Terugblik

Nee, sorry 2017, je was het toch niet. Na een slecht 2015 en een rampzalig 2016 had ik gehoopt dat jij je wat ging herpakken, maar helaas. Het werd er eigenlijk allemaal niet beter op.

Mijn persoonlijke dieptepunt, met een enorm impact op mijn leven, was uiteraard mijn rug: de diagnose van spondylolisthesis zorgt ervoor dat ik al bijna drie maanden thuis zit, en het eind daarvan is nog niet in zicht. Het blijft zelfs maar de vraag of het ooit nog goed komt. Een tweede, grote negatieve invloed was Wolfs rug, met als grandioos dieptepunt zijn ziekenhuisopname. Is er al beterschap in zicht? Eigenlijk niet…

En dat waren natuurlijk niet de enige minpunten. Ons pa werd namelijk met een lichte hartaanval en een zware manie opgenomen in het ziekenhuis, Wolf viel met zijn fiets en brak een beentje in zijn hand. Mijn voet werd geopereerd voor een goedaardig gezwel, en ik bleef ons ma missen… Els stierf, en ik was daar compleet ondersteboven van. Nog steeds, eigenlijk. Barts dure fiets werd gepikt, en ik sloeg in de knoop met een tand.

Waren er dan alleen maar slechte dingen, 2017? Bijlange niet! We maakten een hoop uitstapjes, al was dat wat minder met Wolfs rug. We gingen op de tweede januari voor een paar dagen naar de Ardennen, in de sneeuw. Dat we daar ohne Schneereifen grandioos vastzaten, daar kunnen we intussen hartelijk om lachen. Ik mocht naar de presentatie van de Nintendo Switch in Brussel, en we kregen zowaar ons pa naar de Ikea. Merel deed haar eerste communie, en we hadden een zalig buitenfeest. Bart en ik trokken 4 dagen naar Kopenhagen, en ik zat twee dagen in Dordrecht met de Vosjes. Bart en ik gingen een dag naar Antwerpen met Kobe en Merel, en ik liep een dagje met Merel op de Gentse Feesten. We gingen naar Oceade voor Kobes verjaardag, en hij kreeg thuis ook nog een feestje. We spendeerden een zalige middag met picknick in het Middelheimmuseum, en zaten een hete zomerdag met vrienden aan de Blaarmeersen. De volgende hete zomerdag zaten we met Veronique aan de vijver, en op zondag verkenden we de Verbeke Foundation. Met Bart ging ik naar het W-Festival, en de dag erna met Lieven naar Front 242. We zaten nog een weekje in de Ardennen, eindigden in Tongeren, en ik ging naar Cirque du Soleil. Ik genoot intens van Ode Gand, en vaarde nog eens in Gent op de pedagogische studiedag. Ik ging eten met mijn lief in Publiek, en woonde een Steamlunch bij.

We gingen uiteraard ook dit jaar geocachen: in de sneeuw in de Ardennen, rond Gentbrugge in de vrieskou, een half dagje Brussel, een ganse tocht in Belzele, in en rond het Citadelpark, de hele fijne ronde van Meetkerkse Moeren, 44 caches in Kopenhagen, een fikse wandeling in Neufchâteau, een tocht rond Luc De Vos in Wippelgem, een aantal caches in Oostakker. We leerden een achterneefje cachen met de tocht van de Gentse veerboten, maakten een tocht bij het Drongengoed, pikten er een hoop op in de Ardennen, én in Monschau. Ik liep met Merel in Kalken, deed een paar mysteries, wandelde in Lovendegem, deed een prachtige tocht in Zelzate, werd natgeregend in Stoepe, vulde springuren in Vinderhoute, in Drongen, in het park naast de school, en deed het toertje van de Bourgoyen. Kobe en ik cachten in Mechelen, ik liep rond het kasteel van Wippelgem, ging cachen in Sas van Gent, en was de eerste bij een nieuwe cache in Sleidinge. Er was de Campagne, en een fantastische cacher onderhield al mijn caches. We eindigden met een paar caches in Zomergem en Ursel. Tussendoor waren er natuurlijk ook veel losse caches. Het doel was om tegen het einde van het jaar 500 caches te halen, maar mijn rug stak daar een stokje voor: we sloten af op 455.

