Lieve kleine blonde prinses van me
je bent vandaag zowaar vijf jaar. Je keek er al een aantal dagen serieus naar uit, maar ja, het was een maandag! En dan nog een maandag waarop je een kleutersportdag had, op uitstap was, en dus geen cake kon meenemen naar school! Stel je voor! Maar ik kon je geruststellen: we gingen al een wafel eten voor jouw verjaardag in Amsterdam, maandagmorgen kreeg je je cadeautjes, en dinsdag mocht je dan cake meenemen naar school.
Deze morgen stond je dus te springen, met de kroon die ik gisteren nog snel maakte, op je hoofd. Je pakte je grote cadeau uit, en was gelukkig wildenthousiast: een groot poppenhuis in hout! Ik heb het deze voormiddag, terwijl jij naar school was, snel in elkaar gezet, liefje.
Soms weet ik niet wat ik met jou aan moet, Merel. Je bent nog steeds ongelofelijk lief en behulpzaam. Té, soms, want zo zit je bijvoorbeeld naar tv te kijken naar een programma van je broers, terwijl zij met moeite kijken en jij niet durft zappen. Of je brengt me koffie met steevast een echt koekje erbij. Zo van die kleine dingen, Mereltje, waarvoor ik je wel kan platknuffelen. Knuffelen, dat doe je ook bijzonder graag. Als ik overdag in de zetel durf gaan zitten, duurt het meestal niet langer dan een paar seconden of je ligt boven op mij, of je vleit je op zijn minst tegen me aan. Maar dat heeft ook zijn nadeel: ik ben degene die je in bed moet steken, en ik kan het niet even aan papa vragen. Zelfs als ik niet thuis ben, durf je te beginnen huilen omdat ik jou niet in bed kan/mag steken. En daar zit mijn grootste probleem met jou, Merel: je gehuil. Je begint op de meest onmogelijke momenten, voor de meest idiote redenen te huilen. Omdat je je jas niet dicht krijgt, omdat je je schoenen niet vindt, omdat je je handen moet wassen van mij, omdat het licht aanmoet, of omdat… je het zelf niet eens weet. Dan sta ik echt met mijn handen in mijn haar, meisje. Ik kan met alles om, met driftbuien, gezaag, valpartijen, ruzie, vermoeidheid, maar niet met dat gehuil van jou. Ik heb de neiging om kwaad te worden, uit te vliegen, jou in de hoek te zetten, of… Tsja, als ik maar niet naar jouw gehuil moet luisteren, want ik snap het totaal niet. En jij zelf ook niet, heb ik de indruk. Je wil dan wel stoppen met huilen, maar dat lukt niet.
Verder ben je nog steeds even eigenwijs als altijd: je commandeert je broers bij de spelletjes – tot het misloopt en je begint te huilen – loopt te zingen en te dansen, speelt met poppen en eigenlijk alles wat je maar kan personifiëren, en je babbelt honderduit. Dat vertelde ook je juf op school: dat ze soms verbaasd staat over je woordenschat, en hoe versatiel je bent in het gebruik ervan: je kan hetzelfde woord duidelijk in verschillende contexten gebruiken, en da’s blijkbaar vrij ongewoon voor een vijfjarige. Maar wat wil je, het zit duidelijk in je genen, van alle kanten, en ook je broers zijn nu niet bepaald op hun mondje gevallen: je neemt nogal wat over van hen.
IJdel ben je ook: je kijkt altijd in de spiegel of je kleren wel goed zitten, en o wee als je geen diadeem hebt die bij je kleren past, of als de kleuren van de rekkertjes niet overeenkomen met de kleur van je T-shirt. En je haar… Iedereen heeft er ook altijd commentaar op, op dat lange blonde haar van jou, en je beseft het maar al te goed: het is een van je grote troeven, samen met je helderblauwe kijkers en je rozerode mond. Je speelt dat haar ook graag uit, en draagt het dan ook liefst gewoon los met een diadeem. Als je opgroeit zoals je nu bent, Merel, dan ga je nog heel wat harten breken, lieverd.
Maar eigenlijk ben je gewoon mijn lieve kleine wondertje, Merel. Lief, zacht, geduldig, gehoorzaam, slim, mooi en nu ook vijf jaar. Ik kan het bijna niet geloven.