Terugblik

2015, je was geen fijn jaar, ik moet het zeggen zoals het is. Daarvoor heb je me iets te veel verdriet en stress bezorgd.

“Hoezo”, hoor ik je nu vragen, “dat viel toch best mee?”

Vind je?

Jij was het jaar waarin we het verpletterende nieuws kregen dat mijn ma, mijn liefste maatje, pancreaskanker heeft, een behoorlijk virulente en quasi onveranderlijk terminale vorm. We wisten zelfs niet of ze jouw eind ging halen en jouw opvolger nog zou zien, maar dat is gelukkig wel het geval. Voor zover we weten, is ze, dankzij de meest heftige soort chemotherapie, er zelfs beter aan toe dan toen in maart de diagnose werd gesteld, maar dat valt nog even af te wachten tot de scans volgende week. We hopen zelfs dat ze nog het eind van 2016 mag meemaken.

Jij was ook het jaar waarin ik één van mijn leerlingen verloor. Dat heeft me veel dieper geraakt dan ik ooit had vermoed, eigenlijk, en ik hoop dat ik het nooit meer hoef mee te maken. Vic, je kijkt me nog steeds aan vanop je kaartje op mijn bureau, en ik ga je nooit vergeten.

Tegelijk – effectief tegelijk, namelijk tussen Vics ongeluk en zijn begrafenis – was jij ook het jaar waarin Bart viel met mijn motor en zijn knie stevig in de vernieling hielp. Onze citytrip naar Talinn viel in het water, maar eigenlijk ook zowat elke uitstap nadien: Bart kan ook nu nog steeds niet deftig stappen, ondanks alle kinebeurten en oefeningen. De orthopedist had gezegd dat hij zeker niet terug zou kunnen beginnen lopen voor 2016, maar het ziet ernaar uit dat het nog veel langer zal worden. Hmpf.

Er waren ook van die kleinere dingen, zoals het feit dat Gentblogt ermee gestopt is. Ik vind het nog altijd heel jammer, maar tegelijk ben ik nog steeds opgelucht. Of het feit dat mijn allerfavorietste larp er een punt achter gezet heeft. Poort, je was magistraal! Ik heb blijkbaar ook een allergie die geen allergie is

Maar, ik geef het toe, je hebt ook voor heel veel mooie momenten gezorgd, 2015.

Er waren de uitstapjes en museumbezoeken, zoals dat van Carll Cneut, of de emotionele tentoonstelling van Berlinde De Bruycker, Lightopia met de kinderen, het Jubelparkmuseum met aansluitende picknick, Belle Epoque in de Zoo, op verkenning door Brussel, naar het Leen met mijn ouders en mijn broer, een dagje Planckendael met modeshow, Accattone in de haven, kleuterwandeling in Vinderhoute, Drawing in het SMAK, Doornik, Tafel 24 (Design Derby) in het Designmuseum, de opera Armida, en ik heb ze nog niet allemaal opgesomd.

Er waren hele fijne feestjes, zoals dat van Hanneke, van Wijs, van nonkel Staf, van Nand, van Wolf, de familiebrunch, het etentje met de Griekjes, een feestje met mijn broers, familiefeest met Barts kant, Kobes verjaardagsfeestje, dat van Merel, van Lena-Mare of Yule. Of die waar ik niet echt over geschreven heb, zoals dat bij Dave en Veerle.

Ik probeerde wat socialer te zijn, zoals een namiddagje bij Monica, barbecue met de kinderen bij Gwen, kaas en wijn bij Sepp en Sofie, een etentje met Barts uniefvrienden, een namiddag Lembeke met Gwen, lunch met Annick, lunch met mijn besties van het middelbaar, lunch met Xavier, Volta met ons ma, Putteke Winter in Boom met Linus, lunch met Sophie, en vaak herhalingen met dezelfde mensen.

We gingen met vakantie: Kreta, Waimes, een weekendje zee met de schoonfamilie, een weekendje Ardennen met ons ma en Roeland, weekendje Amsterdam. Fantastische herinneringen.

Er waren natuurlijk ook de larps: de laatste Poort, Ankoria 11, weekendje ter voorbereiding van de nieuwe Vestigo, Ankoria 12, Vestigo I, Vortex 2, Omen IV, en tussendoor de zaterdagavonden op Nachtkronieken.

We gingen ook ronduit fantastisch eten dit jaar: In De Wulf, het Hof van Cleve, ’t Zilte.