Af en toe lukte het me zelfs om sociaal te zijn, of op zijn minst iets bij te leren: een lezing op school over microbiologie, een ongelofelijk fijne avond in het S.M.A.K., een avond walgelijk slecht toneel, een lezing over ethiek, twee zangen uit de Odyssea, en Gwen die bij ons kwam in de paasvakantie. Met Gwen ging ik ook een fijne zomerse lenteavond in ’t stad iets eten, ik ging luisteren naar Yanick over Martha Nussbaum, en we hadden gasten die zelf gasten hadden. Ik ging zelfs naar een verjaardagsfeestje, ging nog eens eten met Gwen, ging eindelijk langs bij Peter, en speelde vuurheks bij Véronique. Er was nog een verjaardagsfeestje, Annick kwam langs (en nog een hoop andere mensen tijdens mijn ligperiode) en zelfs een groepje zesdes, Nathalie en Kim, en ik vergezelde Bart naar een persconferentie. Peggy kwam eten, en ik ging eten met Sophie, en ik ging zelfs zélf op ziekenbezoek. Met Gwen ging ik nog eens ontbijten, en met Annick waande ik me in Fawlty Towers.

Larps waren er natuurlijk ook: een mini van Omen met Wolf erbij, Ankoria 15 met Kobe en Merel, Vortex met Wolf, Omen VII. Haven ging helaas niet met mijn rug, maar de Vossen waren er wel. Omen VIII lukte nog net.

En dan waren er nog de kleine(re) dingetjes die me vaak onredelijk blij maakten. Een nieuwe Fitbit, bijvoorbeeld, en het feit dat de school eindelijk een nieuwe website heeft! Een goed boek, een random ontmoeting met een boekenfreak, eekhoorntjes in de bomen naast de school, of een nieuwe zetel. Ik zong tweemaal de Johannespassie, kocht nieuwe tuinmeubels en keukenstoelen, en ons pa ging eindelijk naar een psychiater. Met succes. We kregen een nieuw katje, en ik kocht een bolderkar. We plukten bramen, ik kocht een fiets, en mijn moeders ring was eindelijk aangepast. Er was een nieuw koor, ik schafte me een Switch aan, en er viel stevige sneeuw.

Ja, 2017, je had veel goeie dingen in je, en ik heb heel veel fijne dingen gedaan. Maar mijn rug en die van Wolf overschaduwden toch zowat alles, moet ik toegeven.

Ik hoop dat ik die negatieve punten van je snel mag vergeten, en ik wens dat je de fijne momenten doorgeeft aan 2018. Dat het jou toch tenminste een klein beetje mag overtreffen… Het is genoeg geweest, 2017.

Straatgedichten

Als je erop begint te letten, is er eigenlijk ongelofelijk veel poëzie in het straatbeeld. Gent spant de kroon met zijn restanten van de poëzieroute uit een ver verleden. Maar het blijft leuk om die pareltjes te ontdekken. Maar ook overal elders duikt er poëzie op. Dit is wat ik verzamelde in 2017, en misschien ook nog wel 2016.

Blijkbaar was er in het najaar iets met gedichten in etalages in Gent. Ik heb er maar een paar gefotografeerd, eigenlijk…

Onderstaand gedicht staat aan de Zwadderkotmolen in de buurt van Oudenaarde.

IMG_3151

Dit is dan weer een overblijfsel van de poëzieroute, en is te vinden aan de voet van het Belfort in Gent.

IMG_0414

Nog eentje aan het begin van de Oude Houtlei, naast Café Labath:

IMG_9218

Dit hangt aan de kerk in Ursel:

IMG_1160

Gespot op de veerboot van Langerbrugge:

IMG_1592

Op het domein De Campagne in Drongen:

IMG_2981

Ergens in Kopenhagen. Misschien eerder spreuk dan gedicht, maar bon.

