NaNoWriMo

Een tijd geleden benaderde Anne me met de vraag of ik wilde meedoen met NaNoWriMo. Ik viel uit de lucht: Nanowatte?

Blijkbaar is het een acronym voor National Novel Writing Month, waarbij je exact dertig dagen (de maand november) de tijd krijgt om 50.000 woorden bij elkaar te pennen. Een helse opdracht, zo lijkt me.

Anne was vorig jaar de uitdaging aangegaan, samen met een aantal vrienden, en hadden elk hun deel geschreven, over dezelfde personages en dezelfde plot.

Ik vond het een eer dat ze aan me dacht voor dit project, en ik heb dan ook, na wat aarzeling, ja gezegd. Ik hoop dat ik de belofte kan waarmaken: we zijn met vier, en gaan elk om de vier dagen een stukje schrijven, een kortverhaal van rond de 1600 woorden. Een echte plot hebben we niet vastgelegd, alleen een man-bijt-hondthema. U kent de kleine reportagetjes wel waarbij ze geruisloos van de ene persoon naar de ander overgaan: ze volgen even een bepaalde persoon, en wanneer die contact legt met iemand anders, verhuist de camera mee en volgt de nieuwe persoon.

Op die manier willen we ook proberen schrijven: elk van ons pikt een personage op uit het vorige verhaal, en doet daar op zijn/haar beurt iets mee.

Ik ben benieuwd of het wat wordt. Mijn stukjes zullen hier verschijnen, maar ik zal dapper linken naar de andere verhalen, zodat je kan volgen (en na een maand kan zeggen dat je een boek hebt gelezen :-p )

Wens me succes!

Kat bijt vrouw

Vanavond moest ik weg, naar Brussels Girl Geek Dinner (morgen zal ik dat wel bloggen), en dus ging ik me rond half zes even opfrissen om dan te vertrekken.

Ik wil richting badkamer gaan, wanneer ik midden op de trap een grote grijze kater zie zitten. Nee, niet die van mij, een vreemd beest. Hij staart naar me, en ik staar terug. Hmm. Als ik hem opjaag, rent hij vast en zeker naar boven, de logeerkamer in, en zoekt hij zich een onderkomen onder het bed of tussen de dozen, en krijg ik hem er de eerste twee jaar niet meer uit. Geen goed idee dus.

Ik weet dat hij hier in de buurt woont, want ik zie hem vaak, en dat hij dus gewoon is aan mensen. Ik steek mijn hand voorzichtig uit, en grijp hem in zijn nekvel. Hij laat me rustig maar wantrouwig doen, en hangt te hangen. Wanneer ik de voordeur opentrek om hem buiten te gooien, herkent de hond dat geluid, en blaft.

Yup.

De kat panikeert, draait zich om, en klauwt mijn hele rechterarm open, terwijl hij in één moeite door stevig in mijn duim bijt. Ik los niet meteen, maar trek de deur verder open, en gooi het beest, dat dan weer rustig hangt te kijken, met een grote zwaai buiten. En dan bekijk ik de ravage. Mijn arm bloedt, maar het valt wel mee. Mijn duim bloedt een pak heviger, en doet gemeen pijn. Ouch!

Ik haal keukenpapier om het bloed op te deppen, en ga dan even zitten. Omdat ik niet meteen weet waarmee ik dit het beste ontsmet, bel ik de dokter. Als die hoort dat het rotbeest me gebeten heeft, twijfelt hij niet: ik moet langskomen, en wel meteen.

Wat ik dus ook doe. Hij ontsmet alle wonden, stelt vast dat de kattentand wellicht tot op het bot is gegaan, schrijft me zware antibiotica voor, en zet me meteen ook een stevige tetanosspuit. Blijkbaar is het infectiegevaar bij een kattenbeet nogal groot, en kan het ook bijzonder ernstig zijn. Hij wil geen enkel risico lopen. Verbinden hoeft niet.

Tien minuten later sta ik dus weer thuis, met een verdomd zere duim, een arm die later wellicht serieus stijf zal worden, een knauw in mijn ego, en een verdomde haat voor die smerige gemene vlooienbaal van een vervloekte verwenste vermaledijde rotkater.

