Omdat Kobe nog steeds niet kon fietsen, was ik eind april een loopfietsje gaan halen: zo’n fietsje met een zadel maar zonder pedalen. Kobe kreeg de opdracht om te oefenen op dat ding tot hij serieus snelheid kon halen en lange einden kon doorrijden zonder met zijn voeten aan de grond te komen. Want de beweging van gewoon fietsen kent hij wel, maar hij had teveel schrik om te vallen, en vond dus zijn evenwicht niet.
Gisteren gebood ik Bart om te oefenen met Kobe op de gewone fiets, want dat loopfietsje had hij nu wel onder de knie. Na tien minuten kwamen ze terug binnen, met de droge boodschap: “Kobe kan fietsen.” Ik heb Kobe vastgegrabbeld en heb met hem een rondedansje uitgevoerd!
Maar vandaag was dat dus een ander paar mouwen. Want het is niet omdat hij de beweging van het fietsen kan, dat hij ook echt kan fietsen. En dan bedoel ik: netjes rechtdoor rijden, zich niet laten afleiden door een hond of een auto, stoppen op het einde van de straat, afslaan, rechts houden… Ik ben vandaag met hem gaan fietsen hier in de wijk. Het was heerlijk rustig: een verkiezingszondag rond een uur of zes ’s avonds, da’s blijkbaar ideaal. Maar geloof me: het heeft me een paar jaar van mijn leven gekost, en was mijn haar niet geverfd, dan was het nu toch wel stevig grijs.
Want Kobe en focussen, dat is het duidelijk niet. “Oh mama, mooie bloemen!” en prompt zat hij de haag van die bloemen binnen. Zucht.
Ik denk dat er nog menig zondag zal gefietst worden, zo rond een uur of zes, vooraleer hij klaar is om naar school te fietsen met mij. En dat ik best nog een voorraadje haarverf insla.