Iets wat ik nog vergeten bloggen was, was een fijn momentje van Merels muzieklab klas. Dat is zo een beetje het vervolg op notenleer, wat vroeger muziekgeschiedenis was, maar dan veel meer opengetrokken.
Met de verschillende klassen – Merel zit in een groep voor blazers allerhande – hadden ze elk een creepy soundscape bedacht. Wij, de ouders, waren welkom tegen zeven uur op het binnenplein van de Drabstraat, en om beurten ging het licht in een klas aan en hoorden we de muziek, allez ja, geluidstapijten. Knap gedaan!
En toen keken Merel en ik even naar elkaar, en stelde ik voor om gewoon ergens iets vettigs te gaan eten, nu we toch in ’t stad waren. Merel koos voor Burger King en dus gingen we met zijn drietjes naar de Korenmarkt. Het was nog steeds een ongewoon warme avond, we hadden niet eens jassen aan.
Nu ik wist dat er novella’s waren verschenen in The Stormlight Archive reeks van Sanderson, kon ik daar maar beter verder mee doen, toch? Dit kortverhaal – amper 171 pagina’s – gaat over een van de meer intrigerende nevenpersonages, omdat het tot hier toe nog geen enkel verband heeft met het hoofdverhaal. De hoofdstukken in de hoofdboeken lopen vooralsnog wat verloren. Dit verhaal geeft al iets meer inzicht en legt al een paar knoopjes vast.
Rysn Ftori, die in de leer was bij een handelaar, heeft op een van de handelsmissies het gebruik van haar benen verloren. Dat heeft haar echter niet belet, nu haar leermeester dood is, om zijn werk verder te zetten als scheepseigenaar. En wanneer Navani Kholin een missie wil opzetten naar het eiland Akinah omdat daar rare dingen gebeuren met Stormlicht, en wanneer het zeer speciale en unieke huisdiertje van Rysn, de Stormlicht absorberende Chiri-Chiri ziek wordt en wellicht enkel een remedie kan gevonden worden op datzelfde eiland, tsja, dan heb je een verhaal, toch? En uiteraard hangt het voortbestaan van de hele wereld ervan af, zo hoort dat.
Klinkt clichématig, ik weet het, en toch weet Sanderson dat alweer zo magistraal te brengen en te verpakken, dat het helemaal zo niet aanvoelt. Zijn wereld zit zo knap in elkaar dat alles toch weer een invloed op alles anders heeft.
Ik had al getwijfeld of ik naar het concert zou gaan van Fa.Si.Nant, het andere koor van onze dirigent Geert Soenen, omdat het hier in Wondelgem was, en omdat enkele van onze leden ook met hen meezingen. Maar als ik heel eerlijk ben, hou ik niet zo van koormuziek, behalve als ik het zelf mag zingen. Ik had het concert eigenlijk dus al opzij geschoven, tot ik een berichtje kreeg van een vriendin: of ik meeging naar dat concert? Een vriendin van haar zingt mee, en ze dacht meteen aan mij om mee te gaan. Euh… Ja dus?
Bart was zo lief om mijn vader te gaan halen, zodat ik rustig naar dat concert kon gaan.
Was het goed? Ja, op een enkel nummer na. Het was vooral een nostalgische trip, met allerhande Nederlandstalige nummers waarvan ik de meeste quasi woord per woord mee kon zingen: Raymond, Clouseau, Herman Van Veen, An Christie…
Twee mensen die ik ken en wel kan appreciëren, hebben samen met nog een derde persoon een tentoonstelling in Tanu, een kasteeltje langs de Grote Baan in Lovendegem.
Ik was eigenlijk van plan om vrijdag naar de vernissage te gaan, maar kon mezelf toen met geen stokken uit de zetel krijgen, ik was echt veel te moe. De vrijdagavond, man, dat is het toch echt niet meer…
Toen was het ietwat uit mijn hoofd gegaan, tot ik deze namiddag Wolf moest ophalen bij Arwen en ik dus letterlijk er moest passeren. “Goh”, vroeg ik Wolf, “zou je het erg vinden als ik even binnenwip? Het gaat echt niet lang duren en ik ga er Hannes en Batist echt een groot plezier mee doen. En jij mag, hamster dat je bent, gerust in de auto blijven zitten.”