We vonden een nieuwe hobby: geocaching, en die deden we dan ook uitgebreid. En ik leerde Arduino coden.

Er waren ook gewoon van die kleine fijne momenten, zoals dat met de bonte specht, of het filmpje van de zesdes, de schooluitstap naar Den Haag, de paaspicknick met Gwen aan de Blaarmeersen, de verschillende quizmomenten van het SQ, de massa’s zalige picknicks met Merel aan de Blaarmeersen tijdens de rugbytrainingen, een dagje met Wolf in Brussel, gewoon een fijne dag in Gent, zwemmen in de vijver, een dagje Antwerpen, petanquen met Merel, en veel meer kleine momenten die ik in mijn hart hou.

Hmmm.

Weet je, 2015? ’t Is dat die drie grote slechte dingen er zo gigantisch uitspringen, want eigenlijk was je, al bij al, nog zo slecht niet. Je was vooral vol, en druk, en veel. En soms een beetje te veel zelfs. Maar eigenlijk vooral gelukkig en content.

Weet je wat? Vergeet die drie slechte dingen, en geef de rest gewoon door aan 2016. Wedden dat het een fantastisch, gelukkig jaar wordt? Deal?

Het mooiste woord dat ik ken

Een oudleerling, onvoorstelbaar creatief en met een prachtige stem, die me ooit zelfs nog filmde, contacteerde me: dat ik eens naar een van zijn sites moest kijken, want dat dat wel iets voor mij was.

Ik heb zo het gevoel dat mijn leerlingen me na drie jaar les wel een beetje kennen, ja, want ik viel meteen als een blok voor het concept.

Je belt naar een voicemail, en laat daar jouw eigenste mooiste woord dat je kent na, met een klein beetje uitleg. Dat komt dan op de site, en dat is echt ongelofelijk pakkend, om te horen wat die woorden voor verschillende mensen betekenen.

Ik ben zelf gigantisch aan het twijfelen welk woord ik zou insturen, maar ik ga het zeker nog doen. Maar hou u vooral niet in, rep u naar “Het mooiste woord dat ik ken“, ga lezen en luisteren, en bel naar het nummer. Gewoon omdat het idee alleen al zo poëtisch is.

Oh, en als u ooit een echte creatieve geest nodig hebt: Kamiel. En da’s heel erg gemeend.

 

 

Parijs

Je hoort het, ’s avonds, op twitter, en je gelooft het eerst niet. Je gaat slapen, je slaapt rusteloos, en je wordt wakker met de keiharde feiten in je gezicht.

Ik heb me echt vandaag afgevraagd wat voor soort wereld ik mijn kinderen aandoe.

En dan zie je een foto als dit passeren. Hartverwarmend, en mijn geloof in de mens terug versterkend.

CTxc7uTW4AA_2Fq

Want wat is het? De wachtrij voor het Bloedinzamelingspunt van het Rode Kruis, in datzelfde Parijs.

Vijf jaar

Lieve kleine blonde prinses van me

je bent vandaag zowaar vijf jaar. Je keek er al een aantal dagen serieus naar uit, maar ja, het was een maandag! En dan nog een maandag waarop je een kleutersportdag had, op uitstap was, en dus geen cake kon meenemen naar school! Stel je voor! Maar ik kon je geruststellen: we gingen al een wafel eten voor jouw verjaardag in Amsterdam, maandagmorgen kreeg je je cadeautjes, en dinsdag mocht je dan cake meenemen naar school.

Deze morgen stond je dus te springen, met de kroon die ik gisteren nog snel maakte, op je hoofd. Je pakte je grote cadeau uit, en was gelukkig wildenthousiast: een groot poppenhuis in hout! Ik heb het deze voormiddag, terwijl jij naar school was, snel in elkaar gezet, liefje.

