Gedichtendag

gedichtendag

In 2006 was het een Latijns gedicht van mijn favoriete dichter Catullus, in 2007 alweer eentje van Catullus, maar dan wel mijn lijfgedicht (vraag maar aan mijn leerlingen), in 2008 ging ik de Nederlandstalige toer op met Hans Andreus, en vorig jaar kwam Van Ostaijen aan de beurt met zijn Melopee.

Dit jaar voelde ik me vandaag vooral nogal absurd en surrealistisch, en leerde ik een collega Nederlands mijn favoriete gedicht van Cees Buddingh kennen, een gedicht uit 1943 al.

Ik ben de blauwbilgorgel,
Mijn vader was een porgel,
Mijn moeder was een porulan,
Daar komen vreemde kind’ren van.
Raban! Raban! Raban!

Ik ben een blauwbilgorgel
Ik lust alleen maar korgel,
Behalve als de nachtuil krijst,
Dan eet ik riep en rimmelrijst.
Rabijst! Rabijst! Rabijst!

Ik ben een blauwbilgorgel,
Als ik niet wok of worgel,
Dan lig ik languit in de zon
En knoester met mijn knezidon.
Rabon! Rabon! Rabon!

Ik ben een blauwbilgorgel
Eens sterf ik aan de schorgel,
En schrompel als een kriks ineen
En word een blauwe kiezelsteen.
Ga heen! Ga heen! Ga heen!

Boek

Een tijdje geleden, op Barcamp meer bepaald, stak Karen een idee in mijn hoofd.

Een boek vol Griekse mythen en sagen, maar dan wel verteld naar kinderen toe.

Wat denk je: zou daar interesse voor zijn, en een markt voor bestaan? Of bestaat dat al? Ik ken er in elk geval geen.

Concert

Daarnet heb ik met ons koor Furiant een concert gezongen. In Sint-Amandsberg dan nog 🙂

Kerstconcerten zijn een constante, maar The Mass of the Children, die Rutter 6 jaar geleden schreef, werd nog niet eerder in ons land uitgevoerd. Op de repetities vond ik er niet zoveel aan, maar samen met orkest, kinderkoor en solisten kwam het echt tot zijn recht. Er zitten echt prachtige passages in.

En ik ben pokkejaloers op die Engelse bariton. Toen ik hem dat ook zei, moest hij lachen: “Not particularly my kind of voice, I presume?” Waarop ik hem uitlegde dat ik tenor zong, en dat het dus wel degelijk zijn stem en stemtechniek was die me afgunstig maakte.

Soit, zondag zingen we het nog een keertje. Komen kijken, zou ik zeggen.

Kerstconcert

affiche

Wie me kent, weet dat ik al gans mijn leven met muziek bezig ben. Wie me de laatste tien jaar of zo kent, weet dat ik zing, in een koor welteverstaan. Als tenor dan nog, ja, dank u.

Uiteraard is er opnieuw een kerstconcert. Persoonlijk vind ik het dit jaar toch wel de moeite, want we zingen een nog niet eerder uitgevoerd werk van Rutter, nl. zijn Mass of the Children, voor orkest, koor, kinderkoor en solisten. Daarnaast krijg je natuurlijk ook nog andere dingen te horen, zoals een kick-ass gospel en zo.

Enfin, ik zou zeggen: komen kijkenluisteren! Kaarten kan je via mij krijgen, eenvoudig vragen op twitter of in de commentaren.

Hieronder alvast de perstekst.

Kerstconcert Arte Musicale in O.L.V. Sint-Pieters:

start van een spetterend jubileumjaar!

Op zondag 27 december 2009 organiseert vzw Arte Musicale haar jaarlijkse kerstconcert in de O.L.V. Sint-Pieterskerk in Gent. Het hoogtepunt van de avond wordt ongetwijfeld de Belgische creatie van ‘Mass of the Children’ van de componist John Rutter. Met dit kerstconcert wil Arte Musicale haar jubileumjaar feestelijk inzetten.

Vzw Arte Musicale is een Gentse vereniging die drie muzikale groepen overkoepelt. 2010 is voor hen een feestjaar: jeugdorkest Forza Muzica bestaat 20 jaar, kamerkoor Furiant 15 jaar en jongerenkoor Furiakanti bestaat 10 jaar. Allen staan ze onder leiding van Steve De Veirman.

De drie groepen verzorgen jaarlijks elk apart, verschillende concerten, ook buiten de stads-en landsgrenzen. Maar op het jaarlijkse kerstconcert  treden de drie groepen steeds samen aan. Dit jaar brengen ze de ‘Mass of the Children’ van John Rutter, een werk voor orkest, koor en jongerenkoor. Het is een mooi, meeslepend werk met ingetogen melodieën afgewisseld met ritmisch uitdagende stukken. Het is de eerste keer dat dit werk wordt uitgevoerd in België.

Praktisch

Het concert start om 20u, deuren open om 19u30
Na het concert wordt u een glas Gluhwein of warme chocolademelk aangeboden.

Prijzen

Vvk                                        €12
Kassa                                     €15
Studenten/65+                 €10
-12 jaar                                 gratis

Meer info

www.artemusicale.be

De Nieuwe Snaar: wedstrijdje!

nieuwe snaar

Dankzij Talking Heads liggen hier plots twee keer twee tickets klaar, voor de Nieuwe Snaar, in Oostende, zowaar!