Mijn zoon vergaf het me, ik parkeerde me aan de oprit en liep het volledig verlaten kasteeltje in.
Ik liep er rond, zag dus niemand, enkel werken van Batist, en tot mijn verbazing niks van Hannes. En toen kwam ik beneden en liep ik beide heren tegen het lijf: achteraan in de tuin is er een groot paviljoen met serres en daar hangt het werk van Hannes en staat nog een deel van dat van Batist. Ahhhh.
Zelfs Wolf stapte mee uit en ging kijken, en we waren eigenlijk allebei best onder de indruk van de foto’s van Hannes: hij fotografeert bloemen die al half verwelkt zijn tegen een pikzwarte achtergrond, wat een zeer bevreemdend effect geeft.
Ze organiseren regelmatig nog een tentoonstelling, dus ik zou zeggen: hou ze beiden in de gaten.
Afgelopen woensdag sprong ik zo rond half acht op mijn fiets om tegen kwart voor acht aan het NTGent te staan. Er was immers nog een plaatsje over bij de Cultuurcel, en dus ging ik met graagte naar het theater.
Voor de schoolwebsite – dat zal pas later gepubliceerd worden – schreef ik er het volgende over:
Op woensdag 19 oktober tekende een hele groep leerlingen samen met een handvol leerkrachten present op het Sint-Baafsplein voor de tweede activiteit van de Cultuurcel: “De zaak Shell”.
De site van het NTGent schrijft het volgende:
“Theatermakers Anoek Nuyens en Rebekka de Wit bezochten aandeelhoudersvergaderingen van multinationals, lazen speeches en interviews van Shell, ploegden akkoorden en beleidsnota’s van overheden door en noteerden stelselmatig de opmerkingen van hun ooms en buurmannen zodra er tijdens het kerstdiner over de klimaatcrisis gesproken werd.
Aanleiding is een echte rechtszaak die nu loopt en aangespannen is door een groep ngo’s tegen de oliegigant. Inzet van de zaak: Shell dwingen hun bedrijfsvoering radicaal te veranderen. Het verweer van Shell? Niet wij, maar de consument moet veranderen.”
Het stuk valt dan ook onder de noemer documentair theater. Als ik heel eerlijk ben, zag ik het bij het begin van het stuk niet meteen zitten: Anoek Nuyens komt uitleggen waarom zij en Rebekka het stuk hebben geschreven en geven het uiteraard meteen een politiek kantje. Ik had op een avondje vertier gerekend en keek een beetje op tegen een politiek statement. Maar beetje bij beetje begon het stuk me te intrigeren tot ik volledig werd meegesleept in het, welja, verhaal.
De scène is heel eenvoudig een vierkant verhoogd platform dat daardoor een beetje de indruk wekt van een boksring. Een voor een komen de verschillende standpunten aan bod met telkens bijzonder goede argumenten. Als eerste krijgen we een uitstekende Michaël Pas die de gigant Shell vertegenwoordigt als CEO. Misschien krijg je niet meteen sympathie voor het personage, maar dan toch op zijn minst begrip, zelfs voor zijn exorbitante salaris. En zo komen alle aspecten van de zaak aan bod door middel van verschillende personages: de consument, de politica, de burger, de jonge klimaatactivist die ook effectief een jongedame blijkt te zijn die gaan betogen is en zelfs gearresteerd is tijdens een van die acties.
Het is een documentaire en toch bijzonder aangrijpend: uitstekend gebracht en goed geschreven zet het stuk je vooral aan het denken. Dit is geen vrijblijvend theater, en daar waren onze leerlingen het ook over eens. Je wordt er niet meteen vrolijk van, maar gelukkig zaten er ook bijzonder grappige en spitsvondige momenten in het stuk.
Al bij al een geslaagde avond voor de Cultuurcel, daar was iedereen het over eens.
Ja, meer hoefde voor ons echt niet. De Gentse Feesten waren gewoon te druk. Te warm. Te veel mensen. Gewoon… te.
