Staking

Over de staking zelf ga ik me niet uitspreken, daar wordt al genoeg over gediscussieerd en gezaagd en gezeverd, van beide fronten.

Ik ben wel gaan werken. Niet dat ik het eens ben met deze regering, maar ik geloof wel in het principe ‘de tering naar de nering zetten’, en ik denk niet dat staking het ideale middel is om druk te zetten. Als ik hoor dat bepaalde bedrijven grote klanten verliezen door de staking, ga je geen banen creëren, denk ik zo.

Soit, we waren met ongeveer de helft van het personeel op school, en drie leerlingen. Na een half uur nog twee leerlingen, en na de middag geen enkele. Ik heb zitten verbeteren, en we hebben een vergadering gehouden over de GWP, het fotoproject van de vijfdejaars.

Principieel moesten we blijven tot half vier, en ook al liet de directie ons gaan om één uur, toch zijn we met een tiental gebleven tot het einde. Principes dus.

Bart is intussen thuis gebleven bij de kinderen. Hij kon van hieruit ook wat werken, en heeft het geboekt als een dag verlof.

Syllogismen 2014

Net zoals vorig jaar heb ik ook nu in mijn zesdes de vraag gesteld naar een geldig syllogisme. De antwoorden zijn altijd interessant, gewoon om er de denkfouten uit te halen.

Ik geef u even het origineel van Aristoteles mee, om te vergelijken:
Alle mensen zijn sterfelijk.
Socrates is een mens.
Socrates is sterfelijk.

1) Onthoofding is dodelijk.
François wordt onthoofd.
François is dood.
(klopt niet helemaal: de major wel, maar de minor is geen feit, maar een actie. Het is eerder oorzaak + gevolg)

2) Planten zijn groen
Een varen is een plant
Een varen is groen.

3) Dieren drinken water
Een hert drinkt water
Een hert is een dier.
(Fout: de major en de minor hebben dezelfde premisse bij hem. Hij moet twee en drie omdraaien, dan klopt het.)

4) Wie op Sinterklaas vijf chocoladebeeldjes na elkaar opeet, heeft een schuldgevoel
Chloë eet vijf chocoladebeeldjes na elkaar op Sinterklaas
Chloë heeft een schuldgevoel
(Beetje lang misschien, maar op zich wel juist. Ik was trouwens eerder voor buikpijn gegaan, maar bon.)

5) Een verband dat niet logisch is, bijvoorbeeld: morgen heb ik een toets wiskunde dus we eten spaghetti.
(Nice try, no cigar)

6) Alle computers kunnen internet gebruiken.
Mac-book is een computer
Macbook kan internet gebruiken.
(Ik wou dat de maior waar was…)

7) Een stad heeft een stadhuis
Gent is een stad
Gent heeft een stadhuis

8) Alle smurfen zijn blauw
Brilsmurf is een smurf
Brilsmurf is blauw
(Wat is dat toch met die smurfen? Vorig jaar had ik ook zo’n voorbeeld)

9) Bloemen zijn planten
Orchideeën zijn bloemen
Orchideeën zijn planten
(Al een chance. Ziet dat ze bijten?)

10) Een mus is een vogel.
Vogels vliegen.
Een mus vliegt.
(Maior en minor omgedraaid, niet alle punten dus)

11) Shaun is een schaap
Elk schaap is paars met gele bollen
Shaun is paars met gele bollen
(Net zoals hierboven, maior en minor omgedraaid. Trouwens, WTF?? Ik gebruik af en toe paars met gele bollen, maar dan nog…)

12) Mijn kat miauwt als hij honger heeft
Mijn kat miauwt
Mijn kat heeft honger
(Logische redenering, maar geen syllogisme, helaas: de maior is tweeledig, en is niet een algemene waarheid, waarvan de minor een specifiek element is)

13) Robbe is van hetzelfde geslacht als Ewoud
Ewoud is van hetzelfde geslacht als Jesse
Robbe is van hetzelfde geslacht als Jesse
(Dit is een basis a=b, b=c dus a=c-redenering, maar geen syllogisme.)