Zelf ken ik De Nieuwe Snaar al lang, en zowel Bart als ik hadden er, tot onze grote verbazing toen we elkaar leerden kennen, CD’s van liggen, zoals hun Hackàdja!. Liedjes zoals Een Ijsje Vanille en Zwemmer Zwem kan ik nog steeds woordelijk meezingen 🙂

Jan De Smet is als uithangbord de meest gekende van het trio (blijkbaar intussen een kwartet), en speelt voornamelijk (neem dat woord gerust letterlijk, hij slaagt erin uit alles, maar dan ook àlles geluid te krijgen) accordeon en gitaar. Kris De Smet, Geert Vermeulen en Walter Poppeliers nemen de rest van het instrumentarium voor hun rekening, en geloof me, ik heb nog nooit iemand zó knap zingende zaag horen spelen!

Verwacht je echter niet aan een concert. Een voorstelling van De Nieuwe Snaar is veel meer dan dat, en moeilijk te omschrijven. Ik zou het nog het meest bij Cabaret zetten, als het dan toch perse in een vakje moet.

Welnu: op woensdag 9 december, zijnde nu woensdag komende, om 20.00u geeft De Nieuwe Snaar een optreden in Het Kursaal van Oostende. Zelf had ik helaas al andere plannen die avond, of ik was zelf geweest (duh).

Als je het ziet zitten om het rotweer – al mag het stilaan gedaan zijn, nee – te trotseren om een uitmuntende voorstelling bij te wonen, helemaal gratis ende voor nikske, EN er daarna over te bloggen, dan krijg je hierbij de kans.

Zet VOOR MAANDAG 23.59u een versje in de commentaren, waarin je getuigt waarom je naar De Nieuwe Snaar wil gaan. Dinsdagmorgen doe ik de namen op een papiertje in een zakje, en laat Kobe (2 jaar en 4 maanden, wat nog geldt als onschuldig, vermoed ik) eentje trekken. Ik verwittig je uiterlijk dinsdagmiddag per mail, en je naam zal op de guestlist ter plekke staan, goed voor twee plaatsjes.

Meer info hier-o:

Nanowrimo

Jawel, we zijn er geraakt!!!

Anne, Vicky, Jan en ik hebben deze maand meer dan 50.000 woorden bij elkaar geschreven, en al bij al nog zo slecht niet ook, denk ik!

Wil je de kortverhalen (eentje per dag, dus in totaal 30 stuks) nalezen, dan kan je ze vinden op Everything is a Story, onder Kat bijt vrouw.

En eigenlijk ben ik best wel trots, ja.

Mélanie

Zevende en laatste verhaal (wat mij betreft toch) in ons novembers schrijversverhaal, ofte Nanowrimo. Jan heeft verder gedaan op mijn vorige verhaal, en ik heb daar dan maar weer een stukje aan de zijkant bijgeplakt.

Het verhaal kan op zich staan, maar het is wel leuk als je eerst dus de vorige verhalen leest.

Mélanie

Mélanie wasemde op het wijnglas in haar handen en veegde de laatste sporen van een waterdruppel weg met haar handdoek, voor ze het glas op het rek zet. Zuchtend nam ze het volgende, hield het tegen het licht, en herhaalde dan mechanisch de handeling die ze bij het vorige, en het dozijn daarvoor, ook al had uitgevoerd. “Zo’n afwasmachine spaart misschien wel tijd, en is vooral een zegen voor je handen, maar je blijft toch werk hebben met de glazen,” dacht ze. “En daar kunnen alle reclames voor ‘vaatwasproducten’ geen barst aan veranderen, wat ze je ook proberen wijs te maken. Kristalhelder, het zal wel!”

Haar shift zat er bijna op voor die avond. Het was niet echt haar favoriete job, zo achter de bar van een café staan, maar het was werk, en ze kon er van leven, en dat was het belangrijkste. Op haar leeftijd mocht ze niet meer kieskeurig zijn, had ze gemerkt. De meeste bedrijven wilden iemand van 47 niet meer in dienst nemen, ze kostte gewoon te veel. Trouwens, ze mocht dan wel heel haar leven een goede secretaresse geweest zijn, met lovende aanbevelingsbrieven, van de allernieuwste technologieën was ze niet meer zo goed op de hoogte, en het ging ook allemaal zo vlot niet meer om nieuwe dingen aan te leren, moest ze in alle eerlijkheid toegeven. Uiteraard kon ze met een computer werken, en een tekstverwerker als Word had niet echt veel geheimen meer voor haar. Haar typsnelheid zat boven het gemiddelde van een secretaresse (was ze ooit via een testje op het internet te weten gekomen) en koffie zetten kon ze als de beste. Maar toen haar bedrijf een nieuw boekhoudingsprogramma had ingevoerd, om daarmee te kunnen besparen op de personeelskosten voor een fulltime boekhouder, was haar dat bijzonder zwaar gevallen. Ze had uiteraard de volledige uitleg gekregen, en het echte boekhoudingswerk en opmaken van balansen en zo was niet voor haar, maar toch. Het was een paar keer gebeurd dat ze een fout had gemaakt bij het opslaan van een halve dag werk, en ze was al haar ingevoerde gegevens weer kwijt. Uit eerlijke schaamte had ze dan het werk ingehaald na haar uren, zonder daarvoor betaald te worden. Haar baas had het trouwens nooit geweten, maar vermoedde wellicht toch wel iets. Het was een hele goeie baas geweest, dat wel. Ze had hem altijd graag gehad, en vice versa. Niet dat ze daarmee iets bedoelde hoor! Zij mocht dan misschien wel een ouwe vrijster zijn die er eigenlijk toch behoorlijk goed uit zag voor haar leeftijd, hij was getrouwd en dat had ze altijd gerespecteerd. Hijzelf had ook nooit avances gemaakt, daar niet van.