IMG_3342

Temidden van de Zomergemse velden:

IMG_1652

 

 

23 jaar, al de helft, en wellicht nog maar de helft

In oktober kreeg ik een berichtje van Linked In: dat ik al 23 jaar aan het lesgeven ben.

Hmm. Da’s eigenlijk niet weinig, nee.

En toen merkte Bart op: “Ge zijt dus al de helft van uw leven aan het lesgeven”.

Dat stemde even tot nadenken. Zeker toen ik daarop liet volgen: “Yup. En da’s waarschijnlijk nog maar de helft, want wellicht moet ik er nog 23 jaar bij doen”.

Ik vermoed namelijk dat onze pensioenleeftijden nog wel zullen opgetrokken worden. Dan zal ik er 69 zijn. Ik zie me al staan, voor de klas.

Tsja.

’t Zijn dinges.

Verveling

De eerste weken viel dat eigenlijk nog mee, dat braaf stilliggen in de zetel. Ik kon ook niet anders: ik was doodsbang dat die pijn zou terugkeren. Na vijf stappen was ik ook doodop.

Gelukkig begint dat al serieus te beteren: liggen is pijnvrij, en stappen en staan, zo lang het kleine beetjes zijn, lukt ook prima. Zitten blijft vooralsnog een probleem, maar ik kan gelukkig al meer en meer.

En wat heb ik dan vandaag allemaal gedaan, kwestie van de tijd te verdrijven? Wel, ik heb soep gemaakt, van een enthousiaste courgette die hier nog steeds lag. Ik heb yoghurt gemaakt, want ook dat was nodig. Ik heb met Kobe en Merel een gezelschapsspel gespeeld, kwestie van ook bij hen de verveling tegen te gaan. En ik heb zo maar eventjes een volledig boek gelezen. Schitterend boek overigens: Woesten, van Kris Van Steenberge. De bespreking volgt later nog, want het is een boek voor de leesclub van school volgende week dinsdag.

Maar mocht ge u afvragen wat ik dus ganse dagen doe: dat dus.

En ja, ik verveel me dus.

Stok

Zowat mijn trouwste vriend dezer dagen, en letterlijk mijn steun en toeverlaat, is mijn stok. Yup, een echte ouderwetse wandelstok.

Niet zomaar een stok, trouwens: het is de stok van mijn grootvader geweest, en ik weet niet waar hij hem gehaald heeft, dus of het zelfs nog een ouder exemplaar betreft. Ik weet wel dat ik mijn stok al ongelofelijk dankbaar ben geweest, want zonder die stok zou ik helemaal niet uit de voeten kunnen.

Mijn pa zag die stok, en bood prompt zijn eigen stok aan, omdat dat een beter model zou zijn. Zijn stok heeft bovenaan namelijk een min of meer horizontaal golfje, terwijl de mijne een echte, ouderwetse krul heeft. Maar het is nu net die krul die het hem voor mij ook doet. Ja, om puur te steunen is dat golfje misschien wel ergonomischer, ja. Maar ik daag u uit: trek eens een onderbroek aan zonder je rug te buigen? Of raap eens een gevallen BH op? Daarvoor dient dus die krul. Je hangt je onderbroek aan de krul, steekt je ene been door het eerste gat, trekt de onderbroek een stukje op, steekt dan je been door het tweede gat dat je netjes openhoudt met de krul, en trekt dan het geheel omhoog, tot je er zelf aan kan met je handen.

Of ooit al eens een autoportier dichtgetrokken als je je moeilijk voorover kan buigen? De krul to the rescue.

Hij is intussen ook wel wat verweerd, ja: de vernis is er af waar je op leunt. Maar ik twijfel: zou ik hem wel opnieuw vernissen? Want net dat patine heeft wel wat… En ik denk altijd met wat weemoed terug aan mijn grootvader, mét stok.

Het executieoord in Oostakker

Oostakker, dat is voor mij nog altijd synoniem met Lourdes. ’t is niet alsof ik daar veel kom, eigenlijk. Meestal gewoon als doorgaand verkeer naar Lochristi en alle winkels daar langs de steenweg. Maar bij het terugrijden naar de R4 was me telkens wel het bordje ‘Executieoord’ opgevallen. Ik vond het wat sinister, maar was wel geïntrigeerd. En dus gingen mijn dochter en ik eens op onderzoek uit.

Wel…

We waren diep onder de indruk.

Wikipedia weet me het volgende te zeggen over deze plek:

Het Executieoord Rieme-Oostakker is de plaats in de Gentse deelgemeente Oostakker waar 66 verzetsstrijders tussen 8 februari 1943 en 24 augustus 1944 door de Duitse bezetter werden geëxecuteerd.
Hier wordt ook de herinnering levend gehouden aan de 20 verzetslieden die omkwamen op de executieplaats van Rieme. Dat terrein moest in 1998 verdwijnen omwille van de aanleg van het Kluizendok van de Gentse haven.
De executies werden in het geheim voltrokken en de slachtoffers werden anoniem begraven. Een aantal van de in Rieme gedode verzetsstrijders werd teruggevonden in een massagraf in Hechtel-Eksel. Bovendien werden er ook Duitse militairen en Belgische criminelen gefusilleerd. Door deze omstandigheden is het nog steeds onduidelijk hoeveel mensen er de dood vonden. Na de Bevrijding werd het massagraf in Oostakker blootgelegd. De slachtoffers werden geïdentificeerd en in hun woonplaatsen begraven. De kruisjes op het terrein hebben dus een symbolische betekenis. Toch is het executieoord ook een begraafplaats: in 1952 werden de overblijfselen bijgezet van 15 in München onthoofde West-Vlaamse politieke gevangenen.
Op het terrein staat een treinwagon waarmee honderden Belgen naar concentratiekampen in Duitsland en Polen werden gedeporteerd. Het executieoord werd in 1966beschermd als landschap.[1]
In 2009 schreef historicus Tim De Craene het boek Terechtgesteld over de geschiedenis van de executieoorden Rieme en Oostakker. Jaarlijks wordt op de tweede zondag van mei een herdenkingsplechtigheid georganiseerd.

Merel en ik werden al stil van de ingang alleen al: de twee leeuwen, en het magistrale zicht daar tussenin.

Onder de indruk liepen we het oord in, keken naar de graven, lazen de inscripties, en stonden stil bij het verleden. Mijn zesjarige dochter vroeg me: “Mama, waarom voeren mensen oorlog, en moeten er zo veel mensen voor sterven?” Ik keek haar aan, en antwoordde in alle eerlijkheid: “Ik weet het echt niet, meisje, ik heb er geen idee van, en ik snap het ook niet.”

Aan mijn hand werd zelfs mijn dartel springkonijn helemaal stil. We keken naar de graven, stonden stil bij al die mensenlevens, en snapten het nog steeds niet.

Bij de deportatiewagon was ik haar weer wat uitleg schuldig. Ze luisterde, knikte begrijpend, en zei toen: “Mama, die Duitse soldaten, vonden die dat dan zelf niet erg? Want dat zijn toch ook maar mensen?”

Het komt goed met de wereld, mensen, zolang er monumenten van de oorlogen bestaan, en kleine onschuldige meisjes die er de complete waanzin van inzien.

