Mijn auto is tien jaar oud, en de vervanging is besteld.
De batterij is geen tien jaar oud, maar intussen ook al op respectabele leeftijd. Het feit dat ik meestal maar korte ritten doe, doet die batterij ook geen goed: ze krijgt niet de kans om op te laden. Ik zeg dus al weken dat ik ze dringend bij moet laden, want dat ik vodden ga krijgen. Regelmatig moet ik een keer of vier proberen voor de auto wil starten, en dan zeg ik met een bang hartje dat ik dríngend de batterij aan de lader moet leggen.
En jawel: deze namiddag had ik prijs. Op woensdag moet ik namelijk niet lesgeven – de voordelen van 4/5 te werken – en had ik de kinderen te voet naar school gebracht, zodat de auto al sinds dinsdagavond stil stond. Toen ik kwart voor twee Wolf naar zijn gitaarles wilde brengen, was een amechtig gesputter mijn deel. I had it coming, I know.
Bon, een half uur lader was voldoende om het ding weer aan de praat te krijgen, en Wolf kon nog twintig minuten van zijn les volgen.
Al een chance dat ik het niet voorhad toen ik moest gaan lesgeven. Maar laten we vooral hout vasthouden: het is nog niet eens begonnen met vriezen.