Drie jaar geleden was het verkeerd beginnen gaan. De markt veranderde, en het bedrijf draaide minder goed. De directeur (haar baas) had er nog alles aan proberen doen: er werd bespaard op personeel, er werden slimme investeringen gedaan met een langetermijnvisie, een paar lokalen die al een tijd leeg stonden, werden opgefrist en verhuurd aan een zelfstandig ondernemer, maar helaas… Na 23 jaar dienst werd ze bedankt voor haar trouw, en samen met haar alle andere personeelsleden. Het bedrijf was failliet. Ze was er het hart van in, zoiets laat je niet zomaar achter.

Ze bleef even staan met een glas in haar handen. “Wat zou er geworden zijn van de baas?” mijmerde ze. Ze had nooit meer iets van hem gehoord. “Hij vond het zo vreselijk erg dat hij ons moest ontslaan, de laatste paar maanden had hij zichzelf niet eens loon uitgekeerd om het nog te kunnen rekken. Arme man… Ik denk dat hij zich gewoon schaamde…”

Met een zucht zette ze het glas in het rek. Dat was meteen ook het laatste, ze kon beginnen met de machine weer op te vullen. Bierglazen waste ze wel met de hand, maar de rest werd minder vaak gebruikt, vandaar.

Intussen stond ze toch ook al weer twee jaar hier achter de bar. Ze was er eigenlijk stomweg ingerold. Ze had wel overal gesolliciteerd, stond zelfs ingeschreven in meerdere interimkantoren, maar veel respons kreeg ze niet. Tsja, haar curriculum was nu ook niet direct indrukwekkend te noemen. Ervaring zat, ja, maar dat vroeg dus ook een geldelijke compensatie, en al die jonge dingen konden veel beter met de computer overweg dan zij, kostten veel minder, en waren meestal ook aangenamer om naar te kijken. Alhoewel… Terwijl ze een paar vuile koffiekoppen nam, keek ze even in de barspiegel. Zelfs op haar 47ste had ze nog steeds maatje 38, en haar korte kokette kapsel liet geen enkel grijs haartje zien. Geverfd, uiteraard, maar dat maakte niks uit, toch? Ze trok even haar korte rok recht, controleerde haar nylons, en duwde even haar boezem op zijn plaats. Yup, ze was best wel tevreden met haar spiegelbeeld. Iemand had haar ooit het prototype van de kokette Parisienne genoemd, en daar was ze nog steeds apetrots op.

Soit, die bewuste avond was ze met een paar vrienden iets gaan drinken, in het dichtstbijzijnde café, en dat was dit dus geworden. Ze zaten geanimeerd te kletsen, en waren lang niet de enige klanten. Er hing een gezellige drukte, en de sfeer zat er goed in.

Tot plots, voor het hele café: “Het kan me niet schelen, ge kunt ze kussen! Tu m’emmerdes! Ik blijf hier geen minuut langer!”

Uiteraard waren de gesprekken overal stilgevallen, en keek iedereen verbaasd naar de bar. Blijkbaar zat er iets meer dan behoorlijk scheef tussen de bareigenaar en zijn dienster. Zij, blondgelokt en hooggehakt, smeet met bijzonder veel gevoel voor drama haar dienstersschort in zijn gezicht, nam een paar glazen en smeet die eveneens in zijn richting – het geklingel van het brekende glas deed de klanten ineenkrimpen – draaide zich met nog meer pathetiek om, en stevende op de buitendeur af. Ze rukte de deur open, draaide zich nog even naar hem toe, stak haar middenvinger op naar hem en kuste het topje ervan, en gooide de deur met al haar kracht achter zich dicht. Als een levensgroot cliché viel de kader naast de deur naar beneden, maar niemand durfde te lachen. Alleen Julien Clercq blèrde onverstoorbaar verder over zijn Hélène.

Alle blikken gingen nu van de deur naar de man achter de toog. Die stond met grimmige blik en gekruiste armen naar de deur te staren, herpakte zich, en zei luid voor het ganse café: “Voilà, daar zijn we dan ook tenminste weer van af! Salope! Tournée generale!” Onmiddellijk kwamen de tongen weer los aan alle tafeltjes, en de gesprekken werden hernomen. Mélanie en haar gezelschap hadden het tafereeltje hoogst vermakelijk gevonden, en waren nu aan het fantaseren wat er precies zou gebeurd zijn tussen die twee.

“Hij kon natuurlijk zijn handen niet thuishouden, en zij had er genoeg van!”
“Maar nee, je ziet toch zo dat zij dat niet erg zou gevonden hebben, zo’n blonde bimbo! Wedden dat ze had ontdekt dat hij nog een ander had?”
“Môh, heb je die gast zijn kop al eens goed bekeken? En ‘t is niet alsof de mensen in de horeca nog veel sociaal leven hebben. Wanneer zou hij er nog een andere koeketiene op na moeten gehouden hebben?”
“Maar dat kan toch? Hij is in de voormiddag niet open, en dan zijn zo van die huisvrouwtjes die hun rijke maar hardwerkende man toch niet veel zien, net thuis! Ja, dat zal het wel zijn: hij had er nog een jong ding bij!’”
“Wie zegt dat het om een amoureuze affaire ging? Misschien had hij haar gewoon te weinig uitbetaald, of haar loon te laat gegeven, of alle gebroken glazen en flessen wijn die ze zelf had opgedronken, afgehouden.”
Zo waren ze nog even doorgegaan. Tot er plots een lichtje opging bij Mélanie. “Wacht even,” zei ze tot haar tafelgenoten, “ik ben direct terug. Ik ga even iets proberen.”

