Jaja, ik zal deze nog wel eens uitschrijven in de “stommiteiten van Rombaut”, maar dus eerst in gewone prozaversie…
Het was de bedoeling dat ik deze voormiddag zou douchen met behulp van Bart. Het is niet alsof ik nog niet eerder in de plaaster heb gezeten, ik ken het klappen van de zweep. Bart zou toch de hele dag thuis zijn, lekker gemakkelijk dus.
Toen ik rond half tien naar beneden wilde, riep ik Bart. Geen gehoor. Ik probeerde de walkie-talkie functie van de smartwatch, maar geen gehoor. Dju, dacht ik, die mens hoort mij gewoon niet! Die zit in zijn bureau of in de keuken met zijn oortjes in…
Enfin, ik met enig gestommel de trap af richting badkamer. Na nog wat enthousiast en stilaan wanhopig geschreeuw aan de trap, concludeerde ik dat Bart me écht niet hoorde. Bon, dan maar alleen douchen, zeker? Ik heb dat vaker gedaan, ik weet hoe het moet. Alleen had ik niet de plastiekfolie waarmee ik normaal gezien de plaaster netjes omwikkel en dus droog hou. Ach ja, een handdoek ging het ook wel doen.
Bon, de douche in, een krukje naast de douchebak om mijn voet op te leggen en een handdoek rond het horizontale been, dat houdt het normaal gezien ook wel droog. Alleen… slaagde ik erin om eerst het krukje te doen wegschuiven en het daarna zelfs te doen omvallen. Resultaat: mijn been hing naar beneden en het water liep zonder meer de handdoek en daarna de gips binnen. Euhmm… Maar ik hing vol shampoo en zeep en kon moeilijk stoppen.
Gelukkig kwam toen Bart binnen: hij was simpelweg om boodschappen geweest en hoorde bij het thuiskomen het water lopen. Meteen zette hij het krukje overeind, nam een droge handdoek en probeerde de gips droger te krijgen, maar het kwaad was al geschied. En uiteraard kreeg ik onder mijn voeten, terecht, omdat ik niet gewacht had op hem. Maar ik dacht echt dat hij, zoals gezegd, gewoon thuis ging zijn en me niet gehoord had!
Hij hielp me uit de douche en hielp me met afdrogen, maar terwijl ik in tranen met mijn knie op een stoeltje zat, begon zich een rode plas te vormen onder mijn gips: het water liep eruit, samen met de rode kleurstof van het ontsmettingsmiddel, maar de rode kleur was donkerder dan dat… Dat, samen met het feit dat de wonde behoorlijk begon te pieken, stelde me niet meteen gerust. Ik had gisteren al tegen Bart gezegd dat ik het gevoel had dat het verband in de wonde bleef plakken, want het trok behoorlijk tegen.
Maar toen ik beneden bij het ontbijt de voet op een keukenstoel legde – met een handdoek eronder wegens echt wel doornat – begon ik me pas echt zorgen te maken toen Nazgûl ook op de stoel sprong en zeer aandachtig, zeer intens de voet begon te besnuffelen, waar de vorige dagen de gips hem echt niet interesseerde. Vers bloed, met andere woorden. Meh.
Een telefoontje naar de huisarts leerde me dat ik best gewoon naar de dienst orthopedie van het ziekenhuis belde met de vraag voor een nieuwe plaaster.
Om half twee zaten Bart en ik dus netjes in de wachtzaal, iets voor drie werd de natte plaaster opengeknipt. Nu, het nat zijn op zich was niet zo’n probleem, het feit dat de wonde effectief behoorlijk aan het bloeden was gegaan, iets meer. Ze belden zelfs Wouter op en stuurden hem een foto van de toch wel openstaande wonde, maar hij vond dat niet meteen een probleem. Alleen bleken ze – de chirurg? de verpleging? – geen speciaal ‘netje’ op de wonde gelegd te hebben om te voorkomen dat het verband erin zou plakken, zoals wel de bedoeling was geweest. De verpleegster viste zelfs speciaal de gips nog eens op uit de vuilbak om dat te checken.
Soit, een half uurtje later had ik wél zo’n speciaal netje op de wonde en een propere en vooral ook droge nieuwe gips.
En een extra stommiteit om neer te schrijven, dus. Al een chance dat ik zo’n geduldige, begrijpende echtgenoot heb.