Fagotten

Dat Kobe fagot speelt, dat wist u al lang, uiteraard. Al die tijd heeft hij op een instrument van een van mijn kozijns gespeeld: die speelde als kind ook fagot, maar had het instrument nu al jaren niet meer aangeraakt.
Alleen… het is niet bepaald het beste instrument, speelt niet zo makkelijk, en we betalen er ook huur voor. En Kobe is echt wel goed op dreef met die fagot, zodat ik dacht dat het tijd was om een eigen instrument te kopen. Als er iets is waar ik graag geld in investeer, zijn het instrumenten. Die ingesteldheid is ook nodig, want – ik slikte toch wel even toen ik de prijs hoorde – een deftige fagot kost tussen de 7000 en de 8000 euro. Slik.

Enfin, Kobe had twee weken geleden al drie fagotten meegekregen om uit te proberen: zijn juf had drie Moosmanns meegebracht. Ongelofelijk chic dat zij daar wil voor zorgen. Alleen vond ze dat ze daarmee nog niet genoeg keus had gegeven, en dus reden we deze namiddag naar Brugge, naar een gespecialiseerde winkel.

Ik liet er na vijf minuten Renate en Kobe achter om vanalles uit te proberen, en ging zelf gaan geocachen in de buurt. Ha ja, prachtig weer en al! Ik vond een paar hele mooie plekjes en een een voetgangersbrug met fijn uitzicht.

Intussen hadden Renate en Kobe vrolijk getoeterd in de winkel en waren ze op een Renard uitgekomen: 7500 euro, maar wel met alle opties. Ja, zo’n ding heeft blijkbaar opties, extra kleppen en dat soort dingen. Hij mag hem een week mee naar huis nemen om alsnog uit te proberen.

Tegen vijf uur pikten we in het terugkeren Renates dochtertje Pia op van een verjaardagsfeestje, en tegen kwart voor zes waren we weer thuis. Mét een extra fagot, en wellicht binnenkort een legere bankrekening. Tsja…

Gedichtendag 2019

Het is intussen een traditie om hier op gedichtendag ook een gedicht te posten, al ben ik dat blijkbaar vorig jaar vergeten.

Vandaag dacht ik er maar aan omdat Wolf een opdracht had rond poëzie, en hij dacht dat hij naar de bibliotheek ging moeten om een bloemlezing. Ik heb hem dan maar wat pletsen rond zijn oren gegeven met een van de dichtbundels en bloemlezingen hier in huis. Cultuurbarbaar!

Ik herinnerde me wel niet meer dat ik de bloemlezing “Ik heb de liefde lief” van Willem Wilminck aan Bart cadeau had gedaan in 1994, blijkbaar toen we twee jaar samen waren. Maar ik grasduinde er even in, en ik haalde er hetzelfde gedicht uit als wat mijn zoon er uit haalde.

Eentje van Hans Lodeizen.

o kus mij, o omarm mij
ik heb lang in de regen gestaan
ik heb lang op de bus gewacht
ik heb geen taxi kunnen krijgen
ik heb lang wakker gelegen
ik heb ontzettend gedroomd
ik heb niets gegeten
ik heb gestolen

o kus mij, o omarm mij
ik ben de witte slanke jongen
ik ben degene die droomde
ik ben de schim in de regen
ik ben de danser, de dirigent
ik ben de man bij het avondrood
ik ben het lichaam
ik ben de enige.

De gedichten van vorige jaren:

2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012:  Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus

Henry Van De Velde Design Awards

Bart vroeg me een tijd geleden of ik zin had om mee te gaan naar Brussel, naar de Henry Van De Velde Design Awards. Dat wordt immers georganiseerd door Flanders DC, en daar zit hij in de Raad van Bestuur van.
Ik zei absoluut niet nee: ik heb het wel voor design en volg dat zo’n beetje, al hebben we er eigenlijk zo goed als niks van in huis. Iets over vijf reden we dus richting Brussel, om iets over zes gewoon vlak voor de Bozar te kunnen parkeren. Er was een uitgebreide en blijkbaar vrij exclusieve pre-happening, een walking dinner voor alle laureaten en vroegere prijswinnaars. Een redelijk heterogeen en eclect publiek, geloof me, met een hoog m’as-tu-vu gehalte.

We raakten quasi onmiddellijk aan de praat met Joannes Vandermeulen van Namahn, een zeer beminnelijk en nieuwsgierig man, aangenaam gezelschap. En intussen werd er gegeten, en vooral genoten van het dessertenbuffet.

En toen waren er de awards. Kurt Van Eeghem ligt me nog altijd niet, maar die man beheerst wel zijn metier als presentator, hij doet het eigenlijk zelfs bijzonder makkelijk lijken. En de winnende ontwerpen, wel, sommige dingen zijn echt knap en andere… De gustibus et coloribus, zeker?

Voor de eindreceptie zijn we niet meer gebleven: Bart was aan het crashen en wilde zeer graag naar huis. Maar het was wel eens een belevenis, ja.

Sneeuw

Voor het geval u het nog niet wist: het heeft gesneeuwd. En redelijk wat, eigenlijk.