Wacht tot hij nog eens in de buurt komt: eens zien wie het hardst kan bijten! Nèh!

Ziek

Yup, ik ben ziek, nog maar eens. Ik zit zonder stem, en mijn keel doet pijn, net als mijn oren en mijn hoofd.

Toch ben ik nog naar school gegaan: ik had maar drie uur, en dan heb ik maar ongeziene tekst gegeven. Voor dat soort toetsen kunnen de leerlingen toch niet leren, het gaat om parate kennis. En gelukkig respecteren ze mijn gebrek aan stem, en zijn ze muisstil en bijzonder gehoorzaam.

Deze avond ben ik naar de dokter gegaan. Verdict: virale infectie van de luchtwegen. Ik moet thuisblijven tot en met vrijdag (al mocht ik dan eventueel gaan, omdat ik dan ook niet echt veel uur heb, en een paar toetsen, zodat ik niet veel moet spreken). Veel medicatie komt er niet aan te pas: hoestsiroop om de slijmen los te maken, keelpastilles om de ruwheid weg te werken en mijn stem hopelijk te doen terugkeren, en dan inhaleren met eucalyptus en zo. En rusten en slapen, vooral dat eigenlijk.

Blah. Ik hou er niet van, zo van dat ziek zijn.

Zumba

David, een goeie vriend van me, geeft sinds jaar en dag salsales. Hij is dan ook zeer vakkundig in het kontschudden, ledematenzwaaien en voetennetnietindeknoopdoenslaan, en heeft een conditie om stikjaloers op te zijn.

Het verwonderde me dus ook geen half haar dat hij nu ook Zumba begon te geven, na de nodige bijscholing. Ik was deze week van plan om naar een van de gratis proeflessen te gaan, maar maandagavond lag ik te zieltogen in de zetel, met een knoert van een verkoudheid, randje griep. Dinsdag kon ik niet, en donderdag was het Barts beurt om de griep in de ogen te kijken, zodat die eerste les er niet van gekomen is.

Toch had ik links en rechts al geïnformeerd of er iemand zin had om mee te gaan, en blijkbaar is San dan zelfs zonder mij gegaan, en is ze behoorlijk enthousiast.

Ik ben benieuwd of ik mezelf zo ver ga kunnen schoppen dat ik ook ga beginnen gaan. Je kan een gans jaar betalen, een 10beurtenkaart nemen, of zelfs per les betalen, en het maakt niet uit op welke dag van de week je komt, je hebt meerdere mogelijkheden. Ideaal dus voor drukke mensen zoals ik, zo’n flexibel schema. En eigenlijk dus geen excuus meer.

Hmm. Maar da’s wel lastig he, naar ’t schijnt, zo’n zumba…

Oeps, nog eens.

Deze morgen heb  ik de kinderen hun kasten eens nagekeken, en vooral de kleren gesorteerd. Wolf is gedurende de zomer zo’n 10 cm gegroeid, zodat al zijn broeken te klein zijn, en de meeste van zijn Tshirts te kort. Nu, Tshirts koop ik wel op eigen houtje, maar broeken is nog iets anders. En aangezien hij vooral ook nieuwe gilets nodig had (dat draagt hij liever dan truien, is makkelijker aan en uit, vindt hij), trokken we zaterdagnamiddag naar de C&A hier in Wondelgem.

Ik heb twee broeken voor hem mee, twee gilets en een pyama. Als je rekent dat ik een bon had van 20% korting op kinderkleren, is dat mooi meegenomen.

Echter. Hoewel de winkel kleiner is dan in Gent centrum, hadden ze precies meer dingen in de grote-matenafdeling. En ben ik dus thuisgekomen met een heel mooi wapperend paarsgrijs rokje en een bijpassende fleurige sjaal. Perfect boven die laarzen en onder dat paarse Tshirt.

Winkels. Geen goed idee voor mij, echt niet.

Maar content dat ik ben!

Oeps.

Ik mag dus echt niet ’t stad ingaan. Echt niet.

