Piano stemmen

Toen we hier meer dan 20 jaar geleden zijn komen wonen, heb ik de piano van mijn ouders meegebracht. Ginder werd er toch niet op gespeeld en ik vond het een mooi ding. Trouwens, ik kon het wel gebruiken om koorpartijen in te studeren. We hebben hem toen ook uitgebreid laten stemmen door een vriend van mijn schoonouders die effectief pianostemmer van beroep was.

Nu, vandaag had Merel een notenleerles gekregen via de computer en moest ze ook een taak maken. Ze snapte iets niet helemaal van tonica’s en medianten en dominanten, en dus sloeg ik de piano open en een akkoord aan (zeugma, iemand?).

Oi! Mijn oren!

Het was duidelijk lang geleden dat ik hem nog gebruikt had, want hij stond kattevals. De meeste noten worden gevormd door drie snaren, en zodra er daar ééntje van ontstemd is, klinkt het afgrijselijk. Het was ook niet één noot die ontstemd stond, het leek wel een kattenparadijs.

Bon, de voorkant er dus uitgehaald, de stemsleutel genomen en puur op het gehoor proberen bijstemmen. Het is een kwestie van bepalen welke van de snaren voor het auditieve ongemak zorgt en die dan terug goed te zetten. Staat elke noot dan juist? Nee, want ik zorg er enkel voor dat de drie (of twee) snaren per noot gelijk staan. Zijn ze alle drie wat gezakt, dan blijf ik er af, want dan begint het moeilijk te worden. Tenzij het de spuigaten uitloopt natuurlijk. En om Wolfs stembakje te halen, daar was ik dan weer te lui voor. Maar een akkoord klinkt nu weer als een akkoord, en een Für Elise klinkt nu niet meer alsof ik Beethoven post mortem een hartverzakking wil doen krijgen.

En Merel? Die stond erbij, keek ernaar met open mond, en vond dat allemaal vree wijs. En sloeg daarna prompt een mooi akkoord aan. Met dominant.

Lectuur: “Northanger Abbey” van Jane Austen

Tussen al het fantasy- en science fiction geweld lees ik al graag eens een klassieker van de BBC-lijst. Deze eerste roman van Jane Austen stond daar echter niet tussen, maar kwam op een of andere manier op mijn Kindle terecht. En aangezien ik niet vies ben van een Austen meer of minder, dacht ik: waarom ook niet.

Wel, het is zeker geen slechte Austen, als je van het genre kostuumdrama houdt natuurlijk. Het boek volgt een wel heel naïeve jongedame van 17, Catherine, wanneer ze met rijke buren die wat extra gezelschap kunnen gebruiken, mee mag naar Bath en daar mag vertoeven in de higher society. Het draait allemaal om de juiste mensen, de juiste kleren, het juiste gedrag en uiteindelijk ook om de juiste, bij voorkeur rijke, huwelijkskandidaat en dus ook de juiste vrienden om die te leren kennen. In het tweede deel van het boek mag Catherine mee met een vriendin die ze daar in Bath heeft leren kennen naar haar huis, de Northanger Abbey, waar ze ook wel het een en het ander tegenkomt natuurlijk, voordat de happy end eraan komt.

Austen steekt vooral heerlijk de draak met de fameuze gothic novel, in haar tijd bijzonder populair, niet alleen qua thema maar ook door middel van sarcastische opmerkingen. Zo is Catherines vader “not in the least addicted to locking up his daughters” en haar moeder verkeert in uitstekende gezondheid “instead of dying in bringing the latter [sons] into the world, as anybody might expect”. Ze tekent echter haar personages wel heel mooi uit, zij het soms nogal stereotiep, maar ook dat past perfect in de tijdsgeest waarin een vrouw niet verwacht werd enige diepgang te hebben, en waarin een man zich mijlenver verheven voelde boven dat bescherming behoevende, naïeve en onnozele vrouwvolk. Tsja.

Eigenlijk gewoon een fijn tussendoortje als je houdt van die klassieke Engelse schrijfstijl, barokke stijlelementen en lichte verhalen.

Lectuur: “Red Rising” van Pierce Brown

Ik was van mijn sokken geblazen. Echt. Deze reeks is zware science fiction, maar dan wel gemengd met behoorlijk wat Romeinse mythologie. En eigenlijk zou je het een kruising kunnen noemen tussen The Hunger Games en Divergent, maar dan gewoon beter. Het begint inderdaad young adult maar het blijft het zeker niet.