Soms weet ik niet wat ik met jou aan moet, Merel. Je bent nog steeds ongelofelijk lief en behulpzaam. Té, soms, want zo zit je bijvoorbeeld naar tv te kijken naar een programma van je broers, terwijl zij met moeite kijken en jij niet durft zappen. Of je brengt me koffie met steevast een echt koekje erbij. Zo van die kleine dingen, Mereltje, waarvoor ik je wel kan platknuffelen. Knuffelen, dat doe je ook bijzonder graag. Als ik overdag in de zetel durf gaan zitten, duurt het meestal niet langer dan een paar seconden of je ligt boven op mij, of je vleit je op zijn minst tegen me aan. Maar dat heeft ook zijn nadeel: ik ben degene die je in bed moet steken, en ik kan het niet even aan papa vragen. Zelfs als ik niet thuis ben, durf je te beginnen huilen omdat ik jou niet in bed kan/mag steken. En daar zit mijn grootste probleem met jou, Merel: je gehuil. Je begint op de meest onmogelijke momenten, voor de meest idiote redenen te huilen. Omdat je je jas niet dicht krijgt, omdat je je schoenen niet vindt, omdat je je handen moet wassen van mij, omdat het licht aanmoet, of omdat… je het zelf niet eens weet. Dan sta ik echt met mijn handen in mijn haar, meisje. Ik kan met alles om, met driftbuien, gezaag, valpartijen, ruzie, vermoeidheid, maar niet met dat gehuil van jou. Ik heb de neiging om kwaad te worden, uit te vliegen, jou in de hoek te zetten, of… Tsja, als ik maar niet naar jouw gehuil moet luisteren, want ik snap het totaal niet. En jij zelf ook niet, heb ik de indruk. Je wil dan wel stoppen met huilen, maar dat lukt niet.

Verder ben je nog steeds even eigenwijs als altijd: je commandeert je broers bij de spelletjes – tot het misloopt en je begint te huilen – loopt te zingen en te dansen, speelt met poppen en eigenlijk alles wat je maar kan personifiëren, en je babbelt honderduit. Dat vertelde ook je juf op school: dat ze soms verbaasd staat over je woordenschat, en hoe versatiel je bent in het gebruik ervan: je kan hetzelfde woord duidelijk in verschillende contexten gebruiken, en da’s blijkbaar vrij ongewoon voor een vijfjarige. Maar wat wil je, het zit duidelijk in je genen, van alle kanten, en ook je broers zijn nu niet bepaald op hun mondje gevallen: je neemt nogal wat over van hen.

IJdel ben je ook: je kijkt altijd in de spiegel of je kleren wel goed zitten, en o wee als je geen diadeem hebt die bij je kleren past, of als de kleuren van de rekkertjes niet overeenkomen met de kleur van je T-shirt. En je haar… Iedereen heeft er ook altijd commentaar op, op dat lange blonde haar van jou, en je beseft het maar al te goed: het is een van je grote troeven, samen met je helderblauwe kijkers en je rozerode mond. Je speelt dat haar ook graag uit, en draagt het dan ook liefst gewoon los met een diadeem. Als je opgroeit zoals je nu bent, Merel, dan ga je nog heel wat harten breken, lieverd.

Maar eigenlijk ben je gewoon mijn lieve kleine wondertje, Merel. Lief, zacht, geduldig, gehoorzaam, slim, mooi en nu ook vijf jaar. Ik kan het bijna niet geloven.

Ups and downs

Al bij al was het eigenlijk geen goede week – dommigheden, te druk, te veel dingen te regelen, dat soort onzin – maar vandaag was wel bevredigend. Ik had maar les tot 12.05u, en daarna een afspraak met de directie. Ik ben namelijk de voorzitter van onze piepkleine vakgroep Klassieke Talen, met welgeteld drie leden, maar wel specifieke noden. Enfin, we hebben samen de laatste vakgroepverslagen doorgenomen en de pijnpunten besproken. Al bij al was de conclusie dat wij met onze vakgroep eigenlijk zeer ver staan, en perfect op elkaar inspelen.

Nu ik toch bij directie zat – en zij per grote uitzondering even tijd hadden, tussen de leerlingenvragen en politie (omvergereden leerling) door – hebben we meteen ook besproken wat er nog extra moet op de website, en wat er moet veranderd worden aan de infokrantjes die ik vorig jaar had gemaakt. En nu we toch bezig waren, hebben we meteen ook het mini-verslag van de eerste, bijzonder provisoire want toch wel een kwartier durende vergadering van de werkgroep externe communicatie overlopen. Volgende week is er pedagogische studiedag, en dan is het bedoeling dat we voor het eerst écht vergaderen. Maar er waren toch wel al een hoop wederzijdse vragen, en die hebben we dan ook maar meteen getackeld.

Een en ander resulteerde in het feit dat ik pas na drieën naar huis ging, maar wel met een echt goed gevoel. Er beweegt vanalles op school, en dat is goed om weten.

Op naar een betere week.

