Mijn broer heeft een prachtige beschrijving van mijn grootmoeder voorgelezen op haar begrafenis. Ik geef ze hier even mee, zodat ik ze ook vooral zelf niet kwijtspeel.
Beste familie, beste vrienden
we zijn hier vandaag samengekomen om afscheid te nemen van Erna Gysel, een moeder van 10 kinderen, een grootmoeder van 13 kleinkinderen, en de overgrootmoeder van 17 achterkleinkinderen.
We doen dit enerzijds met veel verdriet voor het verlies van een voornaam en geliefd persoon, maar anderzijds ook met dankbaarheid omdat ze zo lang in goede gezondheid bij ons mocht blijven.
Met haar overlijden verdwijnt er ook een getuige van meer dan een eeuw geschiedenis. Erna werd immers geboren op 26 november 1911, bijna 105 jaar geleden, als middelste van 3 kinderen. Haar vader, brouwer Arthur Gysel, was afkomstig van Assenede en haar moeder Julma Dhooge was een dochter van de mosselkweker Dhooge uit Philippine in Zeeuws-Vlaanderen.
Als klein meisje heeft ze nog de Eerste Wereldoorlog meegemaakt, en dit van dichtbij. De brouwerij van haar ouders lag immers in Moershoofde in Sint-Laureins, een straat gelegen over het Leopoldkanaal vlakbij de Nederlandse grens. De Duitsers hadden tussen België en Nederland de zogenaamde dodendraad gebouwd, die onder hoogspanning stond. Aan Moershoofde had men om praktische reden de draad verschoven van de grens naar het kanaal, omdat de bruggen over het kanaal waren opgeblazen en de inwoners van Moershoofde anders noch in Sint-Laureins noch in Nederland konden geraken. Erna groeide dus op in een stukje België maar aan de Nederlandse kant van de draad, wat toch speciaal was. Tot voor kort vertelde ze ons nog levendig over de smokkelaars die met gevaar voor eigen leven smokkelwaar over en onder de draad vervoerden, maar ook over haar lieve hond die ze als klein meisje levend heeft zien verbranden toen die de draad raakte. Het zijn dingen die haar levenslang zijn bijgebleven.
Na haar lagere school in Sint-Laureins voltooide ze haar middelbare studies aan de Visitatie in Sint-Amandsberg. Op haar 25ste huwde ze met Oscar Rombaut, directeur van de Kredietbank in Zomergem maar afkomstig van de Kruipuit in Adegem. Ze kreeg tien kinderen, waarvan er tot haar grote spijt maar zes zijn kunnen opgroeien. Ze verloor 3 kinderen door vroeggeboorte, maar verloor ook een dochter tijdens de Tweede Wereldoorlog. In april 1944 nam ze de tram naar Gent om daar haar zes maanden oud dochtertje Hedwig te laten behandelen in het ziekenhuis voor een longontsteking. Daar hebben ze Erna echter terug naar huis gestuurd met haar baby omdat de dag voordien Merelbeke was gebombardeerd en men geen tijd en plaats had voor haar. Hedwig is in haar armen gestorven op de tram naar huis… Vorig jaar nog vertelde ze het aan Delphine en begon ze zachtjes te wenen. Het zijn gebeurtenissen die haar getekend hebben voor het leven en die ze zelfs na 70 jaar nog steeds verdriet gaven.
Nochtans was haar leven geen kommer en kwel, want buiten de oorlogsjaren heeft ze een lang, kleurrijk, gevuld en boeiend leven geleid, samen met haar man en zes kinderen. Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde ze met haar gezin naar de Kloefkapperstraat, de huidige Alfons Sifferstraat, waar zij naast de zorg voor haar 6 kinderen samen met haar man, dag en nacht ijverde in het nieuw opgestarte filiaal van het Gemeentekrediet. In de haar weinig resterende vrije tijd vond zij er plezier in om kledij te naaien voor haar en de kinderen. Haar naaikamer lag vol met stoffen en patronen en van haar hand kwamen de mooiste stukken.