14) Alle mensen hebben emoties
ik heb emoties.
(Had ze er nu de tussenstap bij gezet, was het juist geweest. Helaas…)

 

Vos.

Ik heb nooit veel tegen hem gezegd, en hij grijnsde altijd alleen maar eens in mijn richting, maar Luc De Vos was zo Gents als een kleingilbèrke, als het Dreupelkot, Tjoak, gestreken mastellen of nen kroakemandel.

Toen ik het nieuws gisteren in de auto op de terugweg hoorde, was ik zowaar serieus van slag. Hij hoorde bij Gent, en leek daarom tijdloos. In mijn gedachten zag hij er twintig jaar geleden, toen ik menig optreden van hem zag, er hetzelfde uit als nu.

Niet dus.

Vandaag is een dag van rust, van trainingsbroeken, kaarsjes, brandend haardvuur, examens opstellen, en de muziek van Gorki. Ook de jongens luisteren ademloos, en kenden eigenlijk vooral Mia. Ze hoorden het me af en toe wel eens zingen, zei Wolf.

 

En dan zit je rustig aan je PC te werken, en hoor je plots een hese stem “hij leeft” zingen. Dan moet je wel even stoppen met lezen, wat je ook aan het lezen was. Ik kon even niet verder, staarde naar mijn scherm door een waas.

Nooit gedacht dat de dood van een eigenlijk onbekend iemand me zoveel zou doen. Bizar.

Het ga je goed, Vos. Waar je ook bent.

Honderdendrie. 103, jawel.

Mijn oma wordt 103 vandaag. Nog volledig bij de pinken, zo doof als een kwartel, en nog steeds zonder bril.

We waren er onlangs nog langsgegaan, en hadden toen prachtige oorlogsverhalen gekregen. Niet van de tweede wereldoorlog, wel die van honderd jaar geleden. Sommige details herinnert ze zich nog haarscherp, zegt ze.

Er was uitgebreid feest in het rusthuis, met taart voor iedereen, en haar honderdjarige zus en alle kinderen waren gevraagd. Niet de dertien kleinkinderen of de achterkleinkinderen waarvan ik intussen zelf de tel ben kwijtgeraakt. Maar ik moest de jongens afhalen van de muziekschool in Evergem, en da’s op drie kilometer van het rusthuis, dus da’s te stom om dan niet even langs te gaan en proficiat te zeggen. Ik had dat ook zo gezegd tegen de kinderen: we gaan niet blijven, we gaan geen taart eten, we gaan gewoon even gelukkige verjaardag wensen, en terug weg. Ook al omdat ik nog een serieuze stapel werk had, met deadline vanavond om middernacht. Maar toen waren we er, en was er nog veel taart over, en wilden de kinderen zo graag even blijven. Ik heb toen maar beslist dat we de rugby gingen overslaan – het is toch rotweer – en dan een stukje taart eten. Op die manier win ik wat tijd, en zal het wel lukken. Merel kreeg zowaar een roze marsepeinen varkentje :-p

IMG_0836

Oma was in elk geval bijzonder blij de kinderen te zien, en vooral dan Merel: daar is ze compleet zot van. Maar ook haar zus, Tante Angèle die deze zomer 100 is geworden, vond vooral Merel een schatje. Die tante, da’s ook een geval apart. Ze heeft geen kinderen – ik geloof dat ze tien miskramen heeft gehad – en is ook al jaren weduwe. Ze woont nog steeds alleen in een knappe villa in Knokke, kookt nog alle dagen zelf, en heeft zelfs nog een moestuin. Zelf met de auto rijden doet ze niet meer, daar heeft ze een gezelschapsdame voor. Maar je moet het maar doen, op je honderdste. Chapeau!

IMG_0837

En toen ik oma vroeg of ze verwacht had dat ze ooit zo oud ging worden, antwoordde ze parmantig: “Goh, ja hoor. Ik voel mij nog prima, dus waarom niet? Er kunnen gerust nog wat jaren bij, als het zo verder gaat.” Juist ja.

