Ukuleleperikelen

(Hoeveel keer heeft u de titel moeten lezen, hmm?)

Ik ben op school een lokaal aan het opruimen – alweer. Destijds had ik al drie jaar aan een stuk les in een zielig lokaaltje en ben ik met de leerlingen dat beginnen schilderen. Helaas, het was nog niet eens af toen corona kwam en dat lokaal plots een lokaal werd van Duits. Tsja. Ik hoopte nog dat ik het ging terugkrijgen, maar helaas: het is nu een lokaal voor het beleidsteam geworden. Verloren moeite dus.

Intussen heb ik wel met veel plezier en ook resultaat het kleine lokaaltje van Grieks onder handen genomen. En daarnaast hebben we nog een groot lokaal toegewezen gekregen, het vroegere ICT-lokaal op het gelijkvloers dat vol met computers stond. Sinds de digisprong heeft elke leerling zijn eigen laptop, zodat dat lokaal een gewoon lokaal is geworden. Er wordt amper zeven uur les Latijn in gegeven, maar bon, het is beter dan niks. Ik ga dus wel al ons materiaal dat nu over verschillende klassen verspreid is, naar ginder brengen. Intussen zijn de kasten daar, die volledig vol zaten met oude schermen en vooral compleet verouderd computermateriaal, ook leeggemaakt door de ICTer van dienst.

Alleen was er nog een kast van de vorige “bewoner” van het lokaal, de leraar ICT die intussen met pensioen is. Ik heb met plezier zijn schoolparaplu en zijn witbordstiften geadopteerd, ik heb de verloren gewaande klinken van de ramen terugbezorgd aan de werkmannen, en ik heb me na enige aarzeling de ukulele in de kast toegeëigend.

Ukulele? Jawel, ukulele, zo’n klein schattig gitaartje met een zeer bizarre stemming, want de onderste snaar staat hoger dan de derde snaar. Nooit verwacht dat daar te vinden, maar bon. Ik bracht dat de maandag na school mee naar huis, nog diezelfde avond bevond het kleinood zich al op Wolfs kot, want die had dat meteen meegeyoinkt.

Woensdag moest ik voor Merels les aan de Poel zijn en waaide ik meteen ook de muziekwinkel binnen:
“Heeft u een set ukulelesnaren voor me?”
“Jazeker, voor welke ukulele moet dat zijn?”
“…”
“Heeft u een sopraan, een concert of een tenor?”
“…”

Blijken er dus warempel meerdere soorten ukuleles te bestaan! Ik zei dat ik daar geen flauw idee van had, maar dat ik een half uurtje later wel ging terugkomen en het dan hopelijk wist te zeggen. Wat dus een vreemde conversatie met Wolf opleverde.


Ik ging dus ook even googlen:

Blijken we dus een concertukulele in handen te hebben.

Bon, wat ik dus geleerd heb vandaag:

– er bestaan maar liefst vijf verschillende afmetingen van ukuleles
– al die dingen hebben een eigen set snaren en een eigen stemming
– katjes zijn de perfecte maatstaf om de lengte van een ukulele te meten

Het is maar dat u het weet.

Koordag

Volgende week is er concert, en dus hielden we vandaag nog een heuse koordag: zingen van half tien tot half één, dan een uurtje pauze, nog wat verder zingen, en de laatste twee uur, tot zes uur, samen met het orkest. Een meer dan stevig dagje dus, en de rug vond het niet zo leuk, maar de stem hield zich wonderwel sterk.

We zaten in de Vlerick en dat is echt wel een knap gebouw met vooral een hele mooie kapel.

Ik was pompaf na afloop, maar ik vond het wel een goeie repetitie, ja.

Alexander’s Feast van Haendel!

Met Cantandum, het koor dat ik vijf jaar geleden heb helpen oprichten, zingen we op 18 november 2023 een pracht van een werk van Haendel, voor koor, solisten, symfonisch orkest én harp. Ha ja, die moet ik apart vermelden, want in het werk zit een harpconcerto verwerkt.

Zelf zing ik, zoals altijd, mee als tenor.

Kaarten kan je via mij krijgen of gewoon rechtstreeks via email. En het drankje achteraf is inbegrepen in de prijs, net zoals mijn grote glimlach en mijn dankbaarheid.