Ik was deze middag gaan lunchen met Bart, en daarna ging ik even rondkijken voor nog een rode gilet voor hem. En misschien kwam ik alsnog een paar laarzen tegen. En jawel, in mijn favoriete schoenwinkel hadden ze wél een paar waar ik, met de nodige moeite, mijn buitenmaatse kuiten kan inwringen. Het zijn bruine, dat wel, zwarte hadden ze niet. (En voor u een opmerking maakt: in geen enkele andere van de ongeveer 20 bezochte schoenwinkels hadden ze iets waar ik ook maar in de verste verte in geraakte.)

135 euro armer, maar bijzonder opgewekt toog ik op weg. Ik heb een paar gilets gezien die in aanmerking kwamen, jawel. Ik ben helaas ook een zwarte wollen poncho (mega wijs, ge kunt het u niet voorstellen) tegengekomen in de C&A, en twee sjaals en een kettinkje met bijpassende oorringen in een outletwinkeltje (voor geen geld, echtig waar). En toen passeerde ik bij Cora Kemperman en kon ik het niet laten om het T-shirt, dat ik al in het zwart en grijs heb, ook in het zachtpaars te kopen. En dan kwam ik ook nog voorbij Lenalena in de Bennesteeg, waar ik nog nooit binnen was geweest en die grote maten verkopen. En toen kwam ik buiten met een knap zwart rokje dat perfect boven die laarzen gaat passen.

En man, toen voelde ik me zó een Flairtrutje! Maar wél eentje met nieuwe laarzen, een rokje en een Tshirt dat erbij past, een poncho voor daarover, en een verdomd goed humeur! (Over de zere voeten en de gepluimde bankrekening zullen we maar zwijgen :-p )

Zombie

Kobe wilde vannacht niet slapen. Niet.

Hij is nochtans vrij probleemloos gaan slapen, en sliep door tot rond ergens twee uur. En toen vond hij dat hij blijkbaar genoeg had geslapen. Hij maakte zijn broer wakker (het nadeel van samen op één kamer te slapen natuurlijk) en toen was het hek helemaal van de dam. Gelukkig wilde Wolf wel degelijk slapen, en negeerde hij uiteindelijk zijn kleine broertje.

Wij konden dat helaas niet: hij begon telkens opnieuw te huilen omdat hij wakker was en altijd wel een uitvlucht vond. Bart heeft ermee opgezeten tussen drie en vier, en hem dan bij ons in bed gelegd, waar hij eindelijk rustig werd. Na een tiental minuten was ik weer in slaap gevallen en draaide me om, tegen hem aan, waarop hij opnieuw begon te wriemelen, en ik hem toch in zijn bedje kreeg.

Na een laatste onderbreking, zo rond kwart voor vijf, heeft hij eindelijk doorgeslapen.

Zeven keer in totaal ben ik uit mijn bed gekomen. Zucht.

En raad eens? Vanmorgen om half acht zat hij vrolijk en wakker aan de ontbijttafel.

Hmpf. Dat was/is bij mij wel anders…

Quiz

Ik zit al een paar jaar in een “quizclub”. Een echte kwisser ben ik niet, destijds is het Oud-VEK gewoon beginnen meedoen aan een kwisconvent, met ongeveer 1 kwis per maand. Oorspronkelijk waren het allemaal mannen van het Oud-VEK, maar je kent dat, drukkere job, kinderen, verdere afstand… het leven quoi. Als Oud-VEKker en zusje van voortrekker Jeroen ben ik destijds ook beginnen komen als invaller. Intussen ben ik een van de vaste waarden, en mijn ma eigenlijk ook.

Woensdagavond begon het seizoen met de eerste kwisavond van het jaar. Vorig jaar hadden we deftig gepresteerd, zodat we van derde klasse naar tweede klasse waren gepromoveerd (jaja, ze menen het daar, met klassen en al). Oorspronkelijk kon ik niet, maar rond een uur of zes werd duidelijk dat mijn avond toch vrij kwam. Ik dus bellen naar mijn broer hoe het zat met de kwis ’s avonds. Hij antwoordde dat hij net een mail ging rondsturen om te zeggen dat we die avond forfait gingen geven wegens geen deelnemers: iedereen zat in het buitenland, was met vakantie, of wilde de voetbal zien :-p Zo’n forfait hypothekeert wel de resultaten voor de rest van het jaar natuurlijk, want je krijgt 0 op 80.