Gisteren had Merel bij het thuiskomen al een klein sneeuwmannetje gemaakt, deze ochtend bij het opstaan was er stevig pak extra sneeuw gevallen. Bart reed voorzichtig met de jongens naar school, ik ging te voet met Merel, met mijn combats aan, kwestie van niet uit te glijden en mijn rug nog meer problemen te bezorgen. En ja, ik genoot. Sommige huizen zien er dan ook sprookjesachtig uit, zo in het schemerlicht en met dat witte laagje, net een oude kerstkaart.

 

Lectuur: “A Tale of Two Cities” van Charles Dickens

Zoals ik hier een aantal dagen geleden zei, doe ik een poging om qua lectuur netjes af te wisselen: gewoon boek – scifiboek(enreeks) – klassieker – fantasy boek(enreeks).
Ik had de Ilium/Olympos van Dan Simmons gelezen (scifi), was naar ‘De Avonden’ van Reve gegaan (klassieker) en dan meteen naar ‘A Tale of Two Cities’ van Dickens (klassieker).

Ik weet niet waarom, maar ik lees dus echt graag Dickens. Ik heb het zowel voor zijn schrijfstijl als zijn vertelstijl, en ik hou van kostuumdinges, of het nu film, reeks of boeken zijn.

En dit boek, tsja, het wordt met recht en reden als een klassieker beschouwd. Een pracht van een liefdesintrige speelt zich af met de Franse revolutie als achtergrond, maar situeert zich zowel in Parijs als in Londen. En het leuke is: bij Dickens weet je écht niet hoe het zal aflopen, want hij geeft eigenlijk niet echt om happy endings. Nee, da’s niet waar: het eindigt altijd wel ergens positief, maar het kan best zijn dat het hoofdpersonage de dood vindt, en dat de rest daardoor gelouterd wordt. Ook positief te noemen dus, maar niet Hollywoodiaans.

De sfeer is grimmig, zoals in de meeste van zijn boeken: de Franse revolutie met al zijn paranoia, wreedheden, terechtstellingen en extreme armoede wordt niet bepaald verbloemd. Je krijgt er echt de rauwheid van die tijd onder ogen, en het kan geen pretje geweest zijn, tenzij je van (rijke) adel was. En dan liefst niet in 1789 in Parijs zelf, want dan was je ook de klos.

Het boek was er op een paar dagen door, en dat zegt genoeg. Dickens, ja, het is een wereld op zich, maar eentje waarin ik graag vertoef.

tToneel “Here we are now”

Schooltoneel, het blijft iets aparts. Het heeft zo een air van amateurisme en geklungel, en ook al weet ik intussen beter, dat etiket blijft ook in mijn hoofd daarop plakken. En dus ben ik elke keer weer zeer aangenaam verrast door dat van onze school. Ik weet niet hoe die mensen dat doen, met 59 pubers, maar het wordt telkens weer een coherent geheel met consistent niveau. Echt, chapeau maat.

Ik schreef daar vorig jaar ook al zo over, zo herinner ik me. Toen was het stuk ook echt goed, net zoals deze keer.

Ze speelden het in totaal vijf keer: vier keer een uitverkochte voorstelling voor 200 betalende bezoekers, en één keer, op woensdagvoormiddag, een schoolvoorstelling voor de zesdestudiejaartjes van de omliggende scholen. Kwestie van onze school eens op een andere manier voor te stellen, quoi. Wat ik heel leuk vond, is dat voor het eerst ook de school van de kinderen, Mariavreugde, kwam kijken. Vorig jaar was me opgevallen dat ze in het zesde studiejaar bij een tiental verschillende scholen op bezoek gaan om de school en het aanbod te leren kennen, maar dat onze school, toch een van de dichtstbijzijnde, niet aan bod kwam. Toen ik daarnaar vroeg bij de directie, kreeg ik het antwoord dat het zeker niet aan de zuil lag – katholiek versus GO – maar dat zij enkel kwamen op uitnodiging. Waarop zij dus prompt werden uitgenodigd en meteen ook kwamen, met heel veel positieve commentaren van Kobes vroegere klasgenootjes. Dik in orde!

En het stuk zelf? Wel, daar heb ik zoals elk jaar het programmaboekje voor gemaakt, en meteen ook de bespreking. Die kan u hier lezen op de schoolwebsite. Waar anders?

Max is de max!

Een dikke week voor Kerstmis kreeg ik een berichtje van Max: dat hij een tekening had gemaakt. Met afbeelding van de tekening erbij, uiteraard.

Ik viel bijna van mijn stoel. Huh? Hoe wat waarom? Max moest daarmee lachen, en schreef het toe aan bewondering. “O ja, de “hoe” is misschien met potlood 😉

Soit, ik geef u hier dus de tekening mee:


De originele foto:

Toen ik Max vroeg wat die tekening moest kosten, antwoordde hij: “Niks, ik zal ze komen binnensteken.” Ik protesteerde. Duh. Maar nee, Max wou geen betaling, maar ik mag zijn tentoonstelling in november wel sponsoren.

Ik heb ze in een kader gestoken, en hem gegeven als cadeautje voor zijn nieuwjaar. Hij was er niet goed van, zoals je misschien kan zien:

En Max, die publiceert momenteel op zijn blog elke dag een tekening, en liet die van ons pa ook al de revue passeren. Mét uitleg.

Bedankt, Max. Echt waar.