Het was een dag waarin ik nauwelijks tijd had om adem te halen, gelukkig werkte de rug wel mee.
Het begon al heel erg goed: Kobe had het eerste uur dispensatie en bakte, zoals beloofd, Amerikaanse pancakes. Hij deed zelfs zijn best om ze in vormpjes te bakken, maar dat is niet zo eenvoudig.
Daarna fietste ik, aangezien het een stralende ochtend was, vrolijk rond een uur of acht naar school.
Er volgden twee uur les, een uur vergadering die uitliep tot in de pauze zodat ik nog net tijd had om snelsnel een koffie te halen, en daarop opnieuw twee uur les.
Daarna wipte ik binnen bij de directie om snel de mogelijkheden voor een uitvaart (aka honderd dagen) en een schoolbal te bespreken in deze coronatijden, werkte ik op minder dan tien minuten een spaghetti naar binnen, en repte me naar een klaslokaal om er met de zesdes de uitvaart van dit jaar te bespreken.
En toen ging alweer de bel en spurtte ik naar buiten om mijn tweedes op te halen voor twee uur les, waarna ik nog een kwartier toezicht had aan de fietsenpoort.
En toen, toen kon ik fluitend in de stralende herfstzon naar huis fietsen, en ik genoot intens.