Vandaag mochten we eindelijk onze opwachting maken in het Zeepreventorium in De Haan. We vertrokken hier rond elven, reden fluks naar ginder, gingen iets eten, en waren tegen half twee in het Preventorium.
Een vriendelijke dame noteerde alle relevante gegevens, en we werden op sleeptouw genomen doorheen het gebouw door Inge Wuyts, de maatschappelijk assistente. Meteen legde ze ons de werking, doelstellingen en dergelijke uit, en namen we zelfs een kijkje in de leefgroep en liepen via de tunnel op het strand.
Tegen half drie hadden we een afspraak bij professor dokter De Guchtenaere, een zeer sympathieke dame die vooral bijzonder begrijpend en deskundig overkwam. Ze stelde massa’s vragen aan Wolf, luisterde bijzonder aandachtig naar de anamnese en alle andere problemen, legde grondig de basis van pijnproblematiek uit, en gaf ons een enorm goed gevoel.
Toen ze alles had gehoord, vroeg ze zich verwonderd af: “Waarom heeft dat eigenlijk nog zo lang geduurd tussen de doorverwijzing en dit gesprek?” Wolf en ik keken naar elkaar: “Euh omdat uw agenda vol zat?” Schuldbewust reageerde ze: “Oei, het lag dus aan mij!” Maar ze maakte ons wel meteen duidelijk dat ze nu de hoogdringendheid van opname echt wel snapte, en dat ze er zo snel mogelijk werk van gingen maken. Maandag zal Inge prompt aan het puzzelen gaan: er moet niet alleen een kamer vrij zijn, er moet ook plaats zijn in de agenda’s van kinesisten, psychologen, opvoeders en andere deskundigen. Maar ze gaan er werk van maken, zoveel is zeker. Je kan je niet voorstellen hoe opgelucht Wolf en ik zijn…
Merel en Kobe hadden zich tijdens de lange sessie bij de dokter gigantisch braaf gedragen, en we hadden beloofd dat we nog even naar het strand gingen. Zo geschiedde: Merel, Kobe en ik installeerden ons in het zand, zij gingen een put graven, en Wolf en Bart trokken zich terug op een terrasje. Na een kwartiertje wisselden Bart en ik elkaar af: ik had dorst, en Bart ging helpen graven.
Tegen zeven uur waren we weer thuis, met een opgelucht gevoel. Maandag weten we meer, maar er zit schot in de zaak. Oef.