker over, ik zag haar uitgroeien tot een mooie jonge vrouw.

Op de proclamatie, waarbij ze haar diploma Latijn-Wetenschappen kreeg, ontving ze ook de prijs Doorzettingsvermogen. Want je moet het toch maar doen, met dat achterliggende probleem. Ik schreef voor haar het begeleidende tekstje, en ze was er duidelijk door overweldigd.

Toen de zaal na de proclamatie vrijwel leeggelopen was, zag ik haar nog achteraan staan, en ging naar haar toe. Ik feliciteerde haar met diploma en prijs, en ze straalde. En toen, voor ik het wist, trok ik haar tegen mijn gilet. En zij, zij knuffelde me intens terug. Heh. En toen stonden we alletwee schaapachtig, met tranen in de ogen, naar elkaar te kijken. En ik wist dat het goed was. En dat ze me gerust nog twintig jaar mogen geven, alleen al voor deze momenten.

Het ga jullie goed, mijn lieverdjes. Hier laten we jullie los, maar we vergeten jullie niet. Als je dat maar weet.

Chaos in mijn hoofd

Soms, soms snap ik gewoon niet hoe ik het doe. Ik snap niet dat mijn huishouden min of meer draait, dat ik een job heb (en hou), en dat ik elke dag mijn kinderen proper gewassen, goed gevoed en met de juiste dingen naar school krijg.

Toegegeven, ’s morgens is er Bart die de boekentasjes maakt. Maar ik sleep wel koekjes, drankjes en fruit in grote hoeveelheden aan, zorg dat het zwemgerief gewassen is, dat de turnpantoffels nog groot genoeg zijn en genaamtekend, dat de juiste briefjes met de juiste boodschappen zijn ingevuld, en dat iedereen passende kleren, schoenen, jassen, mutsen en andere dinges heeft.

In mijn hoofd ben ik namelijk nog steeds zestien, met de bijhorende ’teenage angst’ en onzekerheden. Dat ik het allemaal niet ga kunnen. Dat alles eens onherroepelijk in de soep gaat lopen.

In mijn hoofd heerst namelijk chaos. Een grote chaos, al altijd, ik ben een warhoofd. En ik voel me vaak als een jongleur in het circus, die een hoop bordjes tegelijk draaiende moet houden. Maar net zoals die jongleur daar wellicht gigantisch veel op geoefend heeft, en talloze bordjes heeft gebroken, zit ik in mijn hoofd nog in de oefenperiode. Ze draaien niet altijd allemaal even vlot, die bordjes, maar er vallen er precies zelden, en dat is wat ik niet snap.

Job, huishouden, kinderen met bijhorende hobby’s, verbouwing, auto’s, eigen hobby’s (al zijn die momenteel herleid tot een minimum), het eist allemaal zijn plaatsje op in mijn hoofd, en ik mag niks vergeten. Ik mag geen bordjes breken.

Ik snap dat dus niet.

Hoe dóen jullie dat?

43

Van sommige tradities mag je gewoon niet afwijken. Neem nu de verjaardag van mijn beste vriendin: al sinds onze achttiende verjaardag probeer ik haar op of rond haar verjaardag toch even te zien, en geef ik haar meteen ook een boeket rozen. Dat boeket begint overigens steeds groter te worden: 39, 40, 41, 42

Gisteren zijn we dus samen gaan lunchen in Fou ‘d O, gezellig op het terras. De rozen had ik helaas niet mee, mijn mondelinge examens waren wat uitgelopen, zodat er geen tijd meer voor was. Maar die rozen krijgt ze dan wel maandag van me, op haar eigenlijke verjaardag.

