Junior journalist

Net zoals Kobe in 2018 deed ook Merel dit jaar mee aan de Junior Journalist wedstrijd van het lokale Davidsfonds. Alle vijfde- en zesdejaars van haar school deden mee, net zoals de zesdes van de andere lagere school, in totaal zo’n 200 kinderen, vermoed ik. Op zich was het niet zo’n prestatie om bij de winnaars te zijn: per klas zijn er 5 winnaars die elk een boek krijgen, en Merel is nogal taalvaardig, zou je kunnen stellen.
De vraag was alleen: de hoeveelste zou ze in het totaal zijn?

Na een korte toespraak van de schepen van Onderwijs Elke De Cruyenaere kwam die spannende prijsuitreiking, en tot haar grote verbazing – maar iets minder die van ons – bleek ze toch wel te winnen, zeker? Ze was helemaal haar kluts kwijt en zag het dan ook niet zitten om zelf haar verhaal voor te lezen. Ik heb dat dan maar gedaan voor haar, terwijl zij naast mij stond.

En dat verhaal? Dat vind ik, om eerlijk te zijn, ook écht wel goed.

Hoi mijn naam is Merel!
Als je dit leest, ik kom uit de toekomst.
2053 om precies te zijn.
Het leven is heel wat anders nu, Covid 19 is nog steeds bezig en je zou zeggen dat het goed is, dat ze betere technologie hebben, maar dat is niet echt het geval. Het is een beetje gek geworden. Als je minstens 50 keer hoest of niest per dag gaat er een alarm af en dan moet je in isolatie voor 14 dagen. Dus ik zou opletten als je een verkoudheid hebt.

Je wil waarschijnlijk wel weten hoe een normale dag bij er bij mij uitziet. Wel, mijn dag begint zoals altijd, mijn wekker gaat. Bob (mijn persoonlijke robot) komt mij mijn ontbijt brengen, de virtuele kast kiest mijn outfit en ik stap in de zelfrijdende auto. Terwijl de auto zachtjes begint te rijden, klap ik mijn agenda open om te kijken welke vergadering ik vandaag heb.
Oja, ik was vergeten te vertellen wat ik mijn job is. Ik ben baas van een bedrijf dat robot katten maakt. Het bedrijf heet “create your own cat”. Je kan je eigen kat instellen hoe je maar wilt, ze eten of drinken niet en ze voelen net echt. Cool toch?
Maar goed waar was ik? Ah ja ik was mijn agenda aan het bekijken. Terwijl ik dat doe, parkeert de auto in de parkeer plaats. Ik loop naar binnen en doe de deur open met de chip in mijn hand. In die chip zitten al mijn gegevens opgeslagen, bijvoorbeeld: mijn bankkaart, mijn covid safe ticket voor mijn 17e vaccin en natuurlijk de sleutels van mijn huis en werk.

Wanneer ik binnenstap, komt Leonie, één van mijn werknemers, naar me toe en zegt dat we een probleem hebben. “ De katten slaan op hol, overal hebben we klachten gekregen dat de katten hun baasjes bespringen en verwonden.” zegt ze.
In paniek ga ik samen met Leonie naar mijn bureau om het probleem te bespreken. Ik heb de hele dag gedacht, en veel overlegd met mijn collega’s. Blijkbaar waren er nog meer robots stuk, niet alleen bij ons is dat een probleem. Over de hele wereld zijn er problemen met de technologie. Al snel wist heel de wereld wat er aan de hand was. Alles begon langzaam kapot te gaan zelfs gloednieuwe dingen. Het probleem was dat niemand wist waarom en hoe we het opgelost kregen. Mijn bedrijf en ik gingen razendsnel aan de slag met oplossingen te bedenken. Misschien konden we nieuwe dingen bedenken, want natuurlijk wou niemand nog robot katten kopen, wat betekende dat ons bedrijf heel snel failliet kon gaan. We lieten wetenschappers komen om onze katten te laten onderzoeken maar niks bleek te helpen en dus besloot ik, zoals veel andere mensen dat doen, ons bedrijf tijdig te sluiten. Ondertussen werk ik nu een laboratorium om oplossingen te zoeken voor het wereldwijde probleem. Veel van onze nieuwe uitvindingen zijn kapot, maar we denken dat we een speciaal soort materiaal gebruikt hebben en dat dat de reden is waarom alles op hol geslagen is. Na een paar lange nachten hebben we eindelijk een oplossing gevonden. In het nieuwe metaal dat we gebruikten, zat er een vloeistof die er voor zorgt dat er kortsluitingen komen, wat leidt tot dit. Het is goed nieuws dat we weten wat er aan de hand is, maar wat we eraan gaan doen weten we nog niet.