Antigone in de Amazone

Wow. Simpelweg: wow. Het was lang geleden, maar dit toneelstuk heeft me van mijn sokken geblazen.

Toen Gwen en ik tijdens de Gentse Feesten naar een toneelstuk gingen in de NTG, zagen we er reclame voor All Greeks, een reeks van van zeven voorstellingen doorheen het seizoen, met een soortement stadsfestival in het voorjaar. Nog dezelfde avond probeerde ik voor ons vier abonnementen vast te krijgen, maar toen bleek één van de voorstellingen – in een kleinere zaal – al compleet uitverkocht. De dag nadien belde ik de ticketbalie en een fantastische jongedame wist alsnog de overblijvende voorstellingen te boeken én extra plaatsen vast te krijgen voor die laatste voorstelling. Oef.

Gisteren gingen we dus naar de eerste voorstelling: Antigone in de Amazone van Milo Rau. Wel, tegen het einde had ik tranen in mijn ogen. Echt. Een ongelofelijk goed stuk, meeslepend, ontroerend, een rauwe snaar rakend, en je kijkt geen enkele keer op je horloge.

Het is dan ook een huzarenstukje dat Rau voor elkaar heeft gekregen qua regie, qua organisatie. Je krijgt eigenlijk drie verhalen door elkaar: het klassieke verhaal van Antigone, compleet met Kreoon, Haimoon, Ismene, Polyneikes en Eteokles, en het feit dat Antigone ondanks het expliciete verbod toch haar broer gaat begraven, waarop ze zelf ter dood veroordeeld wordt. Maar daarnaast krijg je het verhaal van twee Vlaamse acteurs die naar Brazilië trekken om daar een cultuurschok te ondergaan en het stuk op poten proberen te zetten, compleet met corona-onderbreking en al.
En dan, dan is er het verhaal van de Braziliaanse Landlozenbeweging (MST) die een volledige staat hebben opgericht, Pará, waar de lokale politie in 1996 een bloedbad heeft aangericht. Rau gaat dat bloedbad naspelen met honderden lokale mensen, waaronder enkele van de overlevenden van 1996. Dit wordt gefilmd en verwerkt in het stuk, want veel van het stuk wordt gewoon geprojecteerd. Uiteindelijk staan er vier acteurs op scène: twee Brazilianen, twee Vlamingen. Er wordt gesproken in het Nederlands, het Engels en het Braziliaans, gelukkig met boventitels. Het verhaal van de Landlozen sluit eigenlijk naadloos aan bij Antigone, al lijkt dat op het eerste zicht niet zo. Maar het klopt. Het klopt gewoon, en ik krijg het niet uitgelegd. Geloof me, je moet het zien.

Geen idee of het nog opgevoerd wordt. Ik was in elk geval blij dat ik erbij was, en daar was de rest van ons kleine gezelschap het roerend mee eens.

Festival van Vlaanderen: Zefiro Torna

Vorige week kregen Bart en ik een uitnodiging van Jeroen: of we geen zin hadden in een concert van het Festival van Vlaanderen, oude muziek door Zefiro Torna.

Het kon perfect in onze agenda, dus nee, we zeiden geen nee! Tegen zeven uur zaten we inderdaad in de parochiekerk van Zomergem, waar ik als kind al die uren heb gesleten tijdens de zondagsmis. Alleen hadden ze nu de richting van de kerk omgedraaid en stond er een podium aan de grote deuren. Dit zou eigenlijk vaker moeten gebeuren: een prachtige locatie, een prachtige akoestiek…

En dan spreken we nog niet eens over de muziek zelf. Zefiro Torna heeft een wisselende bezetting al naargelang de behoeften van de muziek, en voor ‘Les Champions des Dames’, muziek uit de tijd van de Vlaamse Primitieven, van onder andere Guillaume Du Fay, Gilles Binchois en Domenico da Piacenza, kregen we drie topmuzikanten te zien: Lieselot De Wilde, zang, Dimos De Beun, blokfluit en clavicymbalum, en Jurgen de Bruyn, luit, zang en artistieke leiding.

