Oi! Ik was de gedichtendag van vorige week zowaar vergeten! Schande over mij!
Ik had al op voorhand zitten nadenken over welk gedicht ik zou posten, maar zowat al mijn favorieten zijn de vorige jaren al aan bod gekomen.
En toen zag ik het Gent Magazine, en daarin een gedicht over mijn stad van Rhea Cecile. En ik dacht: waarom ook niet? Want poëzie, dat moet je toevallig tegenkomen.
Gent
Zie de stad
als niets dat nadert.
De straten tot de nok
gevuld met drommen hoekstenen en dokken
die elkaar verdragen. Ik wieg me
langs vaarten en vertier naar
rimpels van de binnenstad.
Ze wachten weemoedig op mijn teken en buigen
zalvend de nacht om tot ochtendlicht hees
over wuivende huizen valt.
In een drieluik van nissen blijkt huiswaarts
waar hoeders op torens me sturen.
Binnen wordt buiten
– contouren van gulle steegjes
en weids als de blik van passanten
inhaleer ik
de stad
als alles dat voor me ligt.
De gedichten van vorige jaren:
2021: William Shakespeare met Sonnet 18
2020: Hugo Claus met Achter deze gevel
2019: Hans Lodeizen met Kus me.
2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012: Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus