Toen ik aan dit boek begon, wist ik dat het geen evidente ging zijn. Ik had al gelezen dat het een zeer zwaar boek was, nu niet bepaald optimistisch, en dat ik er niet vrolijk van ging worden. Maar aangezien het echt een klassieker is, een prijswinnaar en eentje van deze lijst, vond ik dat het eigenlijk niet mocht laten liggen.
Ik ben er in september aan begonnen, heb het toen ongeveer half uitgelezen, en dan een hele tijd laten liggen, terwijl ik een reeks andere boeken tussendoor las. Het was me iets te depressief, te zwaar, het deed me te veel nadenken.
In december heb ik het opnieuw opgepikt en uitgelezen. En daar ben ik wel blij om, want het is effectief een bijzonder goed boek. Het volgt een uitgebreide familie tijdens de Grote Depressie in de Verenigde Staten: omdat er gewoon niks meer te verdienen valt met landbouw en hun grond – die ze huren – opgekocht wordt door gigantische bedrijven met machines, verhuizen de Joads noodgedwongen met hun karige hebben en houden naar California, het beloofde land. Alleen is dat niet zo gastvrij als ze wel dachten, en hebben de boeren daar massa’s volk werk beloofd om dan uit de duizenden werkzoekenden er een paar te vinden die voor absolute bodemprijzen toch willen werken. En werken moeten ze, want er is niks te eten, niks te verdienen, geen huizen, gewoon… niks, behalve de hongerdood.
Zoals gezegd, je wordt er niet meteen vrolijk van. Maar wil je een boek om je tanden in te zetten, eentje dat je doet nadenken en dat bovendien goed geschreven is? Ga er dan voor, maar trek er wel voldoende tijd voor uit.