Deze morgen sliep ik uit, ontbeet ik met een vrolijke dochter in de stralende zon en bracht haar naar haar muziekles. Daarna liep ik in diezelfde stralende herfstzon op de markt in Evergem en genoot, ondanks de mondmaskers. Ik bracht zelfs bloemen mee, en floot ondertussen.
Bart zette eten op tafel en ik werd omringd door een liefhebbend gezin dat zijn papa dankte om te koken. Zomaar.
Daarna had ik tijd om wat te lezen, wat administratie te doen, de was op te hangen in de zon, en kwam vooral ook Stefaan binnenwaaien. Die had me wijsgemaakt dat hij in Gent moest zijn – hij woont in Brugge – en of hij dus mocht binnenspringen. Maar hij kwam wel aanzetten met een orchidee en een fles champagne – die laatste heeft hij weer mee, want wij drinken hier geen of nauwelijks alcohol. Zijn reden om in Gent te zijn? Een bloemetje komen afgeven aan iemand :-p
Ik had met plezier de thesis van zijn dochter, ook een Vosje van de larp trouwens, nagelezen en verbeterd, en hij wilde me bedanken. We hebben heerlijk in de tuin gezeten en zitten tetteren, en ik genoot intens. Goh, ik mis het larpen, ik mis de mensen, ik mis mijn Vosjes…
En toen maakte ik me de bedenking dat ik toch echt wel een fijn leven heb. Ik heb een job die ik na 26 jaar nog altijd graag doe – allez, de kern ervan toch – en ik heb een bijzonder fijn gezin. Ik heb niet veel vrienden, maar degene die ik heb, zijn er voor wie ik door dik en dun ga. Dinsdag kon ik buiten lesgeven en zat ik tijdens de pasjescontrole in een stoeltje in de zon te lezen. Ik ben donderdag gaan lunchen in de stralende zon met een vriendin, en daarna heb ik in de Labath gezeten tijdens Merels blokfluitles. Gisteren ben ik op mijn eentje gaan lunchen in de Villa Ooievaar, gewoon omdat het kan. Carpe diem en zo, weetwel.
En die rug? Och ja, een mens kan niet alles hebben, zeker?