Ze had zich rechtgesteld, even haar handen door haar haar gehaald, en was op de uitbater afgestapt. “Bonsoir, monsieur. Als ik het goed heb, zit u acuut zonder dienster. Ik weet niet of u het liever allemaal alleen doet, maar anders wil ik best wel inspringen. Ik ben momenteel toch op zoek naar werk. Het bedrijf waar ik werkte als secretaresse is failliet gegaan, en ik heb nog niks anders gevonden. De late uren storen me niet: ik heb geen vriend, en ook geen kinderen. Wat denkt u?”

De man had eerst niks geantwoord, maar haar even van top tot teen gemonsterd.

“Kan je een pint tappen?”
“Nee, maar als u het me voortoont, zal ik het snel leren. En wijn uitschenken en koffie zetten, daar heb ik jarenlange ervaring mee.” Ze lachte.
“Je directheid bevalt me wel. En ja, ik heb echt wel iemand nodig. Kan je nu meteen beginnen?” Toen ze grijnzend ja knikte, vervolgde hij: “Haal dan maar een stoffer en blik uit de berging, en ruim dat gebroken glas op, dan lopen we het niet overal rond. We bespreken de details straks wel.”

Ze wierp een triomfantelijke blik naar haar vrienden, en verdween door de deur achter de toog.

Dat was dus dik twee jaar geleden. Ze had gedacht dat ze het maar even ging doen, dat café houden, tot ze opnieuw een bureaujob had gevonden. Ze had echter de ene desillusie na de andere ontgoocheling opgelopen. En dus stond ze nog steeds hier, en had ze er zich al lang bij neergelegd dat ze dit nog wel een tijdje ging doen. Roland was tevreden over haar, en hoewel het niet schitterend betaalde, had ze absoluut geen klagen.

Wat ze wel nog steeds deed, was achtergronden fantaseren bij de flarden gesprek die ze opving. Of de relatie tussen de klanten onderling proberen te bepalen. Soms kreeg ze hilarische invallen, en zat ze zelf te grinniken. Of had ze al een gans scenario in haar gedachten, en bleek dat door één of ander gebaar of woord compleet in duigen te vallen, waardoor ze zelf moest lachen.

Soms waren bepaalde situaties overduidelijk, en kon ze bijna letterlijk de woorden aanvullen. Zoals dat jonge koppeltje dat vanmiddag zat te glunderen aan een tafeltje. Hij had een glas wijn besteld, zij wilde dat ook doen, maar veranderde toch naar een glas water. Ze hadden de hele tijd in elkaars ogen zitten kijken en elkaars handen vastgehouden over de tafel heen, en af en toe had zij een hand op haar buik gelegd. Veel uitleg had zoiets niet nodig, toch?

Of neem nu die twee koppels daar samen aan de tafel in de hoek. Er hing een overduidelijke spanning, en de oudere heer keek schuldbewust, maar leek luchtig te praten. De dame aan zijn zij was vreselijk zenuwachtig en zat te schuiven op haar stoel, terwijl het meisje aan de andere kant van de tafel haar ontzet aankeek, en verwijtende blikken in de richting van de oudere man wierp. De jongeman die blijkbaar bij het meisje hoorde, zat er een beetje bij voor spek en bonen, zo te zien. Als je dan nog in rekening bracht dat het meisje en de man behoorlijk wat gemeenschappelijke trekken hadden, dan was het verhaal ook snel in elkaar gepuzzeld, vond Mélanie.

Ondertussen was ook de vaatwas opgevuld, tussen het brengen van de bestellingen van de klanten door. Ze keek even op haar horloge.

“Roland, het is elf uur. Kan je het verder alleen af vanavond?” Hij knikte. “Ga maar. Ik zie je morgen dan wel weer, ok? Bonne nuit!”

Ze nam haar jas van de kapstok in de berging, stak nog even haar hand op naar Roland, en ging naar buiten. De koppels in het café was ze al lang weer vergeten.

Murphy

Verhaal nummer zes van mijn hand voor Nanowrimo, geschreven op een dik uur omdat ik vergeten was dat ik vandaag moest schrijven, ipv morgen. De vorige verhalen, waar dit verhaal op aansluit, vind je op Everything Is a Story.

Murphy

Ongeduldig keek Annelies op haar horloge. De tijd kroop voorbij. Toch gek, hoe op sommige momenten de tijd gewoon voorbij vliegt en je niks liever zou willen dan dat hij blijft stilstaan, en hoe je op andere momenten hem een schop zou willen geven om het te doen vooruitgaan.

