Ik schreef het twee weken geleden al: op donderdag ga ik tijdens Merels blokfluitles meestal rustig naar de Labath een caffé lattè drinken. Soms ga ik in ’t stad, maar ik moet lang niet altijd iets hebben natuurlijk.
Vorig jaar waren we een half uur later en ging de Labath dicht op het moment dat haar les klaar was, maar nu is ze klaar om half zes, net op tijd voor de last call. En Merel neemt dat met beide handen aan: ze komt vrolijk richting het café dartelen, staat dan aan de overkant te springen tot ik haar zie – ik probeer het natuurlijk in de gaten te houden – en dan steek ik haar over op het zebrapad. Op zich zou ze dat zelf moeten kunnen, maar dat is daar een zodanig gewriemel van voetgangers, fietsers, auto’s en bussen, dat ik dat liever niet heb.
En dan komt ze met een grote glimlach bij mij zitten en bestelt een warme melk met honing. Véél honing, want die zit in zo’n “ketchupfles”, zoals ze het zelf noemt.
Dat zijn zo van die kleine gestolen momentjes tussen mijn dochter en mij, en ik geniet er volop van.