GEJO

Kobe speelt nog steeds fagot, jawel, en hij wordt er duidelijk ook steeds beter in. Dat mag ook stilaan wel, het is intussen zijn vierde jaar, maar fagot is blijkbaar ook niet meteen het simpelste instrument om te spelen.

Zijn notenleer is achter de rug, en hij zit nu in het eerste jaar AMC, ofte muziekcultuur. Daarnaast moet hij ook samenspel volgen, en voor hem is dat in de praktijk het GEJO, voluit het Groot Evergems Jeugdorkest. Dat geldt perfect als samenspel voor de muziekacademie en wordt geleid door een van hun leraars, Joeri, die eigenlijk ook de man is van Kobes fagotlerares Renate. ’t Kan maar gemakkelijk zijn!

Helaas kan hij, doordat die AMC daar tussen zit, maar één van de twee uren repetitie meemaken, en dat vindt hij nu al jammer. Ze waren bijvoorbeeld The Lion sleeps Tonight aan het spelen, en hij amuseert er zich kostelijk mee, vooral omdat de fagotten hier de hoofdstem hadden. Het is trouwens geen symfonisch orkest, maar wel een harmonie-orkest, dus voor blazers en slaginstrumenten.

Ik hoop wel dat hij hiermee volledig de smaak te pakken krijgt, want fagot is nu niet direct een solo-instrument, en er zijn dan ook niet veel echt mooie werken voor te krijgen. Maar wat is er nu fijner dan samen muziek maken? Zalig toch?

Don Carlos: Corridors of Power

Toen Bart me een tijdje geleden vroeg of ik mee wilde naar het Festival van Vlaanderen, en meer bepaald naar een bewerking van de opera “Don Carlos” van Verdi, dacht ik geen seconde na. Duh.

Tegen zeven uur – ik was eerst nog met Merel naar de blokfluitles geweest – liep ik de hal van het S.M.A.K. binnen, want daar hadden we eerst nog een walking dinner op uitnodiging van Lum. Invest. Meer dan in orde, overigens, de Coeur Catering, zoals altijd.

Tegen acht uur liepen we de koude Floraliënhal in, en ik was best wel blij dat ik mijn winterjasje aan had. Je kon er ook wel dekentjes krijgen, maar toch…

Het Duitse jeugdorkest Landesjugendorchester Nordrhein-Westfalen was schitterend, echt waar. Die gastjes – blijkbaar tussen de 14 en de 24 – kunnen een stevig stukje spelen. En de enscenering en regie was… apart. Ik heb wel al een paar opera’s gezien, en van mij mag het gerust een tikkeltje klassieker. Aan de andere kant: de originele opera duurt maar liefst vijf uur, door Verdi zelf nog ingekort tot drie uur. Dit was gelukkig zo lang niet, een uur of twee, want de koorliederen waren er uit gehaald.

En de acteurs/zangers/solisten? Mja… Ik had sterk mijn bedenkingen bij de vrouwenrollen: de hoofdrol is echt zo’n stereotiep slagschip met dito stem. Ik dacht dat het misschien een Duitse stijl was om te zingen met zodanig veel vibrato dat je eigenlijk een halve toon onder en boven je eigenlijke noot zweeft, maar bon. De mannelijke hoofdrol, Don Carlos, was in hetzelfde bedje ziek, en een van de dames was bij momenten ronduit vals. Ik was dan ook echt opgelucht toen ik in de pauze Mieke tegenkwam, een jonge classica die nu  aan het conservatorium zang studeert, en dus met kennis van zaken spreekt. Zij bevestigde mijn mening, namelijk dat de vrouwenrollen eigenlijk echt niet goed waren, en de hoofdrol ook niet zo bijzonder. De andere mannenstemmen waren wel knap, vooral dan Filips. Bij momenten was het ook echt beklijvend, maar ik was wel blij dat het libretto op voorhand kort samengevat en uitgelegd was, of ik had, ondanks de ondertiteling, er geen barst van begrepen.

Had ik er spijt van dat we gegaan waren? Zeer zeker niet, het blijft de moeite, zo’n voorstelling. Maar ik kan me voorstellen dat het niet voor iedereen is weggelegd, een dergelijke versie.