Een paar weken zijn gepasseerd. De wereld stort nu pas echt in. We zijn hopeloos, het voelt alsof we een oorlog voeren met de technologie. Alles waar we aan gewerkt hebben in deze 30 jaar is weg. Ik heb al lang niet meer goed geslapen, ik lig wakker na te denken over hoe we dit gaan oplossen.
Plots heb ik het, de oplossing! Ik kruip uit bed, trek mijn kleren aan en ga naar het laboratorium. Ik zit de hele nacht te werken aan mijn idee tot plots iemand binnenstormt, het is Louise, mijn beste vriendin en collega.
Ze kijkt heel verward. “Wat in hemelsnaam doe jij hier?” vraagt ze. Ze verschiet wanneer ik roep: “Ik heb het! Ik weet hoe we dit kunnen oplossen!” “Wat? Hoe dan?!” vraagt ze.
Ik vertel haar hoe ik een vloeistof heb, en dat als je die mengt met de oude vloeistof, alles weer normaal wordt of zelfs beter.
We gillen het uit van vreugde maar dan stop ik haar. Ik zeg: “ Ik ben nog niet zeker of het eigenlijk echt werkt.”
Louise en ik werken samen verder totdat de andere binnenkomen, iedereen kijkt naar ons alsof we totaal gek geworden zijn. Ik vertel wat er gebeurd is en opeens ben ik omringd door duizenden mensen. We werken allemaal super hard aan dit project, alles is ineens super gek geworden. Ik kom op het nieuws, iedereen juicht wanneer ik binnenkom en duizenden mensen vragen mijn handtekening. Maar ik weet niet of ik het wel echt verdiend heb, ik ben nog steeds niet zeker of het wel echt gaat lukken. Ik bedoel, iedereen heeft wel hoop dat er iets gaat gebeuren maar wat als het niet lukt? Dan ben ik een totale loser. Ik werk nog steeds super hard aan het project. Ik heb pas echt hoop wanneer de eerste 4 tests eindelijk werken, iedereen is zo trots op mij.

Een week later is het eindelijk gelukt. Het middel werkt! Ik ben nog nooit zo blij geweest!
En voor ik het weet is alles terug normaal.
Niet helemaal natuurlijk, want ik ben wereldberoemd geworden. Iedereen van over de hele wereld kent mij. Ik werk ook niet meer in mijn bedrijf, Leonie is de baas nu. Ik heb nu een nieuwe job, ik werk in een labo waar ze nieuwe technologie proberen uit te vinden. Ik vroeg Leonie zelf of ze het bedrijf wilde overnemen, ik denk gewoon dat deze job veel beter bij me past en ik vind ze ook gewoon veel leuker. Ik kan nog steeds niet geloven dat dit me allemaal is overkomen, daarom heb ik er een verhaal over geschreven. Ja dat is dit verhaal. Ik hoop dat jullie er van genoten hebben.

Sportdag en fluitmoment

Jawel, uitgerekend vandaag hebben wij een sportdag voor onze eerstes en tweedes! Begin april kan het inderdaad al eens slecht weer zijn, als in: een graad of tien en regen, maar 3 graden en sneeuw? Nee, dat hadden we nog niet gehad.

We hadden ze heel grondig de levieten gelezen: dat het de hele dag buiten op het veld naast de school ging zijn, en dat ze zich verdomd goed moesten inpakken, en regenbestendig en met waterdichte schoenen. Uiteraard was er dan eentje – nota bene ene die gezegd had: “Mevrouw, ge zijt al de derde, jullie kunnen nogal zagen!” – die enkel een iets te kleine sportbeha aan had en een trainingsvestje. En dan, vreemd genoeg, kou had. Of eentje die afkwam: “Mevrouw, mijn sportschoenen zijn plots te klein!” Euh, wat had hij gedacht dat ik daaraan kon doen? Ze plots groter toveren?

Ik had de geërfde mouton retourné uit de kast gehaald, mijn combats aangetrokken, een muts en handschoenen, en me met een paraplu in een visserstoeltje geïnstalleerd. Frisjes, ja, maar doenbaar.

