Een dagje Parijs

Mijn lief had een snood plan opgevat: in Parijs, in de Fondation Louis Vuitton, loopt momenteel namelijk een overzichtstentoonstelling van Mark Rothko, iets wat we allebei echt wel graag wilden zien. En waarom dat niet een dagje Parijs?

Om kwart voor acht reden we richting Rijsel, om kwart over negen reden we daar het station uit op de TGV, om kwart over tien stonden we in Paris Gare du Nord. Makkelijker wordt het toch niet?

Ondertussen had Bart wel al een bericht gekregen dat het Centre Pompidou, waar we in de namiddag naartoe wilden, vandaag gesloten was door een vakbondsactie. Meh. Maar achteraf gezien was dat maar best ook, want het zou me absoluut niet gelukt zijn dat er nog bij te nemen, aangezien de rug echt niet optimaal is. Maar bon, ik ging er het beste van maken vandaag, en we gingen wel zien hoe ver de rug wilde meewerken.

We namen de metro (2.10 euro per rit, daar kan je niet voor sukkelen) naar de Sablon en wandelden daar nog een goeie tien minuten naar de Fondation Louis Vuitton, een prachtig bizar gebouw van Frank Gehry. Ik wist overigens niet dat dat zo ver buiten het centrum van Parijs lag, aan de rand van de Bois de Boulogne, nog buiten de Péripherique, zo’n 7 km in vogelvlucht van Hôtel de Ville.

We hadden tickets voor 11.30 uur en hadden verwacht dat we dan zomaar binnen konden lopen. Niet dus: er stond een rij van ettelijke tientallen meters aan te schuiven voor dat uur. Hmpf. Daar had mijn rug niet op gerekend… Maar toen zag ik in de rij mijn collega Sylvie staan! Die hadden tickets voor één uur, maar wilden eerst iets gaan eten. We zijn dan maar van plaats verwisseld, zij zijn langs een andere ingang naar het restaurant gegaan. Maar gelukkig ging na een kwartier de hele rij alsnog vlot binnen: iedereen moest door de scanner, vandaar. Ik snapte ook wel dat er strikt met uren werd gewerkt: het was er druk binnen, maar nog net doenbaar.

Ik leende een vouwstoeltje uit bij de balie, en liet me daarna onderdompelen in de wereld van Rothko. Eerlijk? Ik wist niet goed op voorhand wat ik moest denken van die gekleurde vierkanten, maar dat is ook niet weer te geven op reproductie. Rothko kan namelijk écht wel schilderen, zo bewijzen zijn eerste figuratieve werken. Maar wat hij doet met die “vierkanten en rechthoeken”, dat is… buitengewoon. Hij slaagt erin licht te vangen op een onnavolgbare wijze. Ik heb soms wel tien minuten zitten staren naar een van zijn kleurvlakken en werd helemaal meegevoerd. De moeite, echt waar. Onderstaande foto’s doen de schilderijen dan ook echt geen recht, maar bon.

Toen gingen we nog even buiten op de terrassen van het gebouw lopen, met een prachtig uitzicht over de Bois de Boulogne, en een glimp van de Eiffeltoren.

En toen was het al over half twee en was het op bij mij. Ik moest dringend zitten en eten, en vooral de pijn onder controle proberen houden. We wandelden dus terug richting de Sablon en waaiden daar Le Jardin binnen, een typische Franse brasserie met van die kleine tafeltjes en oogrollende Parijse obers die je het gevoel geven dat je mag blij zijn dat ze je überhaupt willen bedienen.

Na een klein akkefietje met pepersaus en omkiepende borden – later daarover meer – gingen we weer de metro op richting Arts et Métiers, waar we tot mijn grote vreugde in het metrostation verzeilden dat ik vorig jaar gemist had met Merel, en dat ik echt wel wilde zien. Die van Les Tuileries en Le Louvre waren anders ook niet mis. Leuk wat ze met die metrostations allemaal doen.

En ja, ik was blij om in Parijs te zijn.

We liepen naar de galerij waar Stephan Vanfleteren een tentoonstelling heeft – de reden waarom we deze vakantie naar Parijs gekomen zijn en niet ergens in februari of maart – en zagen dat het goed was. Zoals Bart zei: wat Rothko met licht doet in zijn schilderijen, doet Vanfleteren in zijn foto’s.

En toen had ik mijn tweede akkefietje van de dag, iets met een jas over mijn arm en plakletters en maken dat we weg waren en zo. Zoals Bart zei: “Met u kunt ge ook nergens komen…”

Oeps.

We wandelden verder richting Les Halles, gingen een koffietje drinken, zagen dat er in de winkel van Wasted Paris – Wolfs lievelingsmerk – geen halve zak te vinden was, liepen naar het grote hoofd aan Saint-Eustache, en besloten toen om te voet doorheen Parijs richting Gare du Nord te wandelen, via een aantal redelijk Aziatisch en roze geïnspireerde straten. Dat was maar een goeie twee kilometer, maar ik had beter moeten weten: het was net te veel voor mij. Tsja.

Soit, we waren ruim op tijd in Gare du Nord, vonden nog een tafeltje bij de Starbucks en zaten tegen half zeven op de trein, die een kwartiertje later vertrok en tegen kwart voor acht in Rijsel was.

Daar gingen we nog sushi eten en tegen tien uur zaten we moe maar voldaan in onze eigen zetel.

De moeite waard? Jazeker! Doenbaar op één dag? Zeker en vast! Goed voor de rug? Absoluut niet! Maar ben ik blij dat we het gedaan hebben? Volmondig ja.

Kerstvazen

Kerstvazen, het blijft een ding hier in huis. Allez ja, niet echt in òns huis, maar we maken ze hier wel. Nelly heeft namelijk geen plaats voor een echte kerstboom in haar appartementje, en ons pa heeft daar helemaal geen zin in. Maar er mag wel een beetje kerstsfeer zijn, vinden ze allebei, en dus maken we hier kerstvazen, naar analogie met de herfstvaas, de zomervaas en de paasvaas.

Het principe blijft altijd hetzelfde: je vult een grote doorzichtige vaas – maakt niet uit welke vorm – met kerstballen, paaseieren of andere decoratie, en je vlecht daar een snoer lichtjes door. Ik heb dat nog gedaan met kleine ledlichtjes, maar het mooiste zijn toch de snoeren met bollen aan. Die zijn ook multi-inzetbaar. Ons pa moet de zijne nog manueel aan- en uitzetten, bij Nelly zitten ze op een timer zodat ze zes uur branden en dan 18 uur uit staan.

Enfin, hier zijn dus opnieuw twee kerstvazen gemaakt, en geef toe, die dingen zijn stemmig, toch?

52

Tweeënvijftig.

Nope. Ik wil niet oud worden, daar ben ik intussen wel uit, ja. Ik zou in de fleur van mijn leven moeten zijn, maar mijn lijf wil niet mee. Ik geef het toe, ik draag er ook geen zorg voor zoals ik zou moeten: ik weeg 35 kilo te veel en ik heb de moed niet om daar iets aan te doen. Het zit tussen mijn oren, ik zie eten als troost, ook dat besef ik. Maar het besef alleen is niet voldoende natuurlijk.

Maar als ik om me heen kijk, zie ik ook veel oudere mensen met al hun problemen, en daar heb ik geen zin in, om eerlijk te zijn.

Gelukkig zijn we nog zo ver niet: 52 is misschien oud in de ogen van mijn leerlingen, maar ik voel me nog altijd – mentaal – zo oud niet. En ik heb een prachtig gezin dat ook nu voor een heerlijk ontbijtje had gezorgd en me volop van cadeautjes voorzag. Als in: Bart had meer dan zijn best gedaan. Sinds maandag stond er al een groot plat pak in een kartonnen doos, waarvan ik me vooral zorgen maakte waar we dat nu weer gingen zetten, wat het ook was. Ik had me geen zorgen hoeven maken: zijn plaatsje lag al vast, eigenlijk feitelijk.

Er was een schattige paarse drinkfles – die Merel al heeft ingepalmd wegens de ideale drinktuit – en vooral ook extra geocachegerief: tape, UV-lamp, UV-stift, dingen dus om een nachtcache te maken.

En toen was er dus dat grote pak. En toen ik het begon open te maken, begon het me te dagen wat het was. Jawel, een grote foto door Hannes Couvreur, van zijn Unwanted Flowers reeks. Ik was naar zijn tentoonstelling geweest en had toen gezegd dat ik dat prachtig vond, en dat dat ideaal zou zijn voor hier in de woonkamer boven de zetel. Hij had me toen gevraagd een foto door te sturen van de locatie, zodat hij zelf even kon meedenken, maar dat was er dus nooit van gekomen. En nu stond hier dus een heuse Couvreur, in de perfecte kleuren – uiteraard – om daar boven de zetel te hangen. Bart en Hannes hadden die samen uitgezocht.

Ik zal nog wel eens een fotootje posten als hij ook echt ophangt, maar ik ben ongelofelijk blij ermee.

Dankjewel, schattie, en dankjewel, Hannes.

Alexander’s Feast

Ik heb me al twee dagen bijzonder koest gehouden: donderdag was er een laatste repetitie, gisteren was er generale repetitie en vandaag dus eindelijk ons concert. En ja, het was goed, als in: we hebben een staande ovatie gekregen.

De solisten waren goed, de harpiste was uitstekend, het orkest stond er, en wij, wij waren eigenlijk ook gewoon goed, denk ik. Allez ja, ben ik redelijk zeker van.

Bart, Wolf, Kobe en mijn vader zaten ook in het publiek, en vooral die laatste was ook dolenthousiast.

Bart heeft ook enkele fotootjes en filmpjes gemaakt, ik had er nog van de generale repetitie. Bij deze.