Rond half zeven heb ik dan een oproep op Twitter en Facebook gezet, en om half acht bleken we met een voltallige ploeg van vijf te zijn. Schitterend toch? We waren in deel 1 vijfde op zeven, in deel twee 2de. Niet slecht voor promovendi 🙂

Mijn broer kon niet geloven dat ik zo snel een ploeg had kunnen optrommelen. Ik denk dat hij de kracht van sociale-netwerksites nog onderschat. Ik vond het in elk geval gewoon wijs 🙂

Bedankt, heren en dame!

Trap

Daarnet had ik de kinderen al naar de badkamer gestuurd om zich uit te kleden, terwijl ik nog snel de tafel afruimde en alles in de ijskast zette.

Ik hoor vaag iets van kikker, en aangezien dat doorgaans springen inhoudt, ga ik kijken. Ik zie nog net hoe Wolf zijn kleine broer trap per trap optilt en laat springen. Wolf weegt 24 kilo, zijn broertje iets van een 15. Absoluut geen goed idee dus, en ze weten nochtans dat ze niet mogen spelen op de trap.

Op het eigenste moment dat ik iets roep van ‘Stop!’, zie ik dat Wolf zijn evenwicht verliest, en net voor ik bij hen ben, slaan ze allebei achterover de trap af, een trede of vijf. Wolf kan nog een paar keer zijn voeten zetten, Kobe, die volledig op zijn broer vertrouwde, tuimelt languit op zijn rug naar beneden, kopje eerst. Onmiddellijk gaan beide kelen open (uiteraard) en grabbel ik naar hen: ze zien er enorm geschrokken uit – zoals ikzelf – maar meer niet. Wolf heeft niks, huilt van de schrik, en Kobe heeft zich wel een beetje pijn gedaan, maar is vooral ook geschrokken.

Gelukkig kan ik ze snel troosten, en gaan ze in de douche. En daar blijkt dat Kobe effectief grote rode plekken heeft op zijn schouderblad en onderrug, en een grote plek met krasje op zijn elleboog. Hij geeft nochtans geen krimp als ik hem was, dus hopelijk is het niet zo erg.

Bij het aantrekken van de pyama’s en het tandenpoetsen zijn ze allebei alweer vreselijk onnozel aan het doen. Oef.

Pas nu, nu ze in bed liggen, schiet het door mijn hoofd hoe erg het eigenlijk had kunnen zijn. Ze hebben intussen plechtig beloofd nooit meer te zullen spelen op de trap, maar toch.

Ik denk – nee, ik weet wel zeker dat ik er vannacht niet goed van zal slapen.

(En dan moet ik meteen aan Michel en San denken, en Anna. Ik mag het niet gedróómd hebben…)

Wasprobleem

Kan iemand me hiermee helpen? Ik heb namelijk een wasprobleem, en dan meer bepaald met mijn zwarte was.

Soms komt mijn was namelijk stinkend uit de wasmachine. Yup, stinkend, ik kan het niet anders noemen: een muffe, vieze geur. Er zit dan niets anders op dan de machine opnieuw te laten draaien, en zelfs dan is de geur nog niet volledig verdwenen.

Bij mijn witte was heb ik dat nooit voor, dus aan de machine zelf kan het niet liggen, noch aan het water.

Ik heb al verschillende wasmiddelen voor donkere was uitgeprobeerd, maar ook daar maakt het blijkbaar niet uit.

De enige verklaring die ik heb, is de volgende: Bart heeft nogal een sterke lichaamsgeur en neemt dus elke dag, na zijn douche, een vers Tshirt en verse kousen. De vuile verzeilen dan in de zwarte was, en geven wellicht een geur af. Toch is de geur van de was niet te vergelijken met een zweetgeur of de geur van zweetvoeten, in de verste verte niet.

Ik laat de was ook niet zitten: soms open ik de machine amper een paar minuten nadat het programma is afgelopen, en hangt de geur er toch in.

Iemand een oplossing? Want ik begin dat zo langzamerhand kotsbeu te worden…