Adriaen Brouwer in het MOU, ofte Museum van Oudenaarde

Bart weet dat: als hij een uitnodiging krijgt voor iets cultureels voor ons beiden, dan zal ik zelden nee zeggen.

Vanavond was dat een VIPavondje op uitnodiging van KBC voor de expo rond Adriaen Brouwer. Het begon al goed met een ontvangst in de prachtige Volkszaal in het stadhuis van Oudenaarde.

En dan nam een begeesterde gids ons mee voor anderhalf uur uitleg door de relatief kleine, maar zeer intense tentoonstelling. Anderhalf uur, en nog had ik het gevoel dat ze ons aan het rushen was. De werken van Brouwer zijn niet groot, maar stuk voor stuk pareltjes. Als je dus zelf gaat, zorg dat je een gids of op zijn minst een audiogids krijgt: het is meer dan de moeite waard. Meermaals werd herhaald dat Rubens maar liefst 17 werken van Brouwer aankocht omdat hij fan was, en ik kan best begrijpen waarom. De uitdrukkingen van de gezichten zijn fantastisch, maar ook bijvoorbeeld de lichtinval op kruiken, of de kleine details. Zo zit er een in veel van zijn werken gewoon ergens iemand te kakken, gene zever.

Het inleidende filmpje trouwens niet overslaan: de projectie is prachtig gedaan!

Zowel  Bart als ik namen meerdere foto’s, en dan doe je het werk eigenlijk geen eer aan.

Een van de grappigste werkjes is die waarin een papa duidelijk tegen zijn zin het poepje van zijn kind afveegt. Die uitdrukking: zalig!

In het terugwandelen van de Lakenhalle – het gebouw naast het stadhuis, er intussen mee verbonden door een nieuw stuk, en machtig knap gebouw – passeerden we langs de wandtapijten, en de gids begon spontaan uit te leggen aan het handvol mensen dat ook bleef kijken.

Na afloop kregen wij nog een heerlijk staand diner, en dat was al helemaal de kers op de taart.

Maar geloof me, ook zonder het eten is dit echt wel de moeite waard. Volgens de gids en de tentoonstelling kan Adriaen Brouwer vlotjes naast Rubens en Rembrandt staan, en ik vermoed wel dat ze gelijk hebben. In elk geval is de tentoonstelling op zich een sterk staaltje van de curator: om al deze werken bijeen te krijgen: chapeau!

Eerste blokfluitles

Jawel, Merel en ik stonden vandaag netjes om kwart over vier aan de Poel, allebei met een grote glimlach. Ze had namelijk haar eerste blokfluitles, en ze glunderde! En haar leraar had ook heel veel geduld, echt rustig en meegaand.

Noten kan ze uiteraard nog niet, ze moet nu gewoon nog maar leren hoe ze de gaatjes perfect afdekt en een mooie klank maakt. Maar ze genoot er echt van, ’t was mooi om zien.

Daarna zijn we gezellig samen ’t stad in getrokken, zowaar per wandelbus! Daardoor vertrokken we eigenlijk op de Vrijdagmarkt, en liepen we rustig langs de Langemunt over de Korenmarkt terug naar de Ramen. We passeerden zelfs een ijsje bij de Moochie, en Merel voelde zich al helemaal een pubertje, een dame ^^

We waren pas tegen zessen terug, maar hadden een heel fijne meidenmiddag :-p Ik kijk al uit naar de verdere dinsdagen.

Blokfluit!

Gisteren hadden we Merel en Kobe dus ingeschreven in de muziekschool, met nog een vraagteken bij die blokfluit. Ik had dan even naar de hoofdschool gebeld met de vraag of de leraar blokfluit ons wilde contacteren. En jawel, prompt kreeg ik het antwoord dat hij de rest van de week op school aanwezig was, met zijn uren, en dat we maar even moesten langskomen om te bespreken wat mogelijk was.
Vandaag zijn we dan na school naar de Poel gereden, en Merel  mag effectief les komen volgen op dinsdag! De uren die aangegeven stonden op de site – telkens van half vier tot half vijf, onmogelijk te halen voor ons – zijn blijkbaar vooral indicatief, en dat kan hij zelf regelen.
Het leek me ook een zeer aangename man, en Merel ziet het volledig zitten!

Een korte viering in de Labath leek ons dan ook niet ongepast. Voila!