Ik was vast van plan om vandaag naar de Havendag te gaan, en anders eens tot in ’t stad te fietsen, want zo’n autoloze zondag, dat is nu ook weer niet zó frequent.
Maar toen bleek Merel zich bij het opstaan niet zo lekker te voelen. Niet zo lekker als in: zich de ziel en de net gedronken melk uit het vege lijfje te kotsen, zo’n tien minuten later. Bon, de lege maag deed wonderen, want in de douche was ze zelfs aan het zingen. Tot ze een half uurtje later in de zetel weer compleet weg trok, en een tweede keer haar maagje leegde, gelukkig in een emmertje deze keer.
En toen bleek ook Wolf serieus last te hebben van zijn verkoudheid: snotteren, hoesten, duizelig, enfin, algemene malaise.
En toen bleek ons ma eigenlijk ook moe te lopen, en geen zin te hebben om mee te gaan.
En toen bleek ook nog eens de zon niet te schijnen, maar het gewoon een grijs grauw weer te zijn. Warm, dat wel, maar grauw.
En dus bleef ik thuis. Want toen had ik ook al geen goesting meer. Neh.
(Ik heb dan maar de garage opnieuw opgeruimd, zodat de auto eindelijk weer binnen kon, en heb ik ook nog in de tuin zitten prutsen. Zo had ik tenminste nog een goed gevoel aan mijn dag. Oef.)