In een station had ze al helemaal dat gevoel. Meestal kwam ze op het laatste nippertje toe, en rende ze als een gek door de gangen, de trappen op, om dan hijgend op het perron de conducteur aan te klampen en hem te zeggen dat ze geen tijd meer had gehad om een ticketje te kopen. Als ze daarbij niet vergat haar charmantste glimlach boven te halen, dan moest ze meestal geen toeslag betalen. Die paar minuten dat ze dan aan het rennen was, leken wel voorbij te flitsen. Als ze dan, wat ook wel eens gebeurde, toch de trein had gemist, dan duurden de 24 minuten tot de volgende trein wel weer een eeuwigheid. Dan begon ze doorgaans te ijsberen over het perron, puur uit balorigheid. Of ze bestudeerde, bij gebrek aan ander leesvoer, de uurregelingen die ze eigenlijk absoluut niet nodig had, maar die daar toch hingen. Een vriendin had haar wel eens gezegd dat het een zalige bezigheid was om in het station te zitten kijken naar de aankomende en vertrekkende mensen, maar daar was ze op zo’n moment absoluut niet relaxed genoeg voor, en ook veel te geërgerd.

Ook vandaag stond ze zich te ergeren. Het was eigenlijk haar eigen schuld: compleet tegen haar gewoonte in, was ze veel te vroeg in het station. Maar thuis had ze zich toch maar zitten opjagen en opjutten, en de spanning was haar uiteindelijk te veel geworden. Ze wou trouwens ook geen risico nemen: stel dat ze onderweg naar het station ergens in een onverwachte file verzeilde? Of dat er een ongeluk was gebeurd of onaangekondigde werken werden uitgevoerd, zodat ze te laat zou arriveren in het station? Het resultaat was dat ze nu meer dan een half uur zoek te brengen had in datzelfde centrale station. Ze kon natuurlijk een krant kopen, maar daar was ze veel te ongedurig voor. En op haar eentje een koffie drinken, dat zag ze ook niet zitten. Niks zo zielig als eenzame mensen boven een koffie in het stationsbuffet, vond ze.

Dus liep ze maar wat rond. Las alle affiches rondomrond een keer of tien. Bekeek de passerende mensen, en concludeerde dat er toch rare vogels rondliepen in deze wereld. Ergerde zich aan lawaaierige tieners met veel te luide Ipods. Ergerde zich nog meer aan een stel bleirende kleuters en hun apathische moeders die verveeld een sigaret rookten. Keek een keer of driehonderd op haar horloge. Kwam tot de vaststelling dat de boeketten in de stationsbloemisterij gigantisch duur waren voor de armetierige kwaliteit die werd geboden. Moest glimlachen om de idiote titels en de nog idiotere foto’s op de stationsromannetjes. Moest lachen met die benaming.

En intussen tikten de minuten tergend langzaam weg. Haar trein zou aankomen om 14.33u. Nog zestien minuten, en dan zou ze haar eindelijk zien. Eindelijk. Ze had er al immens lang naar uitgekeken. Ze hadden er uren over gepraat, via Skype en via chat. Een enkele keer had ze zelfs haar telefoon genomen en even naar New York gebeld, maar dat was zo’n kostelijke grap dat ze dat niet vaak had gedaan. Ze stuurde wel geregeld tekstberichtjes. Ook die waren niet echt goedkoop, maar ze kwam dan tenminste niet in de verleiding om maar te blijven praten, of te blijven luisteren naar Roberta’s stem. Want die zachte, melodieuze stem met dat vreselijke Amerikaanse accent, daar kreeg ze maar niet genoeg van.

Het was intussen al… Ze moest even denken. Zeven jaar? Yup, zeven jaar dat ze Robby kende. Op een avond had ze zelf met een paar vrienden onnozel zitten doen aan de computer. De jongens waren ingelogd op een gothic chatsite van New York, en deden zich voor als een knappe zeventienjarige blondine. Hun succes was onvoorstelbaar. De eerste oneerbare voorstellen waren binnengelopen binnen de paar minuten, en zij hadden zich een breuk gelachen. Maar de chatsite had haar geïntrigeerd. Zelf nogal gothic zijnde, was ze een paar dagen later opnieuw ingelogd, deze keer onder een eigen pseudoniem, en zonder idiote verzinsels. Er zaten immense poseurs op, en een hoop would-be goths die alleen maar over vampiers en kerkhoven konden leuteren, maar er zaten ook een aantal mensen op zoals zijzelf. Fijne mensen met een gotische inslag, die gewoon gelijkgestemde zielen zochten om gezellig mee te kletsen en onnozel te doen. Robby was één van die mensen geweest. Jong, enthousiast, en met een enorme geldingsdrang, dat wel. Maar tegelijk ook bijzonder gevat, humoristisch, en heerlijk absurd. Net het type waarmee zij overeenkwam.
Sindsdien keerde ze geregeld terug naar de NYC Goth Chat, vond er telkens dezelfde mensen om mee te praten, en genoot daar intens van. Maar telkens ze zag dat Robby ingelogd was, sprong haar hart op. She-Devil bleef toch haar favoriete gesprekspartner, en dat bleek omgekeerd ook het geval te zijn. Na verloop van tijd begonnen ze echt af te spreken wanneer ze elkaar zouden treffen in de chat, en gingen dan doorgaans meteen op privéchat over. Af en toe verwaterde het een beetje, maar na een tijdje flakkerde hun vriendschap dan toch weer op.

Toen het Robby’s verjaardag was, had ze de telefoon genomen en haar verrast met een gezongen Happy Birthday. Robby was compleet overrompeld door het gebaar, en vond dat ze een ongelofelijk lieve stem had en een heel grappig accent. Bij nader inzien moet het toen geweest zijn, dat ze besefte dat ze verliefd aan het worden was. Annelies had het altijd wel geweten: niet alleen jongens konden haar hart sneller doen slaan, ook meisjes hadden altijd al een zekere aantrekkingskracht op haar uitgeoefend. Alleen waren het tot hier toe altijd exemplaren van het mannelijke geslacht geweest, die haar hart hadden veroverd. Puur toeval, wellicht.

