Wanneer ik in ’t stad een oudleerling tegenkom, die me vol enthousiasme en met een glinstering in zijn of haar ogen vertelt wat hij/zij nu aan het doen is, dan ben ik telkens weer trots dat ik elk jaar opnieuw zoveel jonge mensen mag zien uitgroeien tot prachtige volwassenen.
Maar ik moet het toegeven: de lichting van dit jaar ga ik toch nog extra missen. Ik vind het doodjammer dat ik ze vier maanden heb moeten afgeven aan een interimaris, want de band met deze groep was toch wel iets aparts.
Mijn zesdekes. Ze gaan toch altijd een beetje van mij blijven.