Jamboreehemd

Kobe had uiteraard een gewoon scoutshemd, maar dat is echt niet meer proper te krijgen. Er zitten modderspatten – ik denk toch dat het modder is – op die ik niet meer uitkrijg, en ergens een blauwige vlek van verf of zoiets, enfin, het is niet echt piekfijn meer.

Laat dat laatste nu een vereiste zijn voor de Jamboree: een piekfijn hemd! Ze zijn ook zeer strikt wat de emblemen en tekens betreft: aan de voorkant en op de mouwen mag enkel het strikte minimum, dus niet alle takkentekens of kamptekens of zo. Aan de achterkant mogen ze doen wat ze willen, zolang het maar geen vlekken of zo zijn.

Ik was dus een tijd geleden een nieuw hemd gaan halen, meteen ook een maatje groter, en de nog ontbrekende tekens. Ha ja, ik had nog Wolfs oude hemd en Merels hemd en daarvan kon ik de meeste tekens recupereren. Kobe wil namelijk zijn oude hemd nog dragen voor de gewone vergaderingen en het gewone kamp, zodat zijn jamboreehemd proper blijft.

Twee hemden dus.

Op zijn oude hemd heb ik vorig jaar zijn wasbeer geschilderd, maar die verf was niet helemaal goed blijven zitten en had wat vlekken veroorzaakt, ondanks langdurige fixatie met het strijkijzer. Ik ben woensdag om een nieuw potje textielverf gegaan en heb vandaag diezelfde wasbeer op zijn nieuwe hemd geschilderd. En ik vind persoonlijk, los van de verf, dat hij beter gelukt is: het kopje is groter waardoor de verhoudingen beter zijn, hij staat meer in het midden en zijn totemnaam ziet er beter uit.

Je moet zelf maar eens vergelijken met de vorige versie:

En nu maar hopen dat deze verf het wél houdt…

Luie zondag

Nee, vandaag geen geocaching, daarvoor is het weer te onstabiel. Maar dat weerhield me er toch niet van om uit mijn kot te komen. Ik moest uiteraard om ons pa rijden in Zomergem, maar dat bedoel ik niet, dat kan ik bij wijze van spreken in mijn pyjama. Nee, het is hier Wondelgem kermis en dan zijn er zo van die nevenactiviteiten, zoals kunstenaars die residentie opnemen in de kerk en daar dan werken tentoonstellen maar ook ter plekke – proberen te – werken.

Een daarvan is Max, de tekenaar met wie ik, dankzij Gentblogt, nu al ettelijke jaren bevriend ben. Die kerk is hier geen 500 meter van, ik kon dus niet anders dan gaan kijken, toch? Ons pa zag het niet zitten, die 500 meter is veel te ver voor hem tegenwoordig, dus sprong ik op de fiets en ging zelf kijken hoe Max daar geen halve meter verder geraakt qua tekenen: er was echt wel behoorlijk wat volk.

Maar toen bedacht ik dat het misschien wel het ideale moment was om ons pa zijn weerbarstige, Einsteinallures-aannemende haar nog eens te laten temmen. Da’s een gemak, zo’n kapper die open is op zondag!

Ons pa weer helemaal proper, merci Ibrahim! Al bij al dus geen klop gedaan vandaag maar wel een voldaan gevoel alsof ik toch nog iets bereikt heb. Da’s een kunst op zich.

Toonmoment voor Kobe

Ik noem het een toonmoment, wellicht was het eerder een soortement examen, maar bon, maakt niet uit.

Normaal gezien ben ik degene die mee gaat naar dat soort dingen, maar gisteren zat mijn dag net een beetje te vol daarvoor. Geen nood, Bart kon zich vrijmaken, reed met Kobe naar de Poel, volgde daar zijn concertje, en zag dat het goed was.

En daarna gingen ze, zoals het betaamt op vrijdagavond, samen iets van fastfood eten.

Zo heurt dat.

Lissabon dag 4

Om half tien zaten we aan alweer een mierzoet ontbijt – ze eten hier blijkbaar graag taart ’s morgens – en tegen half elf stonden we, na een half uurtje Uber, aan de Torre de Belem, een buitenwijk van Lissabon die vooral gekend is om zijn pasteis de Belem, de kleine bladerdeeggebakjes gevuld met een roompudding. Je kan ze overal in Lissabon krijgen, maar alleen in Belem mogen ze ook zo genoemd worden, anders zijn het pasteis de nata.

We bekeken eerst de bekende Torre of toren, wandelden dan de brug over de treinsporen over, liepen tot aan het plaatselijke museum, stelden vast dat dat een kubistische blok was, wandelden verder tot aan de kathedraal en stelden vast dat daar een wachtrij van minstens twee uur stond. Euh, nee bedankt.

We wandelden verder tot aan de bakkerij, moesten heel even aanschuiven, en kwamen buiten met voldoende pasteis om er zelf te eten en er mee te nemen naar huis. Waarop we op een terrasje wat verderop de daad bij het woord voegden, en vaststelden dat er inderdaad een serieus verschil zat op deze en de gewone pasteis de nata. Damn!