Eerst had ze zichzelf gek verklaard. Hoe kon ze nu in hemelsnaam verliefd worden op iemand die ze nog nooit had gezien? Met wie ze enkel schriftelijke conversaties had gevoerd? Ok, die gesprekken duurden soms uren, en ze vertelden soms de meest intieme geheimen aan elkaar, maar dan nog. En toch voelde het aan alsof ze elkaar door en door kenden. Ze voelde zich bijzonder comfortabel in gesprek met Robby, en omgekeerd voelde ze ook dat Robby haar compleet vertrouwde.

Na een paar jaar was Skype opgekomen, en daarmee de mogelijkheid om ook effectief met elkaar te kunnen praten, zonder dat het stukken van mensen moest kosten. Ze had het programma altijd opgezet, en keek uit naar het moment dat Robby online kwam. Die zes uur tijdsverschil maakten toch echt wel wat uit. Wanneer Robs van haar werk thuiskwam, was het hier al middernacht. Veel tijd bleef er dan niet over om te praten, want Annelies moest wel de volgende dag zelf werken. Gelukkig hadden ze de weekends nog, en kletsten ze dan uren aan een stuk, als het even kon.

Langzaam was uiteraard ook het plan gerijpt om elkaar te ontmoeten. Eerst bijzonder aarzelend, daarna steeds enthousiaster. Alleen de prijs was een struikelblok gebleken. Een ticket New York-Brussel was niet goedkoop te noemen, zeker niet als je eenkamerappartementje al zowat je halve loon opsoupeerde. Waarom Annelies dan zelf niet naar ginder vloog? Ze mocht het niet gedroomd hebben, ze voelde zich al flauwtjes worden bij de gedachte aan een vliegtuig alleen al. Dat was trouwens ook de reden dat ze nooit iemand ging ophalen in Zaventem: de luchthaven alleen al maakte haar misselijk. En Robby had er niet van willen weten dat zij een deel van het ticket zou betalen. Dat kon Annelies wel begrijpen: ze zou zelf ook veel te trots zijn om dat te aanvaarden van een ander.
En dus had het zeven jaar geduurd voordat Robby uiteindelijk een ticket had gekocht om haar op te zoeken. Eindelijk!

Annelies ijsbeerde door het station. Nog dertien minuten. Goh, die tijd schoot toch echt maar niet op he! Eigenlijk was ze zenuwachtig om Robby te ontmoeten. Wat zou ze doen? Op haar aflopen en knikken? Een knuffel geven? Of alleen maar een handje? Of, zoals in alle romantische films, op haar toelopen en haar gepassioneerd kussen? Ze hadden afgesproken in de centrale hal, maar Annelies was van plan naar het perron te gaan en haar daar al meteen op te halen. Herkennen zou geen enkel probleem zijn, na de vele foto’s die gestuurd waren en videochats die ze gevoerd hadden. Ugh, toch wel awkward, de hele situatie. Nog twaalf minuten en ze zouden elkaar zien. Als die verdomde trein maar geen vertraging had.

En toen werd ze abrupt uit haar getob gehaald. Plots gingen alle sirenes in het hele station af, een oorverdovend geblèr, terwijl een geagiteerde stem door de luidsprekers boven het lawaai uit omriep: “Aandacht, aandacht, dit is geen oefening! Er is een bommelding binnengelopen, gelieve het station te ontruimen en u rustig naar buiten te begeven! Er is geen reden tot paniek, gelieve rustig te blijven. Alle binnenkomende treinverkeer wordt omgeleid naar stations in de buurt. Aandacht, aandacht!” En toen begon de hele boodschap opnieuw.

“Nee!” dacht Annelies. Ze ging Murphy en die hele wet van hem nog eens vermoorden! En toen sloeg de paniek toe. Waar ging Robby’s trein naartoe? Hoe ging ze dat proberen uitvissen? En Robby’s GSM zou wellicht niet bruikbaar zijn hier, wegens ander soort netwerk en zo. En ze sprak niet eens Nederlands!

Annelies bleef aan de grond genageld staan, en werd prompt omvergelopen door een gejaagde man die zich niet eens verontschuldigde. Om haar heen brak de chaos uit, en mensen liepen in paniek naar de uitgang. Het was pas toen een agent haar bij haar schouders vastpakte en sommeerde naar buiten te gaan, dat ze weer in beweging kwam. Haar GSM had ze in haar hand, en ze keek niet eens waar ze liep, zo gefixeerd was ze op dat toestel.

“Komaan, bel dan, bel dan toch!”

Ze liet zich gewillig meevoeren in de haastige mensenstroom tot een eind ver op het stationsplein, zonder haar ogen van het toestel af te halen. En toen ging de beltoon. Na een halve nanoseconde had Annelies al de knop ingedrukt.

“Yes?”

“Honey?” Een warme stem klonk geruststellend dichtbij

Met een zucht viel alle spanning van haar af, en maakte plaats voor een brede glimlach. Het kon haar niet schelen waar ze Robby zou moeten oppikken. Het belangrijkste was dat ze hier was. Hier. En weldra in haar armen. Eindelijk. En Murphy kon de boom in.

Casablanca

Verhaal nummer vijf in het kader van Nanowrimo.

