Voor vandaag was er eigenlijk vooral regen voorspeld, maar in de praktijk bleek dat eigenlijk nog zeer goed mee te vallen.
We wilden ervan profiteren nu het niet regende en gingen nog eens de fiets op, nu via een ganse tocht doorheen residentiële wijken richting het plein aan de oude opera, dat er eigenlijk bijzonder aangenaam en zonnig bij lag, en dus een terrasje met koffie verdiende.
We reden opnieuw via een omweg naar de overkant van de Main om er nog een cache op te pikken die ik gemist had, en keerden terug via de lokale “pont d’amour”, een slotjesbrug. Er hing een cache tussen die ik wel vond maar niet openkreeg. Tsja.
Verder dan opnieuw de stad in om er aan de Pauluskerk iets te eten en cadeautjes voor de kinderen te zoeken.
Aansluitend wilden we nog de tentoonstelling van Gilbert and George bekijken. Subtiliteit is hen vreemd, maar man, af en toe komt de boodschap toch ook keihard binnen.
Aangezien het weliswaar bewolkt was, maar nog steeds warm bleef en niet regende, wilde we er nog een extra fietstochtje aan breien. Helaas, toen begaf Barts fiets het. Allez ja, toch zijn elektrische aandrijving, terwijl de batterij aangaf nog niet leeg te zijn. Hmpf.
Bart heeft dan de kortste weg naar het hotel genomen, terwijl ik nog wat labcaches her en der wilde beantwoorden. En toen begon het eerst zachtjes te regenen. Goh ja. En toen, terwijl ik aan de andere kant van de stad zat, begon het te gieten, zoals verwacht. Mijn jas zat natuurlijk in Barts fietstas, maar ik had gelukkig mijn hoedje nog, en het was ook nog steeds niet koud. Ik heb dan maar verder gecached, maar bij sommige caches echt een fotolog moeten nemen omdat het echt veel te hard regende om papiertjes tevoorschijn te halen. En ik heb zowaar een eigen standbeeld in deze stad!
Enfin, tegen half zes was ik terug op de kamer, al een klein beetje opgedroogd aan de buitenkant – de zon was weer beginnen schijnen – maar wel letterlijk nat tot op mijn ondergoed. Niks dat een heerlijk warm badje en verse kleren niet verhelpen, gelukkig maar.
Kwart voor zeven was het gelukkig alweer droog, zodat we, netjes opgekleed, alweer richtig een sterrenrestaurant wandelden. Alleen hadden we deze keer geen idee wat we moesten verwachten: hun website was bijzonder mysterieus en heel erg weinig zeggend. Wat we wel wisten, was dat het om een veganistisch restaurant ging met één ster, gelegen in het smalste huisje van Frankfurt. Menu noch prijs was ergens te zien.
Tsja. We gingen binnen in een bar met reggaemuziek waar je eerder een bende alterno’s zou verwachten, via een zeer smal gangetje naar de kleinste lift waarin ik al gestaan heb. Met twee kon je er net in, als je je adem inhield tenminste.
We kwamen aan in een schoendoos van een kamer met wel volledige ramen naar buiten. Alleen zat daar al een ander gezelschap, zodat wij gewoon in het midden van de kamer zaten. Het rook er muf en was er warm, maar al snel ging de airco aan en moesten we vrijwel allemaal een vestje aantrekken.
Ik vermoed dat je al door heb waar ik naartoe wil: het kader was het niet, nee. De tafels waren net iets te laag om comfortabel te zijn en de stoelen waren ronduit slecht. Ik ben verschillende keren gewoon een tijdje gaan rechtstaan om mijn rug toch wat te kunnen strekken. De muren waren gigantische spiegelende glazen waarachter een grote tekening met ledlichten zat. Die gingen afwisselend af en aan met verschillende kleuren, wat echt wel een wijs effect gaf en ervoor zorgde dat de kamer groter leek dan ze was. Alleen was dat, naast een kaarsje op onze tafel, het enige licht dat voorzien was. Tijdens het predessert – ja, da’s blijkbaar een ding – heb ik, toen ze het kwamen opdienen en presenteren, gewoon het lichtje van mijn telefoon aangezet om mijn bord te kunnen zien. En tegen dat ik dat doe, ik met mijn kattenogen, is het al ver gekomen. Alleen werd de hint volkomen genegeerd.
Ook de bediening was niet meteen onze stijl. Dat Mario getatoeëerd was, met een rode bandana rond zijn kletskop, was totaal geen probleem. Maar hij kwam maar heel af en toe binnen om op- of af te dienen, wat ervoor zorgde dat hij uiteraard totaal niet aanvoelde dat noch wij, noch het andere gezelschap comfortabel waren. Het duurde ook immens lang: we waren er om kwart over zeven, hadden blijkbaar zes gangen en waren net voor middernacht weer buiten. Op oncomfortabele stoelen is dat niet alles, nee.
En het eten dan? Ja, dat was wel degelijk uitmuntend. Niet alle gangen waren even goed, maar er zaten een paar schitterende dingen tussen, zoals de tomaten (die helaas meteen onder een espuma verdwenen, zodat het oogstrelende effect weg was) of het ronduit prachtige erwtentaartje.
Al hun ingrediënten kweken ze ofwel zelf, ofwel komt het uit een kring van 20 kilometer rond Frankfurt, heel erg bewust. Het zorgt er ook voor dat ze eigenlijk geen koffie schenken :-p
Klein detail: bij het afrekenen kregen we een minibloempotje met daarin een zelfgekweekt raapje, nog geen cm hoog. Volgens de ober heet hij Günther :-p Benieuwd of we hem heelhuids naar Gent krijgen. Ik vond het snoezig.
Met een aperitief voor Bart en twee glazen biologische wijn, twee glazen sprankelend druivensap voor mij en water à volonté betaalden we 311 euro, wat ik niet weinig vind. Maar zet dit restaurant in het correcte kader met comfortabele meubels en een goed tempo, en je hebt al helemaal iets anders.
Jammer, eigenlijk.