Ik had er al geen zin in om ’s avonds te gaan, ook al waren er een paar dingen die ik wel wilde zien. Ik had eigenlijk ook meer naar MiraMiro willen gaan, en naar het Puppetbuskers festival, maar ook daar kon ik me niet voor samenrapen. En daarbij, het was ook wel pokkewarm.
Maar vandaag gingen Merel en ik alsnog de fiets op rond een uur of drie, zodat we mooi op tijd waren voor de voorstelling van vier uur in het Augustijnenklooster. De voorstelling van Compagnia To Mateixa was… poëtisch en mooi, maar had eigenlijk weinig tot geen inhoud. Het deed zeer steampunkig aan met klokpoppen en dergelijke. Het heette misschien wel Cabineta de Curiosidades, het was meer een circus waarbij een oudere pop goocheltrucs deed, een andere pop koorddanste en een reeks klokhoofdjes zowaar de cancan dansten. Veel vaart zat er niet in, maar het was wel mooi om naar te kijken.
We hadden er honger van gekregen en vooral Merel genoot van de gigantische ijscoupe die ze kreeg, kijk maar naar de foto van de dag.
Er liep trouwens een knappe tentoonstelling van quiltkunstwerken – ja, ik kan het niet anders noemen – waar we nog even een kijkje gaan zijn nemen.
Daarna hebben we nog wat rondgelopen, even stilgestaan bij het GEJO straatorkestje – Kobe zit op scoutskamp want anders was hij er ook wel geweest – en bij een knappe poppenspeelster, maar tegen zeven uur was ons beider pijp uit. Ja, Camille speelde om 20.00 uur maar dat zagen we niet meer zitten: te moe, te warm, te druk.
Wij dus terug naar huis gefietst met de nodige buit van de Hema, en dat was dat.
Nee, de Gentse Feesten: heel jammer, maar niet meer voor ons.
Ik zeg dat eigenlijk al jaren, dat ik naar Watou wil, en dat is er nog nooit van gekomen. Tot nu, dankzij mijn lieve echtgenoot.
Bart had het ontbijt ook geboekt en dat was dan ook meer dan in orde.
Tegen half elf zaten we op de (elektrische) fiets richting Watou, een achttal kilometer door een idyllisch landschap met het beste weer dat je je maar kan voorstellen: zon en wolkjes, 24°, een zacht briesje. Fantastisch gewoon!
We begonnen op de markt aan een aantal kunstinstallaties, reden dan wat verder om er nog enkele te bekijken, en ik was blij dat we met de fiets waren, om eerlijk te zijn. Mijn rechtervoet doet de laatste tijd behoorlijk veel pijn, ik vermoed dat er nu ook daar een hielspoor is gevormd, met dus fascitis plantaris als gevolg. Bon, de afspraak bij de orthopedist ligt vast, maar dat neemt niet weg dat die fiets best wel dik oké was.
We gingen iets eten in Poperinge zelf, fietsten toen nog naar twee meer afgelegen installaties, en reden toen verder naar het kasteel Lovie, waar ook nog enkele kunstwerken waren én heel fijne arduinocaches. Alleen had ik voor die laatste niet echt tijd meer, zodat ik er maar eentje heb gedaan. Dat is helemaal niet erg, ik heb dan een reden om terug te komen.
Bart en ik genoten van de fietstocht, maar opnieuw was het voor hem welletjes, zodat hij recht naar het hotel fietste en ik in Poperinge zelf nog een paar losse caches opviste met het laatste restje batterij van mijn fiets.
En ja, ik had zonnecrème mee maar er niet echt bij stilgestaan om me in te smeren. Niet wreed slim natuurlijk, al deed het gelukkig geen zeer.
We aten opnieuw in het restaurant maar deze keer à la carte, niet opnieuw de menu van gisteren. De kalfszwezerik was succulent, geloof me.
Bart ging terug naar de kamer, ik ging nog eventjes tot in het park wandelen om daar uiteindelijk de cache van de speurtocht van gisteren op te pikken, die had ik gisterenavond nog uitgerekend.
Al bij al een prachtige, vermoeiende dag gehad. Héérlijk!