Ik moet zeggen: we zien elkaar niet vaak meer, maar da’s logisch, met respectievelijk vier en drie kinderen, en allebei een drukke echtgenoot en een job. Maar telkens wanneer we elkaar zien, doet het zo vertrouwd en bekend aan. Dat is natuurlijk niet moeilijk, als je elkaar je ganse leven hebt meegemaakt, al sinds je student was. Je hebt de ander zien groeien, een lief weten krijgen en aansluitend een gebroken hart, het definitieve lief aan de haak weten slaan, trouwen, kinderen, een nieuw huis, verhuizen, feesten. Je kent elkaars achtergrond, ouderlijk huis, grootouders, broers, zussen en zelfs hun kinderen…

Al meer dan vijfentwintig jaar, intussen.

En ja, dat verdient een momentje voor onszelf, zo tussen het verbeteren en de kinderen door. Gewoon, met zijn twee, bijpraten op een zonnig terras.

Op je drieënveertigste, Gwen!

Volwassen

Soms merk ik echt dat ik ouder word, en volwassen en zo.

Neem nu de examens. Vroeger moest ik vaak tot een kot in de nacht werken om ze op tijd af te krijgen, en werkte ik keihard tegen de deadline aan. Want ja, ik had uiteraard tijd genoeg gehad, maar was blijven uitstellen en procrastineren.

Nu waren ze gewoon twee dagen op voorhand volledig klaar. Zelfs Bart was verwonderd.

Idem voor het verbeteren: in het begin vond ik altijd dat ik nog zeeën van tijd had, en toen moest ik ook de laatste dagen keihard doorwerken, soms ook tot vier uur ’s nachts, met de moed der wanhoop. Vorige examenperiode had ik nog tijd over, was alles netjes op tijd binnen dus.

Ik vermoed dat dat ‘volwassen’ heet, zeker? Of misschien gewoon, dat ik door het bestieren van een huishouden met drie kinderen, mijn chaotische zelf heb achtergelaten? Heb moéten achterlaten?

Wat er ook van zij, ik vind het wel makkelijk zo. Veel minder stress. Lekker volwassen en zo.

Lekker poeh!

 

Oudercontact

Als leerkracht weet ik hoe vervelend het is om ouders op het oudercontact te krijgen, wier kinderen het eigenlijk zonder meer goed doen. Je bent al snel uitgepraat…

Ik informeerde dus even bij de onderwijzers van de onze of deze oudercontactronde eigenlijk wel nodig was. Meester Wim van Wolf wimpelde me grijnzend af: Wolf deed het meer dan prima, en als er ooit iets zou zijn, zou hij me wel contacteren. Idem eigenlijk voor Kobe: hij doet het zonder meer uitstekend. Het overgeslagen jaar is volledig verteerd: qua lezen zit hij nog steeds voor, qua rekenen loopt ook alles prima, en zijn schrijven is intussen ook op niveau. Meer dan een informele babbel hoefde het dus duidelijk niet te zijn.

Maar Merels juf zei me dat ze me toch graag wou spreken: er waren een paar dingen waar ze zich zorgen over maakte.

En dus stond ik daarstraks, enigszins bezorgd, bij juf Femke in de klas. De jongens waren te voet naar huis, Merel mocht met mij de klas binnen, kreeg een bakje grote stukken om een ketting te maken, en dat was dat.

Juf begon met te zeggen dat Merel zich toch precies wel goed voelde in de klas, altijd vrolijk speelde, en graag naar school kwam. Dat kon ik volmondig beamen.

Maar ze maakte zich toch wel wat zorgen over het feit dat Merel de kleuren nog altijd niet kende. Mijn wenkbrauwen schoten omhoog: Merel benoemt alle basiskleuren en zelfs een hoop tussenkleuren (doorgaans terwijl ze ruzie maakt met Kobe over de stiften, maar kom), dus dat verwonderde me hogelijk. Ja, zei juf Femke, de zorgjuf had haar er zelfs eens voor apart genomen, maar ook daar kwam ze niet verder dan rood en geel. Waarop ik Merel terloops even aansprak, haar een complimentje gaf over het feit dat ze zo mooi aan het spelen was, en vroeg met welke kleurtjes ze bezig was. “Oh mama, kijk, twee gele, twee rode en twee blauwe, en er zitten ook nog groene in de bak!”