Maar we zagen de leerlingen – sommige toch, zeker niet allemaal – beetje bij beetje verkleumen. Enkele hadden we zelfs onderkoeld bij het secretariaat afgedropt, waar ze konden opwarmen. Ik had van thuis drie kersenpitkussentjes meegebracht en die werden gretig gebezigd.

Gelukkig moest ik zelf maar twee uurtjes toezicht doen op de sportdag: daarna was ik ingeschakeld bij een bijzonder amusante sessie bij de derdes met een 3D-pen. Wijs, zo’n speelgoed!

Tegen half vijf stonden Merel en ik dan aan de Poel: ze had een blokfluittoonmomentje, waarbij ze eindelijk, na enkele maanden, haar eigen vertrouwde juf terug had. Niet dat de vervangster niet goed was geweest, maar haar eigen juf had ze toch liever.

En toen was het tijd voor een koffie, respectievelijk een warme chocomelk. Een ideale manier om de vakantie in te zetten, toch?

Jaarring!

Afgelopen weekend heb ik met mijn koor Cantandum twee concerten gezongen: Jaarring om seizoenen.

Dat concert was oorspronkelijk gepland voor juni 2020 en daarna een paar keer uitgesteld. Deze keer is het gelukkig wél kunnen doorgaan, op zaterdagavond en zondagavond. Het was een uitdagend programma met heel uiteenlopende stijlen, maar ik heb me eigenlijk fantastisch geamuseerd. Het is zalig om te zien hoe je beetje bij beetje als groep beter wordt, hoe alles begint te klinken, hoe stukken die je in het begin maar niks vond, uiteindelijk ongelofelijk mooi worden.

Ik heb er zelf echt van genoten, en ik had de indruk dat dat ook gold voor ons publiek.

BTW, we zingen het nog eens op 30 april in de kerk in De Pinte, als benefiet voor Oekraïne. Allen daarheen!

Lectuur: “Jude the Obscure” van Thomas Hardy

Ik lees al graag eens een boek van Hardy of Brönte of Eyre of zo, maar man, wat was dat, zeg? Wat een gigantisch deprimerend boek…

Het is geschreven in Hardy’s onnavolgbare badinerende stijl, uiteraard. En Hardy is eigenlijk altijd al vrij somber van toon, als je pakweg kijkt naar Far from the Madding Crowd of Tess from the d’Urbervilles. Zijn personages hebben het nooit makkelijk, vechten tegen de goegemeente en vooral tegen zichzelf. Maar dit is een boek waar je niet meteen vrolijk van wordt. Ik kan me voorstellen dat het destijds ook echt veel ophef heeft veroorzaakt: het is ronduit atheïstisch of eigenlijk meer nog antitheïstisch, het spreekt openlijk over scheiden en heeft duidelijke seksuele verwijzingen, met een naturalistische inslag.

Jude is een jongeman van zeer bescheiden komaf, zoals dat dan heet, met een scherp verstand en een tomeloze ambitie om te gaan studeren. Maar dan komt het leven – en vooral de vrouwen en zijn eigen driften – ertussen en gaat het mis. Keer op keer. Hij trouwt diep ongelukkig, slaagt erin te scheiden, bouwt een relatie op met de vrouw van zijn dromen, krijgt met haar zelfs twee kinderen die hij dan ook op bijzonder tragische wijze weer verliest, verliest dan ook haar en komt dan opnieuw in zijn eerste, ongelukkige relatie terecht. Berooid, ongelukkig, zonder ooit te hebben kunnen studeren, sterft hij. In alle obscuriteit, zonder iets na te laten.

Eind goed al goed? Het zal toch niet bij deze Hardy zijn. Ik geef het toe, bij momenten had ik het lastig om verder te lezen, want het was bij momenten echt wel deprimerend. En toch wilde ik weten hoe het zou aflopen: het kon toch niet allemaal kommer en kwel zijn? Jawel dus.

Maar als het een iets heeft opgeleverd, dan is het wel dat je je gelukkig voelt met wat je zelf hebt, dat je dankbaar wordt voor jouw eigen leven. En dat is eigenlijk toch ook al heel wat.

Koordagje

Normaal gezien doen we dat eigenlijk niet, zo’n koordag. Maar aangezien we over drie weken twee concerten hebben en eigenlijk door corona de laatste tijd niet veel kunnen repeteren hebben, was het wel keihard nodig.