Een zomerse zondag, met de verloren zoon

Zondagen, ne mens wordt er niet magerder van. Bart hield er al altijd van om iets extra’s te koken op zondag, maar sinds ons pa hier elke zondag komt eten, is het al helemaal altijd met voorgerecht, hoofdgerecht, dessert en taart. Jawel. Een voorbeeld…

IMG_1375

Mijn pa laat het zich allemaal welgevallen, maar intussen begin ik hem wel in te schakelen voor allerhande taakjes. Zo heeft hij een paar weken geleden krieken ontpit, en vandaag heb ik hem buiten aan tafel kousen zitten doen binnenste buiten keren, en sorteren. Wat hij weliswaar traag, maar grondig deed. Nog een gemak om in huis te hebben :-p

Daarna begonnen de kinderen met Kobes chemiedoos te spelen, en was wat grootouderlijk toezicht ook wel interessant. En toen, toen was er taart natuurlijk.

En ’s avonds, toen was er Wolf! Jawel!

Toen ik hem maandag bracht, had ik nooit durven denken dat hij tot het einde ging kunnen blijven! Donderdag was de gewenste moment, want dan was de totemisatie afgelopen. Ze hadden speciale opdrachten voor hem voorzien, die hij fysiek wel degelijk moest aankunnen. Raadsels, een brug bouwen, dat soort dingen. En vanaf donderdag stond ik dus klaar om hem eventueel op te halen, maar zijn fantastische leiding hield me nauwgezet op de hoogte: hij sliep goed, deed de meeste dingen mee, en als het niet lukte, ging hij in zijn stoeletje zitten. Ik had mijn idiote campingstoel daar achtergelaten, zo’n ding van 10 euro dat standaard in mijn koffer ligt, en vooral dient voor de rugby. Blijkbaar is het dus goed gebruikt. Enfin, hij is dus wel degelijk tot het einde kunnen blijven, en toen bleek er nog plaats te zijn in de auto van een van de foeriers, Seppe. Ik moest dus gelukkig niet vijf uur in de auto zitten om hem op te halen, hij kon gewoon mee! De bedoeling was dat ze dan wel om kwart over zeven aan het station zouden staan om samen af te sluiten, maar rond zes uur kreeg ik telefoon: dat ze al in Gent waren, en dat het eigenlijk onnozel was om dan nog een uur te staan wachten. Seppe zou hem maar meteen thuis afzetten, dan kon hij zelf ook al even langs huis gaan om gerief uit te laden.

Helemaal mooi dus: kwart over zes stond er hier dus een doodvermoeide Wolf, ietwat humeurig wegens vermoeidheid en pijn, maar verder wel blij om thuis te zijn, met een deftig toilet, een goeie warme douche, propere kleren en een zachte zetel.

En ik, ik was blij dat hij thuis was. Echt veel zorgen had ik me niet gemaakt, omdat ik wist dat hij in goeie handen was, maar toch… Blij dat al mijn kuikens terug onder mijn dak zijn.

Oh, en zijn totem? Slechtvalk. Knap gezien van die leiding.

 

Yanick Maes over Martha Nussbaum over Seneca

Eigenlijk ga ik toch wel best vaak naar lezingen, nee? Als ik dat zo hoor…

Enfin, gisteren contacteerde een van mijn allerprilste oudleerlingen me, Esther. Ze zat bij mij in het vierde toen ik net begon les te geven, en we zijn eigenlijk altijd zo’n beetje contact blijven houden. Nu was het een tijdje geleden dat ik haar nog gezien had, en ik had ook al zitten denken dat we nog eens moesten afspreken. Zij heeft ook klassieke gedaan destijds, maar werkt al sinds jaar en dag op het rectoraat, een uitdagende job.

En aangezien zij op de UGent zelf werkt, heeft ze ook meer zicht op alle mogelijke activiteiten. Zo had ik niet gezien dat de Taal- en Letterkunde opnieuw een reeks lezingen organiseerde, deze keer niet over Great Books, Great Plays of Great Poems (waar ik ook nog naartoe ben geweest) maar over Great Critics. Een klasgenoot van me aan ’t unief, Yanick Maes, is docent Latijn tegenwoordig, en besprak met verve de bekende critica Martha Nussbaum en wat zij geschreven heeft over Seneca.

