Vorig jaar, in mijn terugblik van 2022, schreef ik dat het niet meteen een bijzonder jaar was geweest. Niet slecht, maar ook niet uitzonderlijk goed. Ik heb zo ongeveer hetzelfde gevoel bij 2023: niet uitmuntend maar zeker niet slecht, met fijne momenten maar niet wat ik meteen hoogte- of laagtepunten zou noemen.
Ik zette het jaar in op krukken en had me misrekend wat mijn revalidatieperiode zou zijn: ik ben geen 25 meer, en had dus ook nog de twee eerste weken van het schooljaar nodig om te bekomen. Maar Gwen nam me mee uit eten naar Mauro. Wolf reed me een aantal dagen later naar Roeland en Sarah voor de eerste nieuwjaarssessie, en Mireille en Arend pikten me op voor een namiddag en avond bij Stefaan en Lynn. We gingen ook in Ronse nieuwjaren, en met Gwen sprak ik af bij Boris en Maurice. Ik nam Bart mee naar Souvenir en ging kort wandelen met ons pa aan ’t sas. Philip trakteerde me op een dagje Deurne en ik nam Merel mee om te ontbijten. Gwen en ik trokken naar Antwerpen voor een lezing en Bart nam me mee naar Boury. Ik ging naar een lezing over Ovidius en nam Véronique mee naar het MSK. Gwen en ik gingen naar de Griek, met school ging het naar Rijsel, en ik dronk koffie bij Gwen in de tuin. Bart en ik trokken in de paasvakantie naar Lissabon voor een kleine week. Met de vijfdes ging het naar het Concertgebouw in Brugge, en er was een paasdiner met wandeling in Ronse. Onze tweedes gingen opnieuw naar Velzeke, Bart nodigde Gwen en Erik en mij uit in Rizoom, we gingen naar Fourchette, en Marne gaf een fijn lentefeest. Ik genoot van twee dagen Big Rivers in Dordrecht en Gwen en ik gingen in de Gentse Feesten naar een zeer vreemd toneelstuk. Een paar dagen later zag ik haar in Oostende en daarna trokken Merel en ik voor twee dagen naar Dordrecht. Er was de jaarlijkse Middelheimpicknick en Bart en ik gingen eten bij Flynn’s. Ik liep een snikhete dag rond op de Caesarfeesten, we vierden Koens 50ste verjaardag in Meise, ik ging naar een concert hier in Gent, naar een lezing, en ik nam afscheid van Veek. Met Gwen ging ik eten in 125, met de familie in de Artichaud, ik deed nog eens van lezing, zelfs van online lezing, en we gingen naar Bar Bask. Het koor gaf een Ceciliafeest en met Barbara en haar man gingen we naar Boo Raan. Gwen zag ik nog eens in Baptist en Bart en ik gingen eten in Kortrijk voor het goede doel. Liv werd ook dertien en een week later waren we er terug voor kerstdag. Eindigen deden we hier thuis met Gwen en Erik.
Fysiek liep het ook allemaal niet zo heel vlot. Zoals gezegd begon ik het jaar op krukken na mijn hielspooroperatie, waardoor ook mijn rug het opgaf. Ik raakte een tand kwijt wegens gewoon in twee gebroken en mijn voet wilde echt niet genezen zoals het moest. Ik verstuikte dan ook nog de andere, waarbij er wellicht zelfs een botsplinter afbrak, en kreeg nog eens corona, of de griep, geen idee.
Ook bij ons pa ging het fysiek niet voor de wind: de neuroloog was in februari positief, maar eind mei werd hij opgenomen in het ziekenhuis wegens blijvend overgeven. Het bleek uiteindelijk darmkanker te zijn, waar hij voor geopereerd werd.
Zelfs Merel moest onder het mes, voor twee weerspannige tanden. Ze kreeg ook acnémedicatie. Kobe liep een hersenschudding op, en bij Wolf werd nu ook officieel vastgesteld dat zijn ene been korter is dan het andere.
Qua huisvesting bewoog er wel een en ander, ja. Zo kwamen er eindelijk zonnepanelen op ons dak, en moest voor het eerst ook onze septische put geleegd worden omdat we met geurhinder zaten. Helaas, het bleek eerder een verstopte afvoerleiding te zijn. Bart kreeg een pizza-oventje, en we sukkelden gigantisch met onze elektriek. Niet één keer, niet twee, niet drie maar vier keer. We kochten een appartement dat nog moet gebouwd worden, waar ze dus aan begonnen, waar we keuken en badkamer voor moesten kiezen, deuren, vloeren, en ook alle mogelijke technische dingen.