Na veertig jaar van inzet en hard werken, en nadat alle kinderen het huis uit waren, werd het bankkantoor overgedragen aan haar zonen Koen en Frank en verhuisde ze in 1975 naar de Guido Gezellestraat, waar ze samen met haar man en oudste dochter Lieva genoot van een welverdiend pensioen.
Vanaf dan kon ze tijd maken voor haar 13 kleinkinderen, die ze doodgraag zag. Als kleinkind herinner ik me dat we heel graag op bezoek kwamen, want er was altijd wel iets te beleven. Er waren de vele bloemen in haar tuin, er was het duivenkot van opa, en af en toe werd er cider gemaakt van de appels uit de boomgaard. En om vier uur kregen we steevast een glaasje limonade en een kommetje pudding of een stuk zelfgemaakte crème-au-beurre-taart.
Als ze aan het koken was hoorden we haar zingen tot in de living. Ze kookte graag, en haar specialiteit waren duifjes met zelfgemaakte kroketten. Ze luisterde ook veel naar muziek, vooral La Esterella, maar ook opera en belcanto.
Omdat Erna langs moederszijde van Nederlandse afkomst was, sprak ze geen dialect en ijverde ze er altijd voor dat de kinderen en kleinkinderen mooi Nederlands spraken. Zij moedigde haar kinderen ook aan om gebruik te maken van spreekwoorden en gezegden. Als er bijvoorbeeld iets niet zo goed ging zei ze ”al doende leert men” of “niet opgeven want oefening baart kunst “. Wanneer we ons ergens wilden vanaf maken klonk er ”willen is kunnen” of “waar een wil is een weg”. Haar slagzin “problemen zijn er om opgelost te worden” demonstreerde haar nooit aflatend doorzettingsvermogen en werklust.
Ze voedde haar kinderen en kleinkinderen ook katholiek op. Voor elke maaltijd was er steeds een dankgebed. Ik herinner me goed toen we bleven logeren dat we steeds de 4 aktes opzegden voor we gingen slapen. Hier onder de preekstoel had ze haar vaste plaats tijdens de hoogmis op zondagvoormiddag, ook al kwam ze soms wel een beetje te laat.
Haar man Oscar overleed in 1991, waardoor ze alleen achterbleef met haar oudste dochter Lieva. Ondanks het feit dat ze intussen 80 was kon zij nog steeds goed haar plan trekken in het huishouden, en bleef ze nog heel actief bezig. Zo ging ze op haar eigen vraag voor mij met haar Toyota nog regelmatig langs bij oude klanten en vrienden van haar, waar ze bij de koffie en een stuk taart en passant nog geldzaken ging regelen en kasbons ging vernieuwen. Ze genoot daar echt van. Ook ging ze tot op hoge leeftijd nog jaarlijks op reis naar haar zus Angèle in Tenerife. Ze ging graag op reis, en het vliegtuig nemen schrok haar niet af.
Toen ze 97 was, na het overlijden van Lieva eind 2008, verhuisde ze naar het rust- en verzorgingstehuis Ave Maria in Sleidinge, waar ze goede zorgen kreeg en kon genieten van haar oude dag. Ze was daar een graag geziene gast, en las daar nog elke dag haar krant en veel boeken. Twee jaar geleden las ze zelfs nog een Frans boek, waarbij ze ons liet weten dat ze dit deed om haar Frans te onderhouden. Ze ging ook nog regelmatig kaarten bij tante Angèle in Knokke, of legde een kaartje met familie en vrienden in Ave Maria zelf. Ze genoot van het bezoek dat ze kreeg van haar kinderen en kleinkinderen en was steeds nieuwsgierig naar de bezigheden en schoolresultaten van haar achterkleinkinderen.
Tot op het einde mocht ze genieten van een goede gezondheid en bleef ze kranig en sterk. De laatste dagen echter werd ze stiller en doofde ze langzaam uit. Het was mooi geweest maar genoeg. Ze overleed stilletjes in haar slaap.
Ons mama en oma mag terecht een straffe madam genoemd worden.
We zullen haar dankbaar blijven gedenken, en haar stilletjes missen.