Er zijn zo van die dagen… Merel was aan het huilen voor iets van kleren, Kobe was een stuk huiswerk ‘vergeten’ maken, en ik had bijzonder slecht geslapen. Da’s zo’n dag waarop ik al voor negen uur koffie nodig heb, en een hoodie aantrek. Wolf moest glimlachen toen hij de pull zag: “Ah mama, zo’n dag?” Ik grommelde iets onverstaanbaars terug.
De wandeling naar en van de lagere school klaarde mijn humeur iets op, maar bijster veel was het niet. Dan maar gewoon verbeteringen en administratie gedaan, het was toch al geen goeie dag. Tegen elven sprong ik op de fiets, deed boodschappen, en zorgde dat ik om kwart voor twaalf bij de tandarts zat. Die afgebroken tand, weet u wel? Dat gat was intussen gewoon nog groter geworden, maar de tandarts vond het allemaal niks ergs: blijkbaar was er een vulling losgekomen. Wat geboor en dergelijke later was de tand weer compleet. Yay voor tandartsen zonder complimenten, die gewoon snel en pijnloos hun werk doen. Ik werd er zowaar wat beter gezind van. Komt dat tegen.
Bon, ik smeet vis in de oven, kookte rijst, en toverde een geweldig gerecht op tafel. Vond ik toch, want de kinderen waren maar matig enthousiast. Tsja. En Kobe voelde zich eigenlijk echt niet goed: hij heeft zich in de zetel gelegd, en is ook effectief in slaap gevallen. Juist.
Toen vroeg Merel wanneer haar verjaardagsfeestje bij Julie begon. Ik was er gerust op: da’s altijd twee uur. Tot ik rond half twee effectief het kaartje zocht, en zag dat het de bedoeling was dat we om kwart voor twee aan de Rozenbroeken – lees: de andere kant van ’t stad – stonden. Ik heb in zevenendertig haasten een kaartje gezocht, Wolf heeft het geschreven, terwijl ik geld in het envelopje stak en Merel haar zwemspullen bijeenraapte. We stonden in Sint-Amandsberg om twee uur, en waren nog niet eens de laatste. Oef.
Even rust, en dus beloonde ik mezelf met een geocache net achter de Rozenbroeken.
In het voorbijrijden ben ik nog even gestopt aan de Kringwinkel aan de Dampoort, en daar vond ik zowaar een ’tweeplankenstoel’, zoals ze gebruikt worden door iemand op larp, en die ik eigenlijk ook van plan was te kopen omdat ze zo fantastisch zitten. Dit is er maar eentje, maar wel een sterk versierde. Ik was plots een heel pak beter gezind!
Enfin, heel even tijd voor koffie, en dan heb ik met Wolf de koffer gevuld met de zakken bladeren van de haag, en reden we naar het containerpark. En toen we daar dan toch al waren, zijn we maar doorgereden naar de Wondelgemstraat, om een vleermuispak voor Kobe te kopen, en een vree wijs spinnensjaaltje voor mezelve. Shoptherapie en zo.
Bon, we raceten naar huis, Wolf verzamelde zijn spullen voor de rugby, en ik zorgde ervoor dat hij mee kon met iemand anders naar de training. Kobe zag het echt niet zitten om te gaan: hij had effectief krampen en voelde zich nog niet optimaal. Samen zijn we dan Merel gaan ophalen, en was het tijd om te eten. Ik stak Merel in bed, en toen heb ik zowaar nog een half uur in de zetel geslapen, want ik was doodop.
Maar: no rest for the wicked: tegen half negen stond ik op de eerste kwis van het seizoen. En bleek er eigenlijk geen kwis te zijn, want het bestuur was onderbemand, en door een misverstand had er niemand een kwis voorzien. Juist ja. Ik ging ons dan maar opgeven om binnen het half uur een kwis klaar te hebben, en we begonnen als zotten aan die taak. Gelukkig kwamen toen twee andere ploegen naar voor met het nieuws dat zij wel een kant-en-klare kwis hadden, en kon er alsnog gekwist worden. Bij de tweede reeks eindigden we ex aequo op de eerste plaats, en werd er op goeie ouwe studentenwijze beslist met een ad fundum. We werden dus tweede.
Eigenlijk had ik wel een best aangename en ontspannende avond. Maar wat een dag, zeg!