We zitten enkele duizenden jaren in de toekomst, en de aarde is een voetnoot, de macht ligt op Luna, maar ook Mars, Mercurius, Venus en zelfs de manen van Saturnus en Jupiter zijn geterraformd en volledig bewoond. De mensen zijn bij geboorte al ingedeeld in een bepaalde kaste met een bepaald kleur, een bepaalde jobsoort en een vast levenspatroon, en de Golds staan daarboven als absolute heersers, met een fascinatie voor het de Antieke Wereld, compleet met allemaal Latijnse namen, Latijnse spreuken en zelfs zwaarden. En tegelijk zijn er ook gigantische ruimtegevechten en enorm geavanceerde technologieën.

En dan komt de laagste kaste, de Roden, in opstand, maar op een heel aparte manier.  Hoofdpersonage en ook de ik-persoon is ene Darrow, 16 jaar bij het begin van het verhaal, en uiteraard gaat het helemaal fout.

Het verhaal zit ongelofelijk goed in elkaar, knap opgebouwd, en de informatie wordt beetje bij beetje gelost, zodat je helemaal in het verhaal zit. Ik moet zeggen, ook de schrijfstijl ligt me ook enorm: kleurrijk, maar niet té barok, met uitweidingen maar ook weer niet niet langdradig. Het feit dat er een massa fanart en zelfs fanfiction bestaat, zegt ook veel.

Heb je graag The Hunger Games gezien/gelezen, en sprak Divergent je wel aan, en heb je tegelijk een boontje voor ruimtetoestanden? Ga er dan voor, deze reeks is ronduit de max. Het feit dat een van mijn vrienden zijn kat naar een van de personages heeft genoemd, zegt al veel, toch?

Dikke, dikke, zeer dikke aanrader.

Dé Van Eyck tentoonstelling

Bart had deze al maanden op voorhand geboekt, en ik had natuurlijk mijn vossenweekendje niet in mijn agenda gezet omdat het nog niet helemaal zeker was. Tsja.

Een en ander zorgde ervoor dat ik dus deze morgen al om negen uur in de auto wilde zitten, richting Gent. En we aten dus met zijn allen zeer rustig, gezellig en gemoedelijk om acht uur. Zeer uitgebreid, dat ook, ja ^^ De Vossen, het is toch iets aparts…

Enfin, tegen half elf was ik thuis, en toen bleek Bart zich een half uur miskeken te hebben: we konden maar binnen om half twaalf, niet eerder. Bon, opgejaagd voor niks dus. Ons pa was er ook al: een beetje bang voor dat fameuze coronavirus, maar we hebben hem ook gezegd dat het voorlopig nog niet echt aan de orde is, en dat er daar misschien wel veel volk ging zijn, maar dat je ze nu niet bepaald aanraakt.

Dat vele volk, dat was een beetje een understatement. Je hebt dus een window van twintig minuten waarin je naar binnen mag. Niet vroeger, niet later. We schoven even aan voor de vestiaire, en waagden ons dan in de meute. Helaas, het was er – ondanks de strenge afbakening – onaangenaam druk: je moest aanschuiven om bepaalde dingen te zien, liep door een menigte, botste tegen anderen aan… Maar de tentoonstelling op zich is echt wel de moeite: vele werken van Van Eyck, van omringende meesters, van inspiratiebronnen en navolgers, en uiteraard ook een aantal gerestaureerde panelen van het echte Lam Gods, zoals de Adam en Eva, de twee Veyts en de Mariafiguren. Ook de uitleg op de audiogids is uitstekend, zij het een beetje lang.

En – echt waar, ik zever niet – op een bepaald moment stond ik naar de Annunciatie te kijken, naar de prachtige lichtinval op de kleren van de figuur en hoe die kleren zelf licht lijken te geven, en ik kreeg kippenvel. De foto doet het echt geen recht aan, geloof me. En de details zijn… adembenemend. Onwaarschijnlijk.

Enfin, ik verloor me een beetje in de schilderijen, ons pa eigenlijk ook, en het was een dik uur later toen ik weer buitenstapte uit de eigenlijk niet eens zo grote expositie. Mijn rug had het geweten…

Bart had plaats gereserveerd in de Mub’Art, het bijhorende restaurant, en dat bleek voor een keer niet zo’n goed idee geweest te zijn: het zat er ronduit stampvol en je kon er ook alleen de basismenu krijgen, zonder keuze.

Eerst hadden ze ons in een hoekje in de tweede zaal gezet waar een groep zat die eigenlijk zeer luidruchtig was, en dat was het echt niet: we verstonden elkaar met moeite. Gelukkig is Bart er een reguliere gast en versluisde de gerant ons na een tiental minuten naar het eerste, veel rustiger deel van het restaurant. Oef.