Soms…

Ik kan het soms nog steeds niet vatten. Soms kan ik mezelf nog net stoppen bij de vraag: “Tiens, is Vic ziek misschien?” omdat ik hem nog altijd in mijn klas verwacht. En soms zijn er ook van die Vicmomentjes in de klas, waarbij ik iets zeg, en het even stil blijft, gewoon omdat ik een opmerking van hem verwacht. En soms lees ik in de ogen van zijn klasgenoten dat ze dat ook vinden, dat ze dat ook verwachten. Soms zijn ze bijzonder onnozel en uitgelaten, als een standaard zestienjarige. Maar soms, al naargelang het onderwerp van de les, zijn ze stil, en somber.

En soms slaat het keihard in je gezicht. Zoals wanneer je per toeval nog eens het infokrantje voor de tweede graad in handen krijgt, en waarbij hij vrolijk lachend als voorzitter van de leerlingenraad in je ogen kijkt.

Vandaag hebben we hem herdacht. De Fietsersbond heeft een witte fiets ter zijner nagedachtenis geplaatst, en wij waren daarbij. De politie heeft het superdrukke verkeer gewoon tien minuten stilgelegd, zonder pardon, zonder vragen, in alle respect. En wij, wij namen nog eens afscheid.

Het zit diep. Het zit nog steeds heel diep. Want weet je, hij was een van de mijne. Zo simpel is dat. Een van de leerlingen, een van zijn vrienden, een van zijn scouts, een van alle lachende zestienjarigen op deze planeet, een kind van zijn ouders, een leerling van mijn collega’s, een van de mijne. Niet soms. Voor altijd.

 

“Hoe is dat nog met uw ma?”

Ik krijg de vraag uit de titel heel vaak, eigenlijk.

Voor wie niet mee is: mijn moeder kreeg in het begin van maart de diagnose pancreaskanker: een ongeneeslijke, zeer virulente soort. De prognose zonder behandeling was: zes weken.

Intussen zijn we zeven maanden verder, en is het antwoord: “Goed, feitelijk.”

We hadden ons toen schrap gezet voor een snelle aftakeling, en ons ma had geopteerd voor de zwaarst mogelijke chemotherapie. Die had het meest kans van slagen, maar zou ook wel eens het meest problemen kunnen opleveren. We waren het er in elk geval over eens dat we alles gingen bekijken in functie van de levenskwaliteit: als ze telkens een week doodziek zou zijn, dan was dat geen menswaardig leven meer.

Maar ons ma is een ongelofelijk sterke madame, dat wisten we eigenlijk al. Ze kreeg de eerste zware reeks behandelingen, en eigenlijk had ze daar niet echt veel last van. Waar veel mensen een paar dagen gewoon niet eens uit hun bed raken, bleef zij rustig haar huishouden en haar leven verderzetten. Ja, ze was nog steeds moe, en ja, soms was ze op de derde dag na de chemo wel wat misselijk. Enfin, niet eens misselijk, gewoon mottig, zoals wanneer je een kater hebt, of aan het begin van een griepje zit. En ja, haar handen en voeten konden vreselijk tintelen, zeker bij aanraking van koude dingen, maar dat was het zowat.

Zo belde ze eens in de namiddag dat ze wat moe was. Ze was naar de markt geweest, had het gras afgereden, gekookt, een was opgehangen en de afwas gedaan. Awel, ik weet niet hoe het met u zit, maar op mijn zeventigste zal ik daar wellicht ook wel wat moe van zijn, ook zonder kanker en zwaar vergif in mijn lijf, nu niet voor ’t een of ’t ander.

De scans na de eerste reeks chemo wezen uit dat de vlekken op de lever verkleind waren, ook die op de longen, en dat de pancreastumor ook niet vergroot was. Dit noopte de dokters om voor een tweede reeks even zware chemo te gaan: haar lichaam reageerde goed, en het had duidelijk effect.

Dus gingen we voor een tweede reeks, zette ik haar op donderdag af om acht uur ’s morgens, en ging ik haar in de namiddag opnieuw halen, om de drie weken deze keer. De effecten op haar lijf waren dezelfde, echt veel last had ze er eigenlijk niet van. Haar haar was uitgedund, maar aangezien ze van nature gezegend is met een gigantische kop haar, valt dat eigenlijk ook allemaal bijzonder goed mee.

Zeg nu zelf: mijn doodzieke ma, eind augustus in Planckendael.