We wandelden verder, langsheen het koetsmuseum, doorheen Belem en de belendende wijk, zo’n vijf kilometer in totaal, tot onder de grote – zeg gigantische – brug over de Taag, aan de LX Factory. Dat deed me enorm denken aan Christianina: kunstenaars, restaurantjes, een gemeenschappelijk toilet, graffiti, quasi openlucht… We aten er iets op een terrasje en kuierden doorheen de straatjes en vooral ook de loods. Echt onder de indruk van de koopwaar waren we niet, maar de sfeer was wel fijn te noemen.

Toen was het de bedoeling om een Uber te nemen naar het Museum van Hedendaagse Kunst, Museu Colecção Berardo, dat volgens Bart nog wat verderop lag. En toen bleek de auto ons gewoon terug te voeren quasi tot aan ons beginpunt, namelijk het kubistische gebouw waar we rond gewandeld waren. Geen idee waar Bart dat andere had gezien, maar bon, vijf kilometer voor niks gewandeld dus. Ach ja, het was fijn wandelen en we hebben er een ander stukje Lissabon mee gezien.

Het museum zelf was overigens best impressionant, met alle bekende namen. Serieus, als elk museum in elke stad minstens één Picasso heeft hangen, hoeveel werken heeft die man dan niet geschilderd???

Rond half vijf namen we een uber terug naar het hotel en gingen daar eventjes plat, want om half acht werden we bij Kabuki verwacht, een Japans restaurant met een Michelinster.

We hadden genoeg gewandeld, vandaag, zodat we ons lieten voeren. Voor vier euro kan je niet bepaald sukkelen, toch?

Het restaurant was succulent: inderdaad de beste sushi die we al gegeten hadden, maar een beetje naar de weinige kant. Het zegt ook wel iets als de ober komt vragen, voordat hij met het dessert komt, of het voldoende was, of dat we graag nog een extra portie bestelden. Dat laatste hebben we ook gedaan…

Tegen tien uur waren we terug op ons kamer en gingen gewoon meteen plat. We zijn hier onszelf aan het afbeulen dat het geen naam heeft, maar het is genieten op elk moment.

Theodoor Rombouts in het MSK

Toen ik een tijd geleden een uitnodiging kreeg van VOKA voor een netwerkavond met walking dinner en vooral een nocturne van Theodoor Rombouts in het MSK, schreef ik meteen in.

Laat ons zeggen dat die inschrijving nogal wat voeten in de aarde had en dat ik op een bepaald moment Barts naam heb moeten gebruiken om alsnog goedgekeurd te worden, maar feit is dat ik vandaag om kwart voor zeven met Véronique aan het Museum voor Schone Kunsten stond met een grote glimlach.

Wat een fijne avond! Prachtige kunst, lekker eten, fijn gezelschap: meer moet dat toch niet zijn? Jammer dat Bart niet mee kon – die had andere verplichtingen – maar Véronique was al even aangenaam gezelschap.

Heel knap waren ook de instrumenten die hij schildert en waarvan ze dan enkele originele exemplaren in iuxtapositie hebben gezet. Vooral die oerfagot vonden we de max, blijkbaar een dulciaan uit de 16de eeuw.

Heerlijk hoe de schilder kan spelen met licht en lichtinval, focus en achtergrond. Hij had ook een voorliefde voor de meest bizarre snorren die soms wel een eigen leven lijken te leiden. En met borsten had hij alvast niet echt veel, of hij durfde er niet goed naar te kijken, want als de mijne zouden zitten zoals hij ze schildert…

Afsluiten deden we met een dessertje en een blik op de pseudo-arabische maar prachtige schilderingen in de hal.

 

Rustdagje? Niet bepaald…

Ik had gedacht dat ik vandaag een rustdagje zou hebben na de helse twee weken. Helaas, dat was buiten een optredentje van Merel in de Miryzaal gerekend.

Om elf uur moest die dus in het conservatorium staan, waardoor ik dus parkeerde in de Reep en we samen te voet naar het gebouw gingen, want zij wist het niet meteen zijn. Vandaar reed ik door naar Zomergem om ons pa op te halen, schoof ik thuis meteen mijn voeten onder tafel voor een biefstukje met frieten, en reed ik daarna opnieuw naar het centrum om Merel op te halen tegen één uur.

Die had dan gelukkig eventjes tijd om te eten, en tegen twee uur zaten we opnieuw in de auto, deze keer met opa erbij. Ik zette die twee af in de Biezekapelstraat – aangezien ons pa het de laatste tijd echt lastig heeft met zijn adem, hij kan gewoon zo ver niet stappen zonder vijfentwintig keer stil te staan – en ging opnieuw parkeren in de Reep. Om drie uur zaten we in de zaal voor een concert van alle mogelijke instrumentengroepen, en eigenlijk was het echt wel goed, enfin, het ene al beter dan het andere, maar toch…

Tegen vijf uur stonden we buiten, tegen half zes in de parking, tegen zes uur thuis voor alsnog een taartje. En toen moest ik ons pa nog naar huis brengen.

Nee, een rustige dag werd het niet, maar eigenlijk best wel een fijne.