Om half tien stonden we met zijn allen hier in de Zulle in Wondelgem waar onze concerten ook zullen doorgaan. Niet iedereen was er, maar toch bijna.

We hebben gezongen tot half één met een kwartiertje pauze, en dan van half twee tot half vijf met nog een half uur pauze. Het deed deugd, maar de rug vond het niet zo fijn. Ik heb dan op een bepaald moment gewoon een matje uit de auto gehaald en heb al liggend verder geluisterd – het gaat om de afwerking, de details nu – en gezongen. Een beetje vreemd, maar bon.

En onze dirigent, die meende het keihard! Maar hij werd wel een beetje moe…

En we hebben een cateraar in onze rangen, de vrouw van een van de zangers. Ze had voor soep gezorgd, en Orloffgebraad met gesauteerde wortels en puree. Alleen… koos de oven blijkbaar net vandaag uit om het op te geven. Gisteren werkte hij nog, zo werd ons verzekerd. Mja, daar waren we vet mee, als we ons Orloffsgebraad wilden warm krijgen.

En toen viel me iets te binnen: Wolf was aan de overkant, in de kantine van de KAA Gent Ladies, aan het werken, en daar hebben ze ook een oven. Ik even gaan vragen, en jawel, we konden die gebruiken. Om twaalf uur staken dus drie jonge gasten met elk een ovenschotel in handen de parking over, drie kwartier later kwamen diezelfde gasten met stevige ovenwanten terug met dampende schotels. Oef! Middagmaal gered!

Al een chance dat ik hier volk ken…

Jaarring

Dat ik in een koor zing, dat weten jullie al lang.

Op zaterdagavond 26 en zondagavond 27 maart hebben we eindelijk nog eens een concert, en ik durf echt zeggen dat het goed zal zijn. We hebben intussen ook een zevental studenten van het conservatorium die meezingen.

Kaarten kunt ge dus bij mij krijgen, en daar doet ge mij dan ook een gigantisch plezier mee. EN ge kunt mij komen bekijken als tenor ^^, hier in Wondelgem.

De bijhorende tekst:

Het is eindelijk zover ! Na de grijze, winterse dofheid van de afgelopen twee jaren is de muzikale lente terug in aantocht.
Cantandum serveert je op zaterdag 26 en zondag 27 maart, telkens om 20.00 uur in De Zulle in Wondelgem een kleurrijk palet aan frisgroene lenteliedjes, goudgele zomerdeuntjes, bonte weemoedige herfstklanken en krakend witte wintermelodieën, als een jaarring om de seizoenen heen draaiend.
Alles baadt in een sfeer van licht en ruimte: beeldprojecties en kleureffecten zetten de unieke bloemlezing van a capella-koorwerkjes, liederen voor koor en piano én piano-intermezzi op een ongekende manier luister bij. De verschillende stijlen, van renaissancemadrigaal over romantisch koorlied tot close harmony-bewerkingen van jazz standards, bezorgen elke luisteraar ongetwijfeld een buitengewone “synesthetische” ervaring…
Dit muzikale avontuur laat je niet meer los! Ben je erbij?
Tickets zijn te bestellen via kaarten@cantandum.be of te verkrijgen bij mij. Gewoon even een berichtje sturen en ik hou een kaart voor jou opzij!

Concert

Ons koor, Cantandum, heeft net zoals de rest van de wereld ook een hele tijd stil gelegen. We hadden een concert gepland in juni 2020 maar dat ging uiteraard niet door. Het uitstel naar januari 2021 was ook een maat voor niks, maar nu gaat het eindelijk echt wel door: eind maart geven we twee concerten hier in de Zulle in Wondelgem.

Een en ander leidt er wel toe dat ik hier thuis nog even mag oefenen: een stuk als van Piazolla, of iets van Hindemith, dat zing je niet zomaar eventjes. Ik heb dan ook maar de piano gestemd en ga vooral een deftig stembakje kopen, want evident is het precies niet om de drie snaren per noot op de perfecte herz te krijgen.

Maar ik kan gelukkig wel al weer oefenen. En zingen. En oefenen. En vloeken op bepaalde stukken, dat ook.

Maar het gaat goed zijn, dat weet ik nu al. We hebben een achttal jonge mensen bij, studenten conservatorium, waaronder een aantal studenten zang. Geloof me, dat verschil voel je.