IMG_8235

Of, zoals we haar eigenlijk beter kennen (sorry hé ma)

IMG_7941

In september kwam er een nieuwe scan aan het einde van chemoreeks twee, en die was ronduit positief: de levervlekken waren zo goed als verdwenen, die op de longen was maar een klein puntje meer, en zelfs de pancreaskanker was sterk gekrompen! Euforie! Of zoals de dokter zei: “Mevrouw, u bent er nu beter aan toe dan op het moment dat de diagnose werd gesteld, en bij pancreaskanker is dat uitzonderlijk!”

Normaal gezien krijg je na twee zware chemoreeksen enkel nog een onderhoudskuur, maar de dokter wou eigenlijk iets tussenin: niet meer de zware chemo, maar ook niet de lichte, aangezien de kanker nog steeds netjes reageert.

Enfin, morgen breng ik haar opnieuw naar de oncologie voor een eerste behandeling van de derde reeks.

Het gaat beter, voorlopig, dan we ooit hadden durven dromen, want om eerlijk te zijn: noch zijzelf, noch wij hadden gedacht dat het nog langer dan zes maanden ging duren. Maar intussen is ze nog een week naar Lesbos geweest, gaat ze in november tien dagen naar Tenerife, en gaan we nog eens met de familie een weekendje naar de Ardennen. Ze ziet dat allemaal volledig zitten, op haar wilskracht zit nog geen sleet. Alleen haar haar vindt het intussen welletjes, maar ik ben er zeker van dat ze hip zal staan met een sjaaltje.

Op jouw gezondheid, ma. Ik ben nog niet bereid je af te geven.

Catechese

Roeland vroeg het me zaterdagavond op het trouwfeest van ons nichtje nog: “Catechese? Serieus? Waarom in hemelsnaam?”

Tsja.

Wij zijn indertijd voor de kerk getrouwd omdat ik dat wilde. Ik zou mezelf niet katholiek noemen, maar toch ergens wel christelijk. In elk geval antiklerikaal, maar er waren niet echt andere opties, destijds. De kinderen zijn ook gedoopt, en ze hebben ook hun eerste communie gedaan.

Wolf doet in mei zijn plechtige communie, uit eigen vrije wil. Ik heb het er met hem over gehad, en dat hij anders ook een lentefeest kan krijgen, als het hem om het feest zou te doen zijn. Maar nee, hij kiest er bewust voor om zijn communie te doen, en dus christelijk te zijn.

Het gevolg was dat we gisteren om half tien in de mis zaten – na een trouwfeest, amai – en blijkbaar de enige van de communicanten waren. Ha ja, de catechese was na de mis, om half elf, en blijkbaar vond niemand dat je dan ook naar de mis moest. Tsja. Ik kon niet blijven op de catechese, wat blijkbaar wel de bedoeling was, want ik moest Merel en mezelf nog aankleden, de boel opruimen, en helemaal klaar zijn tegen dat Wolf thuis kwam, en we onmiddellijk naar het familiefeest reden.

Catechese dus. Het zal me benieuwen. Het was in elk geval wel al met beamer in de kerk, en een Youtubefilmpje van een flashmob. Ik geloof dat het nog zo erg niet zal zijn :-p

Moeilijke oefening

Wolfs schooljaar is niet eenvoudig gestart, moeten we toegeven. Hij zit al van vorig jaar in een zeer moeilijke klas, waarin het lastig opletten is. Maar ook in de twee parallelklassen zitten blijkbaar ook behoorlijk lastige kinderen, en zijn jaar wordt algemeen als een moeilijk jaar beschouwd. Kan wel zijn, maar wij willen uiteraard het beste voor onze zoon. Alleen geef ik zelf les, en snap ik maar al te goed wat het is als je als leerkracht voor een dergelijke klas staat. Ik heb dus af en toe, als ik toevallig zijn juf tegen het lijf liep, eens een opmerking gemaakt, meer niet. Wolf heb ik op het einde van het jaar gesust met de opmerking dat de vakantie eraan kwam, dat de klassen misschien wel door elkaar gingen gehusseld zijn, en dat hij een nieuwe juf ging hebben, zodat het sowieso een andere situatie ging zijn.

Tot op de voorlaatste schooldag de nieuwe klassen en juffen bekend werden gemaakt. Wolfs klas was inderdaad behouden, maar dan wel zonder zijn twee beste maten, die waren naar een andere klas gezet. Ah ja, die ouders waren blijkbaar wél in extenso gaan klagen. Tot zover de stellige bewering van de directie dat er NIET aan de klassen ging getornd worden, dat was pedagogisch niet te verantwoorden. Toen ik daarnaar vroeg, kreeg ik het antwoord dat er twee lastige elementen uit de klas waren gehaald, en dat het rustiger ging worden. Yep. De nummers twee en drie van de klas, die ik vrij goed ken en waarvan ik weet dat zij zeker niet het probleem vormden. Zucht.