Femkes gezicht was kostelijk. Ik zag haar iets denken in de trant van “Oh de kleine rosse!” maar dat zei ze gelukkig niet luidop ^^ Femke vroeg toen even casueel: “Zeg Merel, mijn vestje dat daar hangt, welke kleur is dat?” De kleine keek op van haar spelletje, en zei prompt: “Oranje, met zo precies van die witte strepen”. Juist ja.

Femke maakte meteen een aantekening dat Merel de kleuren wél kon, maar zei toen dat ze uiteraard geen hoogte kon krijgen van Merel op die manier. Blijkbaar zegt ze vaak dat ze iets niet kan, zit ze te wachten tot haar boezemvriendin Lise met een opdracht begint om die dan na te doen, of begint ze gewoon hartverscheurend te huilen als er haar gevraagd wordt iets te doen of te antwoorden. Motorisch is ze inderdaad niet sterk, getuige haar pogingen tot het tekenen van ventjes, of het feit dat ze niet op een lijntje kan knippen. Dat motorische was ook bij Wolf een probleem, herinner ik me, maar daar was het cognitieve duidelijk wél al heel sterk, en komt dat bij Merel niet tot uiting omdat ze niks zegt. Hmm.

Wellicht behandelen we haar hier thuis te veel als het kleintje, en nemen we haar te snel dingen uit handen, waardoor ze onzeker wordt en denkt dat ze effectief niet veel kan. Want aan veel andere dingen laat ze dan wél weer merken dat ze absoluut niet dom is. In de klas geeft ze nauwelijks antwoord en klapt ze dicht, waardoor je je vanzelfsprekend begint af te vragen of er niet iets scheelt.

Maar bon, ik ga morgen eens spreken met de jongens dat we haar echt niet meer mogen betuttelen, en hopelijk betert het wat. Want dat ze niet dom is, daar ben ik zeker van. Dat ze soms verlegen is, dat ook. En dat ze zo leep is dat ze anderen dingen voor haar laat doen omdat ze te lui is om ze zelf te doen: oh ja.

We gaan er nog wat mee tegenkomen, met die dochter van ons ^^

Passie

Terwijl ik vandaag de gordijnen voor Wolfs kamer aan het maken ben – gisteren in Ledeberg prachtige blauwe gabardinestof gevonden – geniet ik nog na van gisterenavond.

Na heel veel geplan en gedoe is het namelijk eindelijk weer eens gelukt: het jaarlijkse Griekjes-etentje. Eentje woont momenteel in Noorwegen, en eentje had een optreden met zijn nieuwe Ska-punkband en was alles aan het klaarzetten, maar de rest tekende present.

En het valt me telkens weer op hoeveel zelfvertrouwen ze uitstralen. Mooie verhalen over “moodcourts” waarbij er gepleit (en gefeest) werd, of stages in Namibië die worden voorbereid; studeren in  Zweden, surfvakanties zonder surfen, de ‘nerd’ van de hoop die nu stage geschiedenis doet bij ons op school en dat bijzonder goed doet, dat soort dingen.

Ik genoot.

Als leraar laat je je leerlingen los wanneer ze achttien zijn. Dankzij Facebook hou ik de laatste jaren meer contact met hen dan vroeger het geval was, en zie ik wat ze doen, wat ze bereiken, waar ze van dromen. Maar je bent geen leraar zonder passie, en die passie houdt ook in dat je meeleeft met je leerlingen, ook al zien zij dat niet altijd in.
Ze zijn weg van onder mijn vleugels, die kleine jonkies nog zonder pluimen die ze waren toen ze de school binnenrolden. En ik zie welke vlucht ze nemen, en hoe ze vol vertrouwen door de lucht scheren. Hiervoor ben je dus leraar: ze voorbereiden voor het leven dat ze zullen leiden. En geloof me, dat heeft totaal niks met leerstof te maken, en al zeker niet met Latijn.

Vlieg maar. Wij kijken toe.