Zo heel erg rustig begon de dag eigenlijk niet, want zeven uur, da’s vroeg voor een vakantiedag. Edoch, Kobe moest om acht uur aan het station staan met de scouts, dus zat er niks anders op. Bart ging hem afzetten in de gietende regen, en intussen grabbelde ik Merels spullen bij elkaar. Want valiezen op voorhand maken, da’s voor mietjes, daar doen wij niet aan.
Tegen kwart voor negen zat niet alleen haar gerief, maar ook het grootste deel van mijn eigen spullen in een valies, gaf Merel haar papa een dikke knuffel, en ging ik haar afzetten bij oma. Daar kreeg ze meteen een nieuwe roze diadeem van “My Little Pony”, en glunderde ze van oor tot oor. Toen ze daarna ook nog haar opa mocht gaan wakker kriebelen, was ze me al meteen vergeten. Daar stond ik dan…
Enfin, om half tien goot ik een koffietje naar binnen, grabbelde de nodige toiletspullen en elektronica bij elkaar, en stapte om tien uur met mijn geliefde in een taxi. Om half elf werd de taxi omgezet naar een eerste trein, richting Brussel. Daar waren nog zeeën van tijd, meer dan genoeg om een koffie te drinken, een wok naar binnen te werken,
wat dingen over Londen te lezen – dank u, Yves! – en een geweigerd ticket te laten nakijken. Nog een chance dus, dat we meer dan vroeg genoeg waren! Enfin, de Eurostar had wat vertraging, maar tien over één kwam hij langzaam op gang. Toch ongelofelijk wat een snelheid dat ding bij momenten haalt! Maar dus net op het juiste moment, bij het binnenrijden van de tunnel, een foto genomen :-p
Om twintig over twee uur lokale tijd zagen we dat de wachtrij aan de toiletten van St-Pancras immens was, stelden we vast dat blijkbaar niet alle koffiehuizen een toilet hebben, en riepen we een Ubertaxi. Wijs, jong, een Toyota Prius! Helaas wist die niet exact het adres te vinden, werd ik stilaan wagenziek, en zeiden we hem ons aan het begin van de straat af te zetten. Hmpf. Niet ons beste idee, want 1. de straat was lang 2. uiteraard bevond ons adres zich aan de andere kant 3. we hadden blijkbaar bakstenen mee in onze rollende valies. Tsja.
Uiteindelijk bleken we het straatje te vinden, en onze ogen werden groot. Het bleek een “estate” te zijn, een woonwijk van allemaal kleine appartementjes met een smalle trap en een een gaanderij aan de buitenkant. Charmant geschilderd, met veel bloemen en planten, maar ook veel buitenhangende was en zo. Het “sociale woonwijk”gevoel was groot, we voelden ons meteen in een Britse detectiveserie.
Maar de kamer viel al bij al mee, helaas was de foto wel nogal flatterend. Maar ze is ruim genoeg, en er is uitstekende wifi, niet onbelangrijk voor ons ^^
Toen ik daarstraks met de bewoners sprak over de huurprijzen, viel mijn mond open: ze betalen rond de 1500 pond per maand voor dit kleine dingetje, gewoon omdat het zo dicht bij de City ligt. En inderdaad, het is maar een paar minuten stappen tot aan de Thames, en dan kom je meteen in een zeer hippe buurt terecht, vlak bij de Tower Bridge. Het zijn hier allemaal gerestaureerde pakhuizen waar nu internetbedrijfjes en zo zitten, in van die hippe kantoortjes, en overal van die kleine restaurantjes en zo.
We maakten dan maar een stevige wandeling: langs het water (door voetgangersgebied)
– met een tussenstop voor koffie en een dessertje – voorbij de Tower Bridge,
en de Tower aan de overkant
verder langs City Hall, waar ze een wreed wijs half verzonken concertdinges hebben
voorbij Hay Market, met een heel mooi dak en een ongelofelijk wijze steampunk fontein
tot aan de London Bridge. Eventjes de brug op voor een fotootje:
Dan afgeslagen naar links, voorbij het station met nota bene een V2 als ornament
en uiteindelijk door Bermondsey Street met nog meer hippe winkeltjes en zo, en felgekleurde lichten onder de spoorweg
Ik weet niet hoe Bart het doet, maar hij trekt zo van die hipster dingen aan. Neem nu ook het restaurantje waar we gegeten hebben: The Garrison. Het was ons aangeraden door de bewoners, we passeerden er toevallig, en inderdaad: bijzonder lekker! Het was wel zo goed als volboekt: ze wilden ons een plaatsje geven, als we niet langer dan een uur wilden blijven zitten tenminste. Het had een hoog Lepelbladgehalte, vond ik: leuk ingericht, veel jong (en gay) volk, pure producten met helaas een navenante prijs, maar bon. Terwijl we aten, begon het serieus te regenen, maar gelukkig was dat zo goed als voorbij, terwijl we verder naar huis wandelden.
Om half negen waren we hier al terug: Bart viel prompt in slaap, en ik probeerde een paar dingen uit te stippelen voor de komende dagen. We gaan vooral veel rondlopen op ’t gemak, zonder verplichtingen of ons op te jagen. Wat ik wel wil doen: een dagticket voor de boot, volgens het hop-on-hop-off systeem, en dan naar Greenwich varen, daarna helemaal terug naar Westminster, tussenin vanalles bekijken, en dan weer naar hier. Er is hier ook een huurfietsensysteem: je hebt een dagticket voor twee pond, en daarmee mag je zo vaak je wil een fiets nemen voor max. een half uur per keer. Fiets je langer aan één stuk door, dan moet je bijbetalen. Maar er zijn zo veel stallingen, dat je gewoon even kan wisselen. Ik zou gewoon door de stad willen fietsen, tot aan Camden, en dan zien we wel wat we onderweg bekijken. Het Designmuseum is hier vlakbij, en dat zouden we willen doen, en ik wil zeker ook nog binnen in het Tate Modern en de British. Maar ach, lukt dat niet, dan ga ik er niet van wakker liggen. Ik wil eigenlijk vooral gewoon genieten.
Die buurt met pakhuizen is inderdaad tof! Aandachtspunt voor het fietsen door Londen (naar onze ervaring): zolang je op de fietspaden blijft, is het heel goed te doen. Als je niet op een fietspad zit: héél goed opletten, want ze houden absoluut GEEN rekening met fietsers (zeker de bussen niet). Veel plezier!