Om dit verhaal te kunnen volgen, moet je eerst het verhaal van Vicky lezen, en dan dat van Jan. We hebben er een echt vervolgverhaal van gemaakt, deze keer. Benieuwd of dit het einde is, of dat Anne er nog een stuk aan breit.

Casablanca

De rest van de week ging tergend langzaam voorbij. Frédéric had elke avond gebeld, en hoewel het soms een kort gesprek was, had ze er telkens gigantisch naar uitgekeken, en meer nog, er telkens een gevoel aan over gehouden alsof ze op wolkjes zweefde.

Zelfs op het werk kon ze zich moeilijk concentreren, en haar collega had haar al al lachend gevraagd of ze soms verliefd was. Stefanie had niet geantwoord, maar was rood geworden tot achter haar oren, en de collega was in de lach geschoten en hoofdschuddend was ze terug naar haar eigen bureau gegaan.

Stefanie kon er inderdaad niet langer omheen: ze was hopeloos, hals over kop stapelverliefd geworden op de date die haar moeder voor haar had uitgezocht. Ergens wilde ze dat ook helemaal niet: ze wilde verliefd worden op iemand van haar eigen keuze, niet iemand die haar opgelegd was door haar ouders, en die meteen ook goedgekeurd zou zijn voor verderzetting van het geslacht. Anderzijds was het ook te mooi om waar te zijn: ze zou voor een keertje niet moeten vechten tegen haar ouders, en ingaan tegen alle gevestigde waarden en tradities die een titel met zich meebracht, als ze met Frédéric zou trouwen.

Oeps, nu ging ze plots wel al heel ver in haar gedachten! Heh, ze hadden nog niet eens een echte kus uitgewisseld. Stefanie betrapte zich erop dat ze zich gedroeg als een zestienjarige bakvis. Maar om eerlijk te zijn kon ze zich niet herinneren dat ze al ooit zo verliefd was geweest. Uiteraard had ze al verschillende liefjes gehad, maar echt serieus was dat nooit geweest. Toch niet zoals nu…

Frédéric had haar gisteren gevraagd aan de telefoon of ze zin had om dat weekend opnieuw af te spreken in Parijs. Hij wilde haar ook dolgraag opnieuw zien, had hij gezegd. Haar hart had spontaan een tel of drie gemist, en achteraf was ze er zeker van geweest dat ze al té gretig en te snel “Natuurlijk!” had geantwoord.

Ze had het niet eens echt gevraagd aan haar moeder, eigenlijk meer gewoon de mededeling gedaan. Moeder had nogal afwezig gezegd dat het goed was, maar dat ze dan wel de Thalys moest nemen, want zij had zelf de limousine nodig dat weekend. Stefanie had eigenlijk veel meer een enthousiaste reactie verwacht, toch voor zover maman ooit enthousiast was over iets. Een paar ironische opmerkingen had ook gekund natuurlijk, maar zelfs die waren er niet gekomen. Haar vader was op kantoor geweest, en ook ‘s avonds had ze hem al een tijdje niet meer gezien, hij had nogal wat vergaderingen de laatste tijd. Het was duidelijk dat moeder zich zorgen maakte, en Stefanie had een vermoeden waarom. Ze probeerde die gedachten te verdringen, en moeilijk was dat niet: ze hoefde maar even aan Frédéric te denken, en haar geest ging al meteen met haar op de loop.

Vrijdag kwam, en het leek alsof ze nauwelijks iets had gepresteerd op kantoor. Het werk ging maar niet vooruit, en de dossierstapel leek even hoog te blijven. In gedachten zat ze al lang op de trein, en ook al verder op de avond. Haar collega kon niet anders dan lachen met haar, en zei dat ze geregeld schaapachtig voor zich uit zat te kijken. Stefanie voelde zich betrapt, maar voelde dat ze straalde.

De chauffeur had haar afgezet aan het station en haar koffer de trein op gedragen. De reis duurde op zich niet lang, maar elke minuut was er een te veel, naar haar aanvoelen.

Toen ze in Paris Nord uitstapte, zag ze hem meteen staan. Ze had hem verteld welke trein ze zou nemen, en blijkbaar vond ook hij het belangrijk genoeg om haar te staan opwachten. Eerst wilde ze op hem toelopen, maar uiteindelijk zette ze enkel een paar aarzelende stappen. Hoe moest ze in hemelsnaam nu reageren?

Frédéric nam gelukkig de beslissing voor haar. Gezwind stapte hij op haar af, zonder aarzelen, nam haar gezicht in zijn handen, en kuste haar intens. Zij liet haar koffer vallen, en beantwoordde zijn kus. De wereld leek om hen weg te vallen, en het ogenblik bleef staan in de tijd. Ze had er geen idee van hoelang ze daar zo gestaan hadden, het deed er ook niet toe.

Uiteindelijk maakten hun lippen zich van elkaar los, en ze keek hem stralend aan. “Hey daar”, zei hij, en ze schoot in de lach. “Jij ook hey”, antwoordde ze. Ze nam haar koffer op, en galant nam hij die over, terwijl hij met zijn andere hand de hare nam.

