Toen we op de IJzertoren stonden, ging mijn telefoon: Gwen, met de vraag of we niet kwamen barbecueën dit weekend. Eigenlijk zat ze al de hele maand te wachten op de combinatie van goed weer en een vrije avond, maar dat bleef maar tegenvallen.
Deze avond rond half zeven stonden we bij hen, het risico nemend dat het letterlijk in het water zou vallen. Maar het bleef droog en Eriks barbecuetechnieken zijn blijkbaar meesterlijk.
Het blijft toch een heerlijk iets, vrienden die je al meer dan dertig jaar kent. Het voelt zo heerlijk vertrouwd, je pakt gewoon uit de kasten wat je nodig heb, de gespreksonderwerpen zijn ongelofelijk divers én tegelijk vertrouwd en bekend, je kent elkaar door en door… Het maakt dus eigenlijk ook niet uit hoe lang je elkaar al niet meer gezien hebt, je pikt gewoon de draad op.
Gwen had al een couscoussalade gemaakt, en andere gerechten, en samen hebben we nog een aardappel gemaakt volgens recept van Ottolenghi: met een zachtgekookt eitje in, en vooral een heerlijke vitello tonnato bij. Erik had intussen het nodige lamsvlees perfect roze gebakken, en ik heb eigenlijk veel te veel gegeten.
Kobe zat intussen thuis met vrienden een binge watch te houden, en Wolf had gewoon geen zin gehad om mee te gaan. Merel heeft wel een vriendinnetje gevonden in Lena-Mare, die hebben de hele avond samen gespeeld en uiteindelijk gekletst.
En toen was het plots middernacht voor we het beseften: dat zijn van die fantastische avonden die voorbij zijn voor je het goed en wel door hebt.
Yup. Zelfs bij een rottige zomer heb je dan toch vakantiegevoel, ja.