Maandag was ik nog met ons pa bij de neurologe, dinsdag kreeg ik de psychiater aan de lijn, en vandaag maakte die alsnog een gaatje voor ons vrij. Enfin, zeg maar ‘gat’, want het gesprek duurde een uur. Blijkbaar is Sint-Camillus trouwens een begrip, maar mij zei het niks.
Wij dus naar Sint-Denijs-Westrem, bij een vrij jonge dame, in jeans met sweatshirt en dikke sjaal, en blijkbaar ook echt goed in haar vak. Ze slaagde er namelijk in om op dat uur tijd wel degelijk ons pa zijn vertrouwen te winnen. Hij had trouwens zelf al een anamnese voor haar uitgetypt en meegebracht, iets waar ze toch wel blij mee was, ja. Ik moest er bij zijn voor de morele ondersteuning en om af en toe wat uit te klaren, maar waar hij met de neurologe een communicatieprobleem heeft omdat hij haar gewoonweg niet begrijpt – ze spreekt te stil en te snel – is dat met Roossens absoluut geen probleem. Ze heeft trouwens ook een fijn gevoel voor humor ^^
Enfin, in dat uur heeft ons pa ongeveer zijn geschiedenis uit de doeken gedaan, het ganse verhaal van de manie en de bijhorende hartaanval, met alles erop en eraan. Ik vulde af en toe aan, floot hem ook een paar keer terug bij flagrante onwaarheden – waar hij trouwens zelf heilig van overtuigd is – en zag het ook wel zitten, ja.
Vooral ons pa zag het weer rooskleuriger in: hij had vertrouwen in de behandeling, en vooral in het feit dat er een en ander kon veranderen, wat hem een zeker toekomstperspectief biedt? Ze heeft ook al meteen zijn medicatie lichtjes aangepast, en hij ziet het zitten. Oef.
Merel en Kobe hebben intussen een uur in de wachtzaal zitten spelen. Of wachten. Of allebei. Ze waren in elk geval superbraaf en geduldig, en als beloning – en ook wel omdat het al ietwat laat aan het worden was – zijn we naar de McDonalds gereden voor afhaal, iets wat beiden de max vonden. Nog wel zo gemakkelijk natuurlijk.