“Kom, we gaan naar het hotel, dan kan je je opfrissen, en dan gaan we iets eten. En wees gerust, het is deze keer niet zo’n poepchic ding, maar een gewone gezellige bistro. Ik heb zo het vermoeden dat je dat leuker zou vinden, nee?” “Alleen als ik dan ook niet zo’n ellendige jurk aanhoef, maar een gewone jeans en trui of zo”, zei ze plagend. Hij gaf geen antwoord, maar sloeg gewoon zijn lange jas open, om zo de jeans en de trui te tonen die hij zelf aanhad. “Goed genoeg voor mevrouw?” Jongensachtig sprong hij opzij om de duw te vermijden die zij hem wou geven. Lachend liepen ze samen naar de auto die op hen stond te wachten.

Toen ze een dik uur later de bistro binnenstapten, voelde Stefanie zich de koning te rijk. Dit was toch gewoon een droom, of wat? Eindelijk een man die niet sullig of arrogant of gewoon oervervelend was, maar al een even grote hekel aan al dat stijfdeftige gedoe had als zijzelf, en nog knap bovendien! Als hij nu nog maar wat dichter zou wonen… En als kers op de taart was het nog iemand die de goedkeuring van haar moeder kon wegdragen! De gedachte aan haar moeder deed heel even haar gezicht betrekken.

“Hey, wat scheelt er?” klonk het bezorgd aan de overkant van het tafeltje, waar ze intussen gaan zitten waren. “Vind je het restaurant niet goed? Want we kunnen gerust ook ergens anders naartoe hoor, als je dat liever hebt.” “Neenee, dit is schitterend, precies wat ik wilde! Ik moest alleen even denken aan mijn ouders. Er zijn wat problemen, vandaar.” Frédéric voelde aan dat ze er niet verder op wilde ingaan, en vroeg niet verder. Gelukkig kwam net op dat moment de ober aanzetten met de menukaarten, en ging haar aandacht daar helemaal in op. Frédéric bestelde een zalmschotel, en voegde eraan toe dat hij niet zo’n vleesliefhebber was. Stefanie kon haar oren niet geloven. Ze was al bang geweest dat hij zo’n bloederige steak zou besteld hebben, en dat zij haar afgrijzen daarbij niet zou kunnen verbergen hebben. Snel legde ze hem uit dat zijzelf vegetariër was, en hij grijnsde. “Mijn ouders zijn allebei enorme carnivoren”, zei hij, “en ik krijg het hen maar niet aan het verstand dat dat voor mij niet bepaald hoeft. Als ik alleen ben, op kantoor of zo, zal ik eigenlijk nooit vlees eten, als ik het kan vermijden.” Stefanie zat zo mogelijk nog meer te grijnzen. Als dit niet de perfecte date was met de perfecte man, dan wist ze het ook niet meer.

De rest van de avond verliep vlekkeloos. Het eten was lekker zonder meer, en eindelijk geen vijfgangendiner met liflafjes links en rechts. Achteraf kon Stefanie zich eigenlijk nog maar met moeite herinneren wat ze die avond precies gegeten hadden, zó was ze opgegaan in zijn gezelschap, en vice versa. Hij had helemaal niks meer van die arrogante kerel die ze die eerste keer – was dat echt pas vorige week? – had zien rechtstaan in het restaurant.
Toen ze tegen elven buitenkwamen uit de bistro, was het behoorlijk koud buiten. Toch vroeg ze: “Zeg, had jij me vorige week niet een wandeling door het nachtelijke Parijs beloofd? Tenzij je zin zou hebben om opnieuw te gaan clubben, zoals vorige week. Maar voor mij hoeft dat niet hoor, we zouden ons trouwens nog moeten omkleden dan.”
Hij trok haar tegen zich aan. “Mais bien-sûr, ma biche! Ik ken Parijs behoorlijk goed, en langs de Seinekaaien kan je heerlijk romantisch wandelen. En als je koud krijgt, hou ik je wel warm”, voegde hij er met een knipoog aan toe.

Met zijn arm om haar heen slenterden ze langs het water. De verlichte gebouwen werden prachtig weerspiegeld, en de reflectie van de Nôtre-Dame was adembenemend, vond Stefanie. Af en toe bleven ze staan om elkaar te kussen. Ze genoot intens van de avond, en haar verliefde gevoel was alleen nog maar exponentieel toegenomen.

Na een goed uur vond ze het welletjes. Op een gezapig tempo wandelden ze weg van het water en liepen weer de stad in, richting hotel. Parijs bruiste van leven op een vrijdagavond, toch dit deel van de stad. Overal waren kleine restaurantjes en café’s, en mensen liepen af en aan. Stefanie had het vermoeden dat ze nog wel vaker in Parijs ging rondlopen in de nabije toekomst, en ze vond het een heerlijk idee. De stad lag haar wel, zo op het eerste gezicht. Of zou dat toch voornamelijk aan het gezelschap gelegen zijn? Ze voelde zich glimlachen, en koesterde het moment.

Met een ruk bleef ze staan. Frédéric, die nog een stap verder had gezet, verloor bijna zijn evenwicht. Hij keek om, en zag de verbijsterde uitdrukking op haar gezicht. “Stefanie? Ca va? Wat is er?” Er klonk oprechte bezorgdheid in zijn stem, maar Stefanie merkte dat niet eens op.

Amper tien meter voor haar was net een ouder koppel buitengekomen uit één van de café’s. Ze hadden beiden duidelijk iets gedronken, en zij hing rond zijn nek, terwijl hij met één hand haar derrière greep en haar wild kuste.

Onwillekeurig schoot een flard tekst uit de film Casablanca door haar hoofd: “Of all the gin joints, in all the towns, in all the world, she walks into mine”.

“Papa?”