Intussen postte mijn kozijn een foto van 101 jaar geleden, van diezelfde oma met haar broer en de hond. Over die hond vertelde ze dat het beest geëlektrocuteerd was geraakt in “den dodendraad” tijdens de oorlog, en dat ze zelf dan amper een jaar of twee-drie moet geweest zijn. Toch ongelofelijk?

1604753_10152819895230516_5858717893774424879_n

Proficiat, oma. Mogen we nog lang kunnen genieten van je verhalen.

De Dacia-techniek

Misschien kan iemand van de filologen me helpen?

Er is een bepaalde techniek die vaak gebruikt wordt in redevoeringen, en vooral Cicero is daar nogal fan van.

De techniek is als volgt: de spreker zegt dat hij het niet gaat hebben over een bepaald onderwerp, maar precies door dat te zeggen, trekt hij er toch de aandacht op. Cicero bijvoorbeeld zegt in zijn verdediging van Milo: “Ik ga het niet hebben over het vrouwtje Scantia en de jonge gast Aponius – Clodius had hen elk van beiden met de dood bedreigd, als ze niet hun grond aan hem afstonden – maar wel over…” Net door te zeggen dat hij het er niet over zal hebben, vermeldt hij het toch even, en blijft het in het achterhoofd hangen.

Dacia doet precies hetzelfde in zijn reclame voor de Dacia Sandero:

Ik verwijs er intussen naar als de Dacia-techniek, maar heeft iemand daar een betere benaming voor? Bestaat dat eigenlijk? ’t Is maar dat dat niet zo professioneel overkomt, de “Dacia-techniek” :-p

UPDATE: dankzij Greet (zie commentaren) weet ik nu dat dat paraleipsis heet, en dat dat in het Latijn dan praeteritio is, en dat wist ik nochtans, ooit, in een ver verleden! Dikke merci, Greet!

Kobelogica

Al een tijdje spreek ik met Kobe Engels, wanneer ik hem in bed stop. Hij vindt het een uitdaging, en is er ongelofelijk snel mee weg.

Maar Engels is uiteraard niet logisch, zoals hij zou verwachten. Zoals ons gesprekje vanavond nog maar eens bewees:

“Zeg mama, als een oor in het Engels “an ear” is, dan moet een oog toch “an eag” zijn? Logisch toch?”

Ik moest vreselijk lachen, maar ik kon hem geen ongelijk geven. En al helemaal niet, toen ik via FB daarna nog deze uitleg kreeg:

eye (n.) Look up eye at Dictionary.com
c.1200, from Old English ege (Mercian), eage (West Saxon) “eye; region around the eye; apperture, hole,” from Proto-Germanic *augon (cognates: Old Saxon aga, Old Frisian age, Old Norse auga, Swedish öga, Danish øie, Middle Dutch oghe, Dutch oog, Old High German ouga, German Auge, Gothic augo “eye”).

Prachtig, toch?

Van boswandelingen en honderdjarige verhalen

De dag begon heerlijk gezapig, zoals een vakantiedag hoort te zijn. Ik had in mijn hoofd dat ik rond een uur of drie nog naar mijn grootmoeder wilde, maar er werd hier ten huize zo fantastisch – en stil – gespeeld, dat ik het over mijn hart niet kreeg om de kinderen te roepen.

Pas toen ze joelend en dansend naar beneden kwamen om een vroeg vieruurtje, nam ik hen op sleeptouw. Meer dan een giletje was niet nodig, op deze onmogelijk warme bijna-novemberdag. We reden voorbij het rusthuis, liepen de bossen van Lembeke in, en zagen hoe het zonlicht de duizenden spinragdraden tussen de bomen deed glinsteren.

We speelden, we renden, we dansten, we bekeken paddenstoelen, we ritselden door de blaadjes, en we genoten vooral.

En met een uitgewaaid hoofd waaiden we binnen bij mijn grootmoeder, die over een maand 103 wordt. Ze keek met een gelukzalige glimlach naar de kinderen, en herleefde helemaal. En toen stelden de jongens vragen over honderd jaar geleden. Of ze zich nog iets herinnerde van de eerste wereldoorlog.