Ik neem er even de “perstekst” bij: In het liefdesgedicht ‘Le champion des Dames’ dat Martin le Franc voor Filips de Goede schreef, worden Guillaume Dufay en Gilles Binchois samen afgebeeld. Geïnspireerd op de vernieuwende Engelse stijl van Dunstable breken deze componisten met de complexe ars subtiliorstijl. In de ban van Florentijnse vrouwen, thema’s uit de oudheid en het humanisme, schrijven ze oorstrelende pareltjes en muzikale miniaturen die erg in de gading vallen bij het Bourgondische hof. Ze maken de brug van de middeleeuwen naar de vroege renaissance.

Het programma is opgevat als een drieluik: van ‘De verheerlijking van de vrouw’ – volgens een anonieme dichter idealiter als “blans, blond, tout par mesure” beschreven – over ‘Het verlies van een geliefde’, onder meer prachtig getoonzet door Binchois in de ballade ‘Deuil Angoisseus’. En tot slot: ‘Een nieuwe lente’ en ‘joye sans fin’!

 

Concreet betekende dat een prachtige, loepzuivere vrouwenstem die de middeleeuwse muziek volledig tot zijn recht bracht, en af en toe ook een mannenstem die het begrip “troubadour” gewoon verpersoonlijkte. En uiteraard werd het polyfone aangevuld door de rest van de instrumenten. Echt, je waande je bij momenten gewoon in een of andere middeleeuwse taverne voor de hogere klassen. Ik heb intens genoten en hier en daar zelfs gefilmd. Geniet…

 

Totemtekening

Ik had eerst Kobes gewone scoutshemd beschilderd met zijn totem, en daarna zijn jamboreehemd, en dat was behoorlijk goed gelukt.

Ik had me er eigenlijk behoorlijk mee geamuseerd en aangeboden aan de rest van Kobes scoutstak. Rhune was de eerste – en voorlopig enige – die inging op het aanbod, en zijn totem is een Berner Senner. De tekening die ik kreeg was de volgende:

En dit is wat ik er op een paar uur van maakte:

Ook behoorlijk goed gelukt, vind ik. En stiekem hoop ik nu dat er nog JIN zijn die hun totem op hun hemd willen.

Vanitas, ik weet het…

Nieuw schooljaar, nieuw muziekjaar

De kogel is definitief door de kerk: Kobe stopt met muziekles. Ergens wel jammer, want nog één jaar fagot en hij heeft zijn einddiploma muziekschool. Hij kon zich echter totaal niet meer motiveren om te oefenen en schoot dus ook vrijwel geen meter op. Tsja. De bijkomende lessen waren er eigenlijk ook te veel aan: op zich vond hij het GEJO wel leuk, maar op vrijdag heeft hij vaak andere interesses. Jammer, maar helaas.

Bij Merel wegen de bijkomende lessen ook wel zwaar, maar de blokfluit op zich doet ze wel graag. Op donderdag heeft ze dus nog steeds blokfluitles, en op woensdag is er Muzieklab+, waar ze in een groepje zit met allemaal blaasinstrumenten. Probeer als blokfluitje maar eens boven een trombone uit te komen, maar bon.

Het probleem zat hem nu nog in samenspel. Vorig jaar had ze dat ook op woensdag, samen met twee violen en een piano, waarbij ze zichzelf ook nauwelijks hoorde spelen. Nu heeft de lesgeefster laten weten dat haar uurrooster veranderd is, waardoor het voor Merel niet meer mogelijk is om les te volgen bij haar. Maar een uur samenspel is verplicht, zodat we verder moesten zoeken.

Merel ging vandaag een uurtje langs bij de les Soundpainting, maar dat is duidelijk niet in de smaak gevallen: improviseren is niks voor haar, ze houdt liever vast aan partituren. Tomma heeft haar dan uiteindelijk maar ingedeeld in de tweewekelijkse consort: de uitgebreide samenspelgroep voor blokfluiten en oude muziek. Merel zal er tussen een reeks omaatjes zitten, zegt ze zelf, en haar niveau is nog wat laag, maar wellicht zal het haar een stuk beter bevallen. Volgende week proberen we dat dan even uit. Benieuwd.