Wolf kwam dus in tranen thuis, en vroeg of hij niet van school mocht veranderen. Want daarbovenop kreeg hij ook nog eens een nieuwe juf. En dan nieuw als in: nog nooit als titularis voor een klas gestaan. Ja, een jarenlange ervaring als logopediste en nu geswitcht naar het onderwijs. En ja, al een aantal taken als zorgleerkracht opgenomen, en ook wel als interimaris, maar nog nooit echt een hele klas een heel jaar. Nog diepere zucht.

Samen met de ouders van de nummer vier van het vriendengroepje hebben we dan maar een gesprek aangevraagd en gekregen bij directie en leerkracht. Men heeft geprobeerd ons te overtuigen, met diverse argumenten, de ene zeer waardevol, de andere ronduit twijfelachtig. Want als men glashard gaat ontkennen wat anderen jou met stelligheid bevestigen, tsja, dan is het vertrouwen snel zoek natuurlijk.

Bon, iet of wat gerustgesteld, maar vooral intens teleurgesteld gingen we de vakantie in. Wolf, mijn leergierige, intelligente Wolf, zag het niet zitten, ook al bezwoeren we hem de nieuwe juf een echte kans te geven. Mijn leraars,- maar vooral ook moederhart brak op het einde van de vakantie, toen ik dit zag:

IMG_8438

Kobe vond de school nog altijd supercool, Wolf had er een week voor de start van het schooljaar ‘een beetje’ naast geschreven. En de maandag ervoor nog ‘een heel klein beetje’ ervan gemaakt.

Maar goed, Bart en ik probeerden hem op te peppen, en hij begon eraan, met alle argumenten en beloften van directie in het achterhoofd. Nee, het liep niet van een leien dakje. Er waren betere en mindere dagen, en zelfs dagen waarop Wolf moedeloos zijn gerief in een hoek gooide en zich in de zetel liet ploffen. Hij had die dag de juf op bepaalde momenten zelfs niet kunnen horen, zoveel lawaai was er. Maar ze deed wel keihard haar best, ook de zorgleerkracht probeerde oplossingen te zoeken, en er waren al veel punten serieus verbeterd tegenover vorig jaar. En voor wiskunde waren ze opgesplitst in differentiatiegroepen, en zijn sterk-rekenwerkgroepje vond hij ronduit de max!

‘Wel, mama, de maandag is er sterk rekenwerk, de dinsdag gitaarles, de woensdag rugby, de donderdag sterk rekenwerk, en de vrijdag opnieuw rugby. Zo heb ik elke dag toch iets om naar uit te kijken en me aan op te trekken om de rest van de dag door te komen.’

Dat klinkt hard, uit de mond van een elfjarige.

Vandaag hadden we opnieuw een gesprek met de directie. Vooral eigenlijk met de vraag naar ons om geduld te hebben, om de nieuwe juf krediet te geven, en hen als team de kans te geven het op te lossen.

Ik hoop dat het lukt. Uit de grond van mijn hart. Want ik geloof in de school, ik geloof in dat team, en ik geloof in hun goede wil. Wolf heeft er altijd graag gezeten, en Kobe vangen ze perfect op, met zijn ‘leerproblemen’. Maar ik hou echt mijn hart vast. Ik wil geen gedemotiveerde, moedeloze puber naar het middelbaar sturen. De capaciteiten zijn er, maar de wil is minstens even belangrijk, en die is nu stukje voor stukje, beetje bij beetje aan het afbrokkelen.

En ik voel me vooral zo vreselijk machteloos, en kan alleen maar lijdzaam toezien…

Retorische technieken

Ik heb dat nog nooit gedaan, een Facebookconversatie overgenomen, maar deze vond ik nu zelf zó interessant, dat ik hem wilde opslaan voor later. In mijn archieven gaat dat reddeloos ten onder in de massa, dus gooi ik het hier op. Zoals iemand in de commentaren ook zei: zelden zo’n fijne discussie gelezen op FB. Weet u trouwens meteen ook waar ik in de zesdes mee bezig ben.

retoriek1retoriek2
retoriek5
retoriek3
retoriek4