Wat hobby’s betreft bleef alles zowat bij het oude. Ik kon weer naar het koor en we zongen zelfs Alexander’s Feast. Ik begon eindelijk ook weer in een nieuwe, gezapige maar heerlijke groep Call of Cthulhu met The Masks of Nyarlatothep. Er werd uitbundig gequizd, zowel in Merelbeke, Aalter, het herstartte SQ, nog eens in Aalter, en uiteindelijk in Destelbergen. Larpen stond op een redelijk laag pitje: een Aether mini, een hilarisch Omenweekend, dat was het zowat.
En er was het geocachen, natuurlijk. In het begin van het jaar viel dat dik tegen wegens de voet, maar gaandeweg trok zich dat weer op gang. Ik ging verder met ons pa in Lochristi, nog een keertje, zelfs op moederdag, de elfde keer. Ik ging met de fiets in Gent, met Véronique in Ronse, op mijn eentje rond het Damvalleimeer, met Merel in Dordrecht, in Desselgem, nog eens met Vero in Gavere, in Melle, zonder Véro in Gavere, met de fiets in Landegem, en eindelijk, nu hij weer thuis is, nog eens met ons pa in Lochristi, en nog eens. Ik ging uitwaaien op Linkeroever, tijdens de examens in Drongen en op een zeldzame droge dag nog eens in Kruisem.
Ook de kinderen hadden hun bezigheden en hobby’s: Merel speelde voor het eerst mee in tToneel op school en deed dat bijzonder graag. Ze kreeg ook een beugel, iets minder plezant dus. We gingen samen kijken naar de balletvoorstelling van Marie-Julie en ze gaf een blokfluitconcertje en een toonmoment. We deden van Smile Safari met Lieze erbij, gingen noodgedwongen shoppen voor nieuwe kleren, aten bij de Italiaan en ze ging viral met een handleiding voor het Taylor Swiftconcert. We herschilderden haar bureau, gingen nog eens ontbijten en ze deed een hoogteparcours en een waterparcours met haar nichtjes. We gingen nog eens eten, bij Baptist deze keer, vooraleer ze haar beugel ook echt kreeg. Shoppen was nog eens nodig, want ze ging op GWP naar zee. Ze werd dertien
Kobe speelde nog enkele keren fagot voor hij definitief stopte. Zijn focus ligt nu bij de scouts en het speelplein: hij volgde dan ook een monitorcursus en ging na zijn scoutskamp naar Zuid-Korea voor zijn jamboree, waar hij zestien werd. Hij gaat ook voor olympiades allerhande.
Wolf werd negentien (!), koos een nieuw kot uit, schreef zich in bij UGent Racing waar hij onder andere carbon fiber leerde maken, ging met mij mee naar Rammstein, haalde zijn rijbewijs, slaagde voor zijn eerste jaar burgerlijk ingenieur, en ging prompt bijles geven.
Bart en ik deden ook van cultuur: de Huiskamerkuren van Klaas Delrue, die van Rick De Leeuw en Jan Hautekiet, een avant-première van een film, Zaz op Gent Jazz, een weekje Berlijn, kunst in Watou, een betere kunstroute in Sint-Denijs, een klassiek concert in Zomergem, een schitterend toneelstuk samen met Gwen en Erik, met Merel naar het GUM, een concert van Brihang en vrienden, en uiteindelijk een dagje Parijs voor Rothko en Vanfleteren.
Ik las al bij al 53 boeken met een gemiddelde van 410 pagina’s, zo een beetje mijn standaard tegenwoordig.
Maar vooral: Bart startte een nieuw bedrijf, Ikag.
Eigenlijk was het een redelijk vol jaar, als ik het zo bekijk. Nee, ik heb hier nog lang niet alles opgesomd, dat is ook niet de bedoeling. Maar het was vrij druk, ja: ik probeer alles mee te pikken waar ik de energie, de goesting en de rug voor heb, want die rug hangt als een zwaard van Damocles boven mijn leven, ja. Het kan elk moment gedaan zijn, ik kan elk moment in een rolstoel belanden. Tsja. Sic transit gloria mundi.
Op naar 2024!