Oudercontact, het zal nooit mijn favoriete moment van het schooljaar worden.
Niet voor de ouders op zich, nee. Ik geef toe, het is niet fijn als je moet zagen tegen de leerlingen, of als je slecht nieuws hebt voor de ouders. Maar het is tenminste relevant, het hoort bij de job, en het is belangrijk.
Erger zijn de momenten waarop je niks te doen hebt. Je wacht, met andere woorden. Sommige oudercontacten zijn razend druk, en dan heb je nauwelijks de tijd om een slokje water te drinken. Op andere oudercontacten zie je geen kat, en dan begin ik meestal te verbeteren.
Maar soms…
Soms krijg je schrijnende verhalen te horen, zware problemen, ernstige conflictsituaties of intens droevige histories. En dan kan je niks anders dan slikken, en probeer je om, binnen je eigen beperkte mogelijkheden, een oplossing te zoeken, of op zijn minst een druppel op een hete plaat te zijn. Want je ziet die kinderen graag, en je wil dat hen niks overkomt, en dat ze alle kansen krijgen.
Dat zijn van die oudercontacten waar ik niet naar uitkijk, dat geef ik toe. Want dat zijn de momenten die je mee naar huis neemt, waardoor je geen zin hebt om na afloop nog mee met de collega’s iets te drinken, en die in je hoofd blijven malen. Je bent er ook niet op voorbereid, en je kàn daar ook niet op voorbereid zijn.
Leraar zijn. Prachtig beroep, maar soms psychologisch ontzettend zwaar.
Zucht.