Ik heb er zin in!

“Nu ben ik Medea”

Een tijdje geleden riep het Griekenlandcentrum op om samen naar een toneelstuk te gaan in het NTG: Khadija El Kharraz Alami met ‘Nu ben ik Medea’.

Het stuk is een monoloog en is al meermaals bekroond. Ik zag dat volledig zitten en nam Gwen mee, en Sam en Lucie, twee collega’s van op school, en drie leerlingen waarvan er maar eentje kwam opdagen. Hmm.

En toen het stuk begon, wist ik eerst niet goed wat ik moest denken. Khadija is, zoals ze het zelf stelt, nogal heftig. En zelfs dat is een beetje een understatement, denk ik. Ze is een echte Rotterdamse maar met Marokkaanse roots, wat voor een stevige spagaat zorgt: ze voelt zich nergens echt thuis, is nergens echt welkom. En daarin vergelijkt ze zich dan met Medea, die ze gaat personifiëren als ware het een meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Wat ze eigenlijk, tussen de woordenvloed en de idiote spelletjes door, probeert te zeggen is: was Medea eigenlijk wel mentaal gestoord, zoals ze vaak wordt afgeschilderd? Per slot van rekening laat ze alles wat ze heeft, gewoon achter, vermoordt ze zelf haar eigen broertje, om die vreemdeling te volgen naar Griekenland. En daar blijft ze altijd zelf de vreemdelinge, ook al heeft ze twee kinderen met Jason. Wanneer die dan besluit haar te dumpen en met een ander te trouwen omwille van de macht, staat ze helemaal alleen. Ze wordt verbannen met haar kinderen, en nog liever dan hen dat statenloos gevoel te geven, dat verlies van identiteit, doodt ze ook hen.

Is dit dan wel zo gek? En in hoeverre is dit anders dan de vele ontheemden die noch hier, noch in het thuisland van hun voorouders thuis horen? Pijnlijk zijn de momenten waarop ze haar situatie schetst en een conversatie nabootst: “Goh, wat spreek jij goed Nederlands!” – “Nee, wat spreek JIJ goed Nederlands!” Ze is er toch verdomme geboren?

Jammer dan dat het stuk heel inconsistent is qua niveau. Zo doet ze er veel te lang over om één persoon, een Jason, uit te pikken. Het werkte met 80 mensen in de zaal, maar duidelijk niet meer met 200, wanneer ze zegt: “Iedereen die lang haar heeft, gaat zitten. Iedereen die een blauwe pull draagt, gaat zitten”, enzoverder. Datzelfde spelletje herhaalt ze tot drie keer toe, en nee, het heeft geen verdere betekenis om bijvoorbeeld privilege aan te duiden of zo.

Het vreemde is dat ik niet gemeend kan zeggen dat ik het een goed stuk vond, maar toch blijft het hangen: het doet je nadenken, het kruipt onder je – parelwitte – huid, het doet je beseffen wat het moet zijn om je nergens thuis te voelen. Om zelf Medea te zijn. En om dan gek genoemd te worden, al 2500 jaar lang…

Gedichtendag 2022

Oi! Ik was de gedichtendag van vorige week zowaar vergeten! Schande over mij!

Ik had al op voorhand zitten nadenken over welk gedicht ik zou posten, maar zowat al mijn favorieten zijn de vorige jaren al aan bod gekomen.

En toen zag ik het Gent Magazine, en daarin een gedicht over mijn stad van Rhea Cecile. En ik dacht: waarom ook niet? Want poëzie, dat moet je toevallig tegenkomen.

Gent

Zie de stad
als niets dat nadert.

De straten tot de nok
gevuld met drommen hoekstenen en dokken

die elkaar verdragen. Ik wieg me
langs vaarten en vertier naar

rimpels van de binnenstad.
Ze wachten weemoedig op mijn teken en buigen

zalvend de nacht om tot ochtendlicht hees
over wuivende huizen valt.

In een drieluik van nissen blijkt huiswaarts
waar hoeders op torens me sturen.

Binnen wordt buiten
                   – contouren van gulle steegjes

en weids als de blik van passanten
inhaleer ik

de stad
als alles dat voor me ligt.

 

De gedichten van vorige jaren:

2021: William Shakespeare met Sonnet 18
2020: Hugo Claus met Achter deze gevel
2019: Hans Lodeizen met Kus me.

2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012:  Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus