Deze voormiddag zag ik plots veel beweging zo voor ons deur: er waren dakwerkers bij de overburen.
Maar toen ik rond tien uur de deur uitstapte – ik moet om tien over tien beginnen lesgeven vijf kilometer verderop – dacht ik er plots aan dat een van de afdekleien verdwenen was. Dat zijn geen gewone leien zoals de rest van ons dak, maar een lei die aansluit op de muur van de buren, een speciaal model dus. Veel tijd had ik niet – understatement – dus sprak ik een van die mannen die net op straat stond, heel snel aan of zij dat soort werk ook deden. Ja hoor, de ontbrekende lei was hem zelfs al opgevallen. Of ik er nog zo liggen had? Euh nee, wel gewone, maar die liggen op zolder en daar had ik nu écht geen tijd voor. Of hij op dat plat dak kon en mocht, en of de kans erin zat dat die lei daar nog lag? Welzeker. Awel, dan ging hij eens kijken, en eventueel naar de bouwmaterialenwinkel verderop rijden om zo’n lei. Ik vond dat allemaal goed – de minuten tikten weg – zei hem dat hij dat gerust mocht repareren als hij het gerief vond, nu hij toch met ladders en al voor mijn deur stond, en stak hem mijn kaartje in zijn handen. Prompt kreeg ik ook het zijne, want ik moest anders maar ne keer bellen.
Drie uur later kwam ik thuis bij een gerepareerd dak, en geen levende ziel meer te zien.
En gij nu!
Geen idee wie het precies waren, het waren er van Oostakker, maar ik vind dat kaartje dus al niet meer. Goh, ik zal de factuur wel krijgen zeker?