Voor het eerst moest ik dinsdag op oudercontact voor alle drie ons gasten.
Merel was het eerst aan de beurt, en juf Femke krijgt duidelijk dezelfde Merel als wij hier thuis. Ze voelt zich bijzonder op haar gemak, loopt rond alsof de wereld aan haar voeten ligt, en vindt alles best, zolang ze maar geen moeite moet doen. Het liefst zou ze de hele dag in de poppenhoek spelen, maar dan wel zonder op te ruimen. Ook haar tekeningen en knutselwerkjes zijn zo: ze begint er vol goede moed aan, maar afwerken? Ho maar, dat is wel te lastig he! Ik vermoed dat ze er het nut niet van in ziet. En koppig, ja, dat is ze ook in de klas. Als ze haar zin niet krijgt, begint ze te huilen, en dan wordt ze meedogenloos in de hoek gezet, zoals het ook hoort. Ze heeft dus écht nog niet door wie de baas is, en wil steeds haar eigen willetje doordrukken. Zoals Femke zei: we moeten ze op een of andere manier ‘breken’, laten voelen dat al dat huilen en pruilen niet helpt. Tsja. Van wie zou ze die koppigheid hebben, hm?
Daarna kwam Kobe aan de beurt, en daar had ik naast juf Christelle ook zorgjuf Els bij gevraagd. Kobe doet het eigenlijk prima. In het begin was hij zeer onzeker en durfde hij nogal eens huilen omdat hij iets niet kon, maar dat is volledig weg nu. Hij voelt zich blijkbaar prima in de klas, alleen is hij nog zeer speels, en hangt hij bijzonder graag de clown uit. Tiens, dat heb ik precies nog gehoord. Dat is wellicht ook de reden dat hij in de speeltijd met zijn vriendjes van vroeger speelt, die even onnozel doen als hij.
Maar cognitief zit het helemaal snor: hij kan volledig mee, antwoordt ook vaak, stelt vragen waar nodig, en lacht veel. En dat schrijven? Dat komt er beetje bij beetje wel bij, ik geef hem geregeld tips, en hij oefent netjes.
Tot slot kwam ik terecht bij meester Christophe, Wolfs leraar. Over Wolfs leren en kennis had die niets te zeggen, Wolf is niet voor niets de eerste van de klas. Hij was wel zeer tevreden over Wolfs evolutie in de klas: Wolf was blijkbaar binnengekomen met een houding van: “Ik hoef hier niet teveel te doen, ik kan het toch allemaal vlotjes, ik doe het hier raprap”, en maakte daardoor veel slordigheidsfouten. Gelukkig had hij niet het bijhorende air van een dikkenek, al een chance. Maar intussen werkt hij iets trager en grondiger, overleest meer, kijkt nog even na, en maakt daardoor quasi geen fouten meer. Dat belooft trouwens voor zijn volgende rapport, als dat zo doorgaat.
Verder voelt hij zich precies wel goed in de klasgroep: hij wordt geaccepteerd en geapprecieerd, en dat is vroeger bij sommige klasgenootjes nog anders geweest. We hebben wel afgesproken, de meester en ik, dat we zijn ‘welbevinden’ (god wat een vreselijk woord!) in de gaten zullen houden: hij is soms zodanig – nodeloos – onzeker dat het op het randje van faalangst is, en we moeten hem leren dat het niet erg is om fouten te maken, zolang je er maar uit leert.
Tsja.
Het was een trotse moeder die met haar kroost over de speelplaats liep, dinsdagavond.