Het werd een loodzwaar, maar zeer interessant uur. Het heeft er vooral voor gezorgd dat ik eigenlijk wel eens iets van Martha Nussbaum wil lezen, ja. Interessant mens, al kan ik me voorstellen dat sommige van haar stellingen best controversieel kunnen zijn.

De grond van haar pleidooi en haar visie op Seneca is dat de taal die hij hanteert, onlosmakelijk verbonden is met zijn onderwerp. Dat hij een personage als Medea nooit had kunnen beschrijven in een ander register. Yanick haalde er overigens een aantal prachtige citaten uit, die ik zowaar gefotografeerd heb om ze te kunnen onthouden.

De literaire taal en de complexe dialogische structuur activeren de totaliteit van de geest van de gesprekspartner (en de lezer) op een manier die onmogelijk is voor een nuchter en abstract proza-tractaat.

Volgens Nussbaum is net het taalregister en de vorm van het toneelstuk bepalend voor Seneca’s filosofische en morele invloed.

Literatuur ontwikkelt de spieren van de verbeelding en stelt mensen in staat om toe te treden tot de wereld van een andere persoon en om de betekenis van de gebeurtenissen in dat leven als buitenstaander te aanschouwen.

Nodeloos te zeggen dat ze meer dan een lans breekt voor literatuur. Literatuur zou een prominente plaats moeten innemen in elke opleiding, volgens haar. Ik volg haar wel, ja.

Emoties zijn inschattingen of waardeoordelen, die groot belang voor iemands welzijn toeschrijven aan dingen en personen die de desbetreffende persoon niet kan beheersen.

Seneca mag in se dan wel een boegbeeld van het Stoïcisme zijn, hij pleit er niet voor om alle emoties achterwege te laten, wel integendeel. Het is net in het beheersen van emoties dat je je een meester moet tonen. Emoties zoals woede of wraak – zoals in de Medea – zijn net een berekende reactie op bepaalde gebeurtenissen. Je mag de allereerste reactie op een gebeurtenis niet meerekenen, maar zodra die eerste schok is bekoeld, zijn emoties weloverwogen, zij het misschien niet altijd even welbewust. Die emoties worden aangestuurd door de ratio.

Enfin, zoals gezegd was het een zware boterham, die Esther en ik daarna gingen doorspoelen op het terras van de Backstage. Ook dat werd een zwaar gesprek, zij het van een totaal andere orde. Ik genoot, daar op dat terras, in een zalig weertje, met fijn gezelschap, na fijne hersengymnastiek.

Meer moet dat soms echt niet zijn.

Lichtmis of Imbolc?

Ik vind dat wel wat hebben, al die tradities die zo langzamerhand terugkomen. Als kind gingen wij bijvoorbeeld nieuwjaarzingen, maar daarna hebben we er zelfs nooit meer aan de deur gehad. Pas de laatste jaren begint dat zowat terug te komen. Ook het Joelfeest (Yule, de pagan tegenhanger van kerstmis) was me tot een paar jaar geleden totaal onbekend.

Lichtmis, en dan het pannenkoekenbakken, daar doen we intussen al een paar jaar aan mee: ‘D’er is geen vrouwke zo arm, of ze maakt met Lichtmis haar panneke warm’. Vroeger had ik er nooit van gehoord, nu zie je dat zowat overal verschijnen op sociale media. Voor mij niet gelaten, ik vind dat fijn.

Alleen had ik nog nooit van de term Imbolc gehoord, en heb ik dat dit jaar voor het eerst zien opduiken. Ik geef toe, ik heb nogal wat wicca en pagans in mijn vriendenkring, maar toch. Ik heb het dan maar even opgezocht, en blijkbaar is het een van de vier festivals in de prechristelijke kalender, en zoals alle feesten netjes gerecupereerd door datzelfde christendom als Maria Lichtmis.

En eigenlijk vind ik die prechristelijke feesten en ideeën veel sympathieker. Zou ik op mijn ouwe dagen toch nog een heks worden, of zo?