Jawel, 30 kilometer elektrische fiets op de teller vandaag. Daar ben ik eigenlijk wel trots op, hoe banaal dat voor andere mensen ook moge zijn. Maar met mijn rug vind ik dat al bij al niet slecht, nee.
Hoe kom ik nu aan 30 kilometer op een werkdag? Wel…
Ik moest lesgeven op school van 10.10 uur tot 12.05 uur, en reed met de fiets. 5 kilometer. Om twaalf uur moest ik echter richting ’t stad geraken om daar mee te doen met het project van de eerstes, en een groep begeleiden in het Huis van Alijn. Aangezien ik nog altijd niet goed tegen de bus kan en het prachtig weer was, fietste ik uiteraard van Mariakerke tot op de Vrijdagmarkt. 5 kilometer.
Ik liep mee rond in het museum, keek rond, en wandelde dan met de leerlingen tot aan Sint-Jacobs, waar ik hen samen met de andere begeleider op bus 3 zette. En toen wilde ik wel eens zien wie het snelst zou zijn: de bus, of ik per fiets. Wel, tot mijn grote verbazing heb ik maar liefst 7 minuten moeten staan wachten aan de eindhalte tot de bus eraan kwam. 5 kilometer.
Ik wandelde met de leerlingen tot aan de school, en reed toen met Kobe naar huis. 5 kilometer.
Daar ging ik heel eventjes liggen – zo’n museum met zijn rechtstaan en slenteren is moordend voor de rug – hing toen het mandje weer aan mijn fietsstuur, haalde de fietstassen van mijn bagagedrager en bond er het kussentje op, en zette toen Merel achterop. Door een en ander hadden we behoorlijk wat vertraging en waren we eigenlijk al te laat. Op een kwartier stond ik met Merel aan de Poel. 5 kilometer.
Na haar blokfluitles reden we fluks terug naar huis, want veel tijd had ik eigenlijk niet: ik wilde om zeven uur op de Blandijn staan voor een lezing, maar daarover later meer. Enfin, we fietsten vrolijk terug naar huis: 5 kilometer.
Ik geef het toe, ik had ’s avonds ook nog wel met de fiets naar de Blandijn kunnen gaan, maar ik had daar te weinig tijd voor, én het was welletjes geweest.
Maar ja, dertig kilometer, ik vind dat niet zo slecht. Ik heb er in elk geval bijzonder veel deugd van gehad.