Ons dessert hebben we zelfs aan ons voorbij laten gaan, we zijn gewoon naar huis gereden en Bart heeft in het passeren zelfs nog een taartje gekocht.

Oh, en mijlpaal: ons pa is voor het eerst weer zelf met de auto tot bij ons gereden! Hij voelde zich altijd schuldig omdat ik hem moest komen halen en terugbrengen, en dat was met alle liefde gedaan, maar het is toch wel iets makkelijker als hij zelf kan rijden natuurlijk.

Enfin, zeer fijne dag vandaag.

 

GEJO High Tea

Blijkbaar is het een traditie binnen het GEJO – het Groot Evergems Jeugd Orkest, waar Kobe fagot speelt – om elk jaar een High Tea te houden. Dat is een kort concert, gevolgd door een uitgebreid buffet van vooral zoete maar ook hartige hapjes, Engelse stijl.

Vorig jaar waaiden we bijna weg in Belzele, dit jaar was het in de Poel te doen. Ik gooide Kobe af om half twee, en tegen drie uur stond ik er met Merel en ons pa. Ik moet toegeven, het concert was niet slecht. Ze spelen niet super, maar zeker niet slecht, en Kobe speelt vol overgave, ook al zijn de fagotpartijen meestal niet de interessantste.

En toen was  er nog het buffet, waar vooral ons pa zich zeer grondig aan te goed heeft gedaan. Het was dan ook dik in orde!

Enfin, een fijne zondagnamiddag.

Daens

Nee, Bart en ik zijn standaard niet zo’n fans van musicals. Ik durf al eens naar het theater gaan, maar musicals? Hmmm….

Maar nu werden we uitgenodigd op een van de avant-premières van Daens The Musical, van Studio 100. Het bleek zelfs de eerste voorstelling met publiek te zijn, om zeker te zijn dat alles naar behoren werkte en de techniek niet moeilijk deed. Let wel: de zaal zat volledig vol.

En zaal, dat mag je letterlijk nemen. Ik vermoed dat de totale ruimte ongeveer zo groot is als een voetbalveld. Je krijgt er ook eerst een hele uitleg over, en dat blijkt ook nodig: de tribunes zijn in 10 stukken verdeeld die elk onafhankelijk van elkaar rijden, met telkens een begeleider op. En rijden doen ze ook, ja: zowel het decor als de tribune rijden vrijwel continu rond, waardoor je niet langer het effect hebt van een toneelstuk maar eerder dat van een film. Je verliest er ook wel een beetje de persoonlijke betrokkenheid door, dat ook.

En hoe lossen ze het geluid dan op, als de tribunes continu van plaats veranderen? Wel, iedereen heeft een individuele koptelefoon die je naar believen luider of stiller kan zetten. De muziek, ingespeeld door het Brussels Symphonic onder leiding van Dirk Brossé, is opgenomen natuurlijk, maar de acteurs zingen wél live, met microfoon. Ik heb regelmatig tijdens de massascènes mijn koptelefoon afgenomen om het koor live te horen zingen, en dat is wel magisch, ja.

Het decor is eigenlijk standaard vrij eenvoudig: een hoop panelen met daarop projectie, maar wel op zo’n manier dat het gewoon echt lijkt. Alle panelen achteraan met een landschap, en je zit in de velden. De panelen door elkaar met glasramen of zuilen, en je waant je in een kerk. Goh, en daar rollen ze natuurlijk dan ook wel een preekstoel en de nodige kerkstoelen voor naar binnen, het zijn niet enkel de panelen. Maar er gaat een serieuze kracht uit van die projecties. Zo kan je een huis laten branden, zeker als je daarnaast ook nog, Rammsteingewijs, vlammen laat omhoogspuiten uit de grond en rookmachines gebruikt.

De term spektakelmusical is dus zeker gerechtvaardigd. En Peter Vandevelde, ook wel gekend als Piet Piraat, kan wel een stukje zingen en acteren ook. Het verhaal is gekend natuurlijk, maar het is knap gebracht.

Om kort te zijn: Bart en ik zijn er niet met grote verwachtingen heen gegaan, maar zijn zeer verbaasd en tevreden en zelfs geïmponeerd teruggekeerd. Ik durf zelfs stellen: ik zou er met plezier geld voor betaald hebben, en dat was bij pakweg Cirque du Soleil niet meteen het geval.

Dus ja, is dit soort dingen je ding? Ga er dan voor, je zal zeker niet teleurgesteld worden.