Ze hoefde geen moment na te denken. Jazeker, knikte ze vol overtuiging, ze herinnerde er zich nog behoorlijk wat van. Bij het begin was ze drie, maar tegen het einde was ze nog net geen zeven. De blik in haar ogen werd tegelijk peinzend en vurig. Hoe ze als kind op het bankje aan de straat zaten, en de mensen met stootkarren en handkarren en pak en zak zagen voorbijkomen. En hoe haar vader, de brouwer, vroeg waarom ze wegtrokken. “Ha, moar ’t es oorlog, meniere!” Waarop hij antwoordde dat de Duitsers toch geen mensen opaten. En hoe zij op het bankje zat, en toekeek.

Of – en toen schoten haar ogen werkelijk vuur – de geluiden. Dat kon ze nog steeds horen, zei ze: hoe de Duitsers op een dag zonder een woord uitleg met een grote camion het erf opreden, en hoe zij buiten kon horen hoe de Duitsers de grote koperen brouwersketels aan stukken sloegen, om het koper mee te kunnen nemen. En hoe haar moeder huilde. Dat geluid, zei ze, van de hamers op die koperen ketels, dat kon ze nu nog steeds horen. Ondanks alle hoorapparaten.

Mijn zonen zaten erbij met open mond. En probeerden zich  voor te stellen hoe het zou zijn om je geluiden van honderd jaar oud te herinneren. Geluiden, indrukken en gezichten die je nooit vergeet, ook al doe je er nog honderd jaar bij. Het lukte hen niet.

En dus gaven ze omoe een warme knuffel, en dansten de warme herfstavond in. Waar het intussen al donker geworden was, zonder dat iemand het gemerkt had.

IMG_2365

IMG_2356

IMG_2371

IMG_2373

IMG_2377

 

20 jaar.

Twintig jaar. Een dubbele decade.

Exact twintig jaar geleden, op 10 oktober 1994, ben ik beginnen lesgeven. Mijn eerste lesdag, op nota bene dezelfde school als waar ik nu vastbenoemd ben. Niet dat ik geen andere scholen heb gedaan, verre van: Oudenaarde, Brugge, Waregem, Vilvoorde, … Ik heb zowat het hele land gezien in die eerste jaren. Maar uiteindelijk ben ik toch geland op minder dan vijf kilometer van mijn deur, in mijn eerste school.

Twintig jaar dus.

Ik zou liegen als ik zei dat ik er nog geen moment spijt van heb gehad. Er waren namelijk momenten, vooral in die eerste periode van interim na interim, dat ik er genoeg van had. Dat ik iets anders wilde doen. Dat het welletjes was. Dat ik het écht niet meer zag zitten.

Maar dat is gelukkig al een serieus aantal jaren geleden. Ik doe mijn job nog steeds met hart en ziel, en ook al kan ik probleemloos de moeder van mijn leerlingen zijn intussen, ik heb het gevoel dat er nog steeds een goeie band is met hen.

Ik weet nu al dat ik er nog minstens vijfentwintig bij zal moeten doen. Dat ik nog niet eens halfweg ben.

Ik heb in die twintig jaar het onderwijs grondig zien veranderen, en ik heb er geen idee van waar ik zal eindigen. Zal er over twintig jaar überhaupt nog Latijn gegeven worden? Zal ik het nog zien zitten, of zullen we intussen helemaal geplet zijn onder de administratieve werklast? Of gewoon vervangen door de iPad? Ga ik nog diezelfde passie hebben als waarmee ik nu kan opgaan in een retorische tirade van Cicero? Of wegdromen bij de emoties in een prachtig gedicht van Catullus? Of vol bewondering de schoonheid vatten van de brevitas van Tacitus? Of met handen en voeten de tegenstellingen in de fameuze stellingen van Parmenides staan uitleggen? Of tekenen op bord hoe de arme Achates van zijn schip wordt geslingerd in de storm bij Vergilius?

Ik weet het niet.

Ik weet alleen dat de Latijnse lessen me diepgelukkig maken momenteel, en dat ik daar dankbaar voor ben. Al twintig jaar lang.