Wie me al lang kent, kent ook Catullus, of kortweg Tuul, onze bleke labrador.
Hij is geboren op tien oktober 1997, en eergisteren, 16,5 jaar oud, is hij gestorven. Een meer dan respectabele leeftijd voor een labrador.
Hij woonde al sinds april 2011 niet meer bij ons, om hier uitgelegde redenen. Maar in die drie jaar zag ik hem geregeld nog passeren: in het begin nog dagelijks, na verloop van tijd minder en minder, omdat het gewoon niet meer ging. Hij herkende me ook niet echt meer, had ik het gevoel, of liet het toch niet blijken.
Dat hij dood ging, was uiteraard geen verrassing: de buurman hield me op de hoogte, en het beest was ook stokoud. En toch…
Toch doet het me wat. Het beest heeft per slot van rekening dertien jaar ons leven gedeeld, en is hier komen wonen op de dag dat we verhuisd zijn, als kers op de taart. Hij heeft menig kat versleten (jammer genoeg), en ongelofelijk veel vrienden zien passeren. En eergisteren kwam de buurman dus met het nieuws. Hij was er het hart van in, heeft staan huilen in mijn armen.
Gisteren heeft hij hem zelfs laten cremeren, hij kon het niet aan om hem naar het vilbeluik te brengen.
Ik ging bijna zeggen: “Arme Catullus”, maar in feite klopt dat niet. Het dier heeft een prachtig hondenleven gehad, en veel langer dan de gemiddelde hond. Hij is altijd graag gezien, en altijd omringd geweest door zijn roedel. Wolf gebruikte hem als zitbank, Kobe als opstapje om in de zetel te geraken. En ik, ik had altijd iemand die blij was me te zien als ik thuis kwam van school, had altijd gezelschap.
Vaarwel, Catullus, je was een bijzonder fijne hond.