Het was dan misschien wel prachtig weer vandaag, ik was in mijn opruim geslagen – ik wil de kamers bruikbaar hebben tegen de communie – en ik wilde verderdoen.
Merels kamer was ronduit een stort. Op het tafeltje naast haar door lagen de kleren en rommel een meter hoog (helaas geen overdrijving), de knuffels lagen overal, er stond speelgoed opgestapeld uit de jongens hun kamers, en op de kast achter de deur was het niet beter.
Ik ben eerst begonnen aan haar kast: alle te kleine kleertjes eruit en in dozen, voor de nichtjes en neefjes. Al mijn kleren eruit en naar mijn kast, idem voor babylakens, dekens, en reservespullen. In de plaats kwam ruimte voor speelgoed en poppen: er staat nu een zeteltje in, een bedje, en er is een schuif voor poppenkleren.
Alle andere rommel werd grondig opgeruimd, en de tafel werd verhuisd naar een plekje voor het raam, als bureautje. Meteen kwam er plaats vrij voor haar keukentje en tafeltje dat nu nog beneden in de woonkamer stond. Wolf hing intussen het groene blad op, en ook de kaders kwamen eindelijk aan de muur te hangen. Het staat er misschien wel vrij vol nu, maar ze vindt het een droom. En voor mij is het een enorme doorn uit mijn oog. Oef.