Ik ben verzot op planten. Wie me kent, weet dat wel. Als het aan mij lag, stond mijn ganse huis vol planten. Bart tempert me daar een beetje in, en hij heeft wel gelijk.
Maar in mijn bureau heb ik een slingerplant: zo’n echt junglegeval, met luchtwortels die zich ergens aan vastklampen, en die meters lang wordt. Ze stond een beetje verloren in de hoek achteraan, en ik had de uitlopers vastgemaakt aan gordijnrails in mijn veranda (mijn bureau is dus een verandageval), maar omdat ik wist dat ik ze ging moeten verzetten, had ik ze eigenlijk wel wat verwaarloosd.
Vandaag ben ik speciale zelftappende vijzen gaan halen om in te draaien in het aluminium van de veranda, zodat alles een pak steviger wordt, en ik de plant zonder scrupules of beperkingen kan ophangen. Mijn grote bureaukast is verzet, en de plant is van links naar rechts verhuisd, waar ze een pak meer in het zicht staat. De uitlopers zijn opgebonden, en helaas heb ik er eentje van een meter of vier afgebroken. Ik heb ze dan maar in het water gezet zodat ze wortels trekt, en ik ze later opnieuw in de pot van de moederplant kan zetten.
De plant zelf moet zich nu nog ‘zetten’: de bladeren moeten nog draaien, ze zal nog meer doorhangen links en rechts. Maar ze heeft nu vooral ook weer ruimte en lucht om te groeien, en da’s het belangrijkste.