Vandaag had ik er even genoeg van, van de kinderen voortdurend om me heen.
Het was al deze morgen begonnen: ik was Wolf gaan afhalen bij zijn maat Wout, waar hij was blijven slapen voor een verjaardagsfeestje.
Door dat voetballen waren zijn schoenen bijzonder vuil geworden, en ik had hem gevraagd ze even af te kuisen en dan in de zon te zetten drogen. Kobe had ik gevraagd iets naar zijn kamer te brengen, Merel idem. Toen ik naar de winkel ging vertrekken, wilden ze alle drie mee. Maar tegen Merel heb ik een keer of vier gezegd dat ze haar schoenen en gilet moest aandoen, en Wolf bleef gewoon onderuit gezakt in de zetel hangen, terwijl zijn gerief hier bleef staan, en ook Kobe was niet bepaald van de meewerkende soort. En toen heb ik me gloeiende kwaad gemaakt tegen de kinderen, heb ik hen gewoon thuis gelaten, en heb de voordeur achter me dichtgeknald. Prutsers! Het ressorteerde wél effect: bij thuiskomst was de hele living opgeruimd, en waren ze elk bezig aan hun kamers. En was het hier muisstil, en kon ik in alle rust en stilte beginnen koken. Mja…
Daarna zijn we met zijn allen buiten gegaan, en werd het duidelijk zandbakkentijd, voor alle drie.
Maar tegen ’s avonds was mijn lontje alweer superkort, heb ik snel Kobes weekendgerief samengeraapt, heb dat in Barts handen gestoken met de boodschap dat hij Kobe om half zeven moest afleveren aan het scoutsterrein, en ben ik met Wolf naar de Blaarmeersen getrokken. Terwijl hij zijn training deed, ben ik rond de Blaarmeersen gewandeld, tot en met een uitstapje op de toren. Heerlijk, in alle stilte, helemaal alleen. Ik genoot, en ik had er duidelijk behoefte aan. Het heeft